Ruimtelijke inrichting en provincies

28 feb.2007

Het besef dat er door klimaatverandering mogelijk veel hogere waterstanden aankomen - de Volkskrant heeft er een speciaal katern genaamd De Stand van het land aan gewijd - heeft ook de discussie over de inrichting van Nederland opgewarmd. In reactie op een artikel van planoloog Adriaan Geuze in dat katern werden de onderstaande bijdragen gepubliceerd - het artikel van Geuze zelf is niet beschikbaar, maar andere bronnen over zijn werk, met illustraties, staan hier uitleg of detail :
 

De Volkskrant, 20-02-2007, door Bram van de Klundert, secretaris van de VROM-raad.

Stand van het land |  Reacties op 'Het water komt'

Laat provincies de ruimte adopteren
 
Het Rijk heeft de ruimtelijke inrichting, verwaarloosd. Volgens Bram van de Klundert moeten de provincies die taak overnemen. Zij moeten dan wel mechanismen ontwikkelen om de kwaliteit te stimuleren.


Tussentitel: Het water komt van boven en van onder dreigend op ons af

Fotobijschrift: Rivierenland met vinexlocatie. (foto Raymond Rutting)

We maken ons zorgen over de ruimte. Deze krant stond er de afgelopen maanden bol van. Projectontwikkelaars en bouwers vlogen over Nederland en zagen dat het niet goed was wat ze hadden gebouwd. Landschapsarchitecten spraken hun walging uit over verrommeling. Ondernemers riepen de overheid op weer regie te nemen. Burgers spraken hun zorg uit over hun leefomgeving. Als Balkenende dan in aanloop naar zijn nieuwe kabinet zegt dat de staat zijn wezenlijke taken krachtiger ter hand moet nemen, verwacht je wat. Helaas, ruimte blijkt in het regeerakkoord niet onder de wezenlijke taken te vallen.
    Toch hebben we wezenlijke zorgen. Open ruimtes slibben dicht. In Zuid-Holland is het stedelijk tapijt bijna over de hele provincie uitgerold. Bedrijventerreinen vreten land en laten rommel achter. Ze zijn inmiddels de gangbare, catastrofale stoffering van de snelweg. In nieuwbouwwijken lukt het niet meer om groen van enige allure aan te leggen en in bestaand stedelijk gebied wordt het wegontwikkeld. Het landelijk gebied is ontoegankelijk geworden omdat afgelopen decennia tienduizenden kilometers onverharde weg zijn opgeruimd. Een drama, maar een mineur probleem in verhouding tot de lukrake ontwikkeling van kassen en loodsen: nog even en ons land ziet eruit alsof één kind een autoruit boven het land heeft gebroken en een ander er zijn blokkendoos over heeft omgekeerd. Een kwestie van smaak? Dat geldt zeker niet voor klimaat en mobiliteit. Het water komt van boven, van onder, aan de achterkant en aan de voorkant dreigend op ons af. Het openbaar vervoer loopt tegen grenzen aan en op de weg dreigt een total block.
    In Nederland wonen heel wat meer mensen dan in de hoogtijdagen van de centrale planning en die mensen laten zich niet meer alles vertellen door de heer des huizes, hebben hun eigen agenda, doen andere dingen dan vroeger. Er moet inmiddels nodig een en ander worden opgeruimd, er moeten nieuwe spelregels komen om het prettig te houden en we ontkomen niet aan groot onderhoud.
    De vorige kabinetten hebben iets aan de spelregels gedaan, maar het groot onderhoud uitgesteld. Ze hadden blijkbaar weerzin tegen ruimtelijke visies. Maar als je geen ruimtelijke plannen meer wilt ontwikkelen, dreigt al snel verkrotting. Het is evident dat we zonder samenhangende ruimtelijke planning een aantal nationale vraagstukken niet kunnen oplossen. Dit is geen pleidooi voor centralistische planning, maar voor het nemen van verantwoordelijkheid voor complexe vraagstukken op het adequate niveau.
    Het Rijk laat duidelijk taken liggen in de samenhang tussen verstedelijking, mobiliteit, klimaat en open ruimte. Nieuwe strategieën en ontwerpen zijn nodig. In grote delen van Nederland vraagt de toekomst een totaal nieuwe inrichting. Denk aan het Groene Hart. Zes miljoen Randstedelingen kunnen niet uit de voeten met alleen veenweidenostalgie. Goede ontwerpen kunnen van de nood een deugd maken: een toegankelijk gebied met veel ruimte voor goed ingepaste verstedelijking in een klimaatbestendig concept.
    Als de centrale overheid geen ontwerpen wil maken, laat ze dan de creativiteit uit de samenleving activeren. Het getuigt van ernstige bijziendheid als we één van de zaken waarmee we internationale faam hebben opgebouwd, een ingenieuze ruimtelijke inrichting, nu verweesd achter ons laten.
    Provincies en gemeenten zijn voor veel burgers bepalend voor de kwaliteit van hun leefomgeving. Die hebben de laatste jaren meer vrijheid gekregen. Helaas heeft het Rijk er geen goed systeem naast gezet om kwaliteit te stimuleren en te borgen. Daarom valt te vrezen dat daarmee een doos van Pandora geopend is waaruit de komende jaren bedrijventerreinen, kassen en boerderettes alle kanten op zullen vliegen.
    Nu het Rijk zichzelf heeft gemarginaliseerd, zullen provincies zelf mechanismen voor kwaliteitstimulering en borging moeten ontwikkelen. Horizontale sturing via visitatie lijkt me een mooi, eigentijds mechanisme. Een systeem om transparantie te vergroten en van elkaar te leren. Betrek professionals en vertegenwoordigers van het middenveld erbij en je hebt ook minder inspraakgezeur. Als de provincies voorbeeldig werken, hebben ze ook het gezag om gemeenten te controleren en te stimuleren. Niet betuttelen, maar expertise inzetten om kwaliteit te ontwikkelen. Veel gemeenten hebben immers nauwelijks meer het apparaat om op eigen kracht kwaliteit te realiseren en tegengas te geven aan de snelle ontwikkelaars.
    De praktijk is dat gemeentelijke bestuurders best graag de grote broer aanhalen om hun rug recht te kunnen houden tegenover individuele belangen. Laat samenwerkende en kwaliteitsbewuste overheden adoptieouders worden van de verweesde ruimte.
    Ooit beschreef historica Barbara Tuchman de Nederlandse ruimtelijke planning als aanleiding ‘om optimistisch te zijn over de menselijke soort’. En zo hoort het.
 

 
De Volkskrant, 20-02-2007, door Manja Verhorst, lid van de actiegroep de Kwade Zwaan te Uitdam.

Landschapsarchitect Adriaan Geuze is wolf in schaapskleren

De man die de mond vol heeft van het verrommelen van het landschap in Zuid-Holland, is dezelfde die met zijn bureau West 8 Landscape Architects de waterstad Markeroog wil bouwen. Voor de kwaliteit van het IJmeer is dat helemaal niet nodig, zegt Manja Verhorst.


Ik woon aan het IJsselmeer, met name het IJmeer, in het dorpje Uitdam. Wij zullen hier te maken krijgen met de gevolgen van de klimaatverandering, zoals de stijging van de zeespiegel, periodieke wateroverlast en het zoeken naar overloopgebieden.
    Twee pagina’s in de bijlage ‘Het water komt’ (12 februari) trokken mijn aandacht. Op pagina 3 staat het artikel van landschapsarchitect Adriaan Geuze, ‘Polderjongen in een verloren landschap’.
    Geuze dreigt de messias te worden van het verrommelde landschap. Er vindt geen bijeenkomst plaats over ruimtelijke ordening of Adriaan Geuze is aanwezig om zijn verhaal te doen. Hij presenteert zich als de polsstok springende polderjongen die opkomt voor het verloederde Zuid-Hollandse landschap. Menige milieuorganisatie zou behoefte hebben aan iemand die dat op zijn manier doet.
    De tranen springen je zowat in de ogen als hij beschrijft hoe hij, met zijn kinderen op de fiets, op zoek gaat naar een stukje natuur en een pannekoekenhuis. Het is niet te vinden. Dat is heel triest in Zuid-Holland. Adriaan Geuze raakt zelfs in paniek, zegt hij. Hij wil en zal dat stukje onaangetast gebied dat er nog is, behouden: de Zuidplaspolder. Ook omdat het het laagste gebied van Nederland is. Te gek voor woorden om daar te willen bouwen.
    Hij heeft volkomen gelijk. Maar je voelt, als je hem hoort en ziet spreken, dat er iets mis is. Dat er ergens iets niet klopt. En dat komt in het tweede deel van ‘zijn’ verhaal uit de verf of, zoals hier in de krant, op pagina 4. Ja, Adriaan Geuze, blijkt een wolf in schaapskleren. Hij heeft de ‘oplossing’ bedacht voor het woningnoodprobleem in Nederland, met name voor Almere buitendijks in combinatie een opknapbeurt van het Markermeer: Markeroog.
    Het staat er niet bij in de krant, maar dat plan is van deze zelfde landschapsarchitect!
    Niks meer denken aan het feit dat het IJmeer onder de Natura 2000-richtlijn valt. Een Europese natuurbeschermingswet, die de Nederlandse overheid een instandhoudingsplicht oplegt en daar vanuit Europa ook geld voor beschikbaar stelt.
    Ontwikkelaars en bestuurders maken elkaar wijs dat over deze wetgeving wel te sjoemelen valt. Niks meer denken aan de Amsterdammers, die Waterland als hun achtertuin beschouwen en zonder of met kinderen over de Waterlandse Zeedijk sjesen om te genieten van de ‘open ruimte’ van het IJmeer en het polderlandschap. En bij de ‘Scheepskameel’ te Uitdam willen afstappen voor hun soort van pannekoek!
    Bovendien zou Adriaan Geuze toch niet moeten willen bouwen in de op één na laagste plek van Nederland en al helemaal niet in het water. Er moet immers ‘ruimte voor water’ zijn!
    Tot slot wil ik mijn ergernis uitspreken over de manier waarop de ecologische gesteldheid van het IJmeer en het Markermeer wordt afgeschilderd en door elkaar wordt gehaald.
    Ik woon hier en zie met eigen ogen de helderheid van het water in het IJmeer. De laatste jaren ontwikkelen zich hier velden met fonteinkruid, een teken dat de kwaliteit van het water goed is.
    Er zijn nog steeds duizenden vogels die gebruik maken van het IJmeer; vogels die hier rusten en foerageren tijdens hun trek.
    Deze feiten ziet Adriaan Geuze gemakshalve over het hoofd.
    Laten we alsjeblieft zuinig zijn op ‘de open ruimte’ en zeker op het IJsselmeer.


De Volkskrant, 20-02-2007, door Gerard van den Berg, directeur van de stichting Zuid-Hollands Landschap.

Nota Ruimte bemoeilijkt natuurbeleid Zuid-Holland

Landschapsarchitect Adriaan Geuze houdt van Rotterdam (Stand van het land, 12 februari). Wij ook. Het Zuid-Hollands Landschap is in 1934 opgericht door Rotterdamse havenbaronnen die zich zorgen maakten over de dreigende teloorgang van landgoed De Tempel aan de rand van de stad. Ter geruststelling: het landgoed staat er nog steeds.
    Geuze verwijt ons dat we te weinig gronden nabij het stedelijk gebied zouden aankopen om veilig te stellen voor natuur en recreatie. Feit is dat de stichting de afgelopen tien jaar bijna duizend hectare weiland heeft aangekocht in de Krimpenerwaard ten oosten van Rotterdam. Dat is het enige gebied in het Groene Hart waar grondverwerving op deze schaal en in dit tempo plaatsvindt. De aangekochte terreinen worden als onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur ingericht voor weidevogels, botanisch grasland en moerasnatuur. Ook liefhebbers van fietsen en pannekoekenhuisjes worden bediend. Het is aan het initiatief van de stichting te danken dat Rotterdam er drie grote natuur- en recreatiegebieden van in totaal 750 hectare bij krijgt.
    Met de ANWB en Natuurmonumenten kon het Zuid-Hollands Landschap het Rijk ervan overtuigen dat er ten behoeve van de leefomgeving van Rijnmond robuuste natuur dichtbij de stad moest worden aangelegd. De plek waar dit groen gaat komen, is via een speciale planologische procedure gevrijwaard van verstedelijking en wordt de komende jaren ingericht.
    De constatering van Geuze dat het in andere provincies toch allemaal wat flitsender gaat, is wel terecht. De oorzaak dat Zuid-Holland achterloopt, ligt in een combinatie van bestuurlijke drukte en de onwil om duidelijke bestemmingen vast te leggen, met als gevolg vertraging en te hoge grondprijzen. Dagelijks ondervinden we de gevolgen van de in de Nota Ruimte ingezette decentralisatie en versoepeling van het ruimtelijk- en groenbeleid. Verwerving in een beoogd natuurgebied wordt lastig als lagere overheden in een onderlinge competentiestrijd zijn verwikkeld, waarbij ook bestemmingen als havengebied, tunnel, distributiecentrum en woningen langskomen, om een niet fictief voorbeeld te noemen.
    Ik hoop dat de straks gekozen provinciale politici en de nieuwe minister van VROM zich inzetten voor een goed ruimtelijk beleid, zodat Zuid-Holland trots kan blijven op wat het aan landschap en cultureel erfgoed – nog steeds – te bieden heeft.
 

Red.:   Naast de al eerder aangelinkte analyse van de werken van Geuze uitleg of detail , onderstaand één over hoe het in algemene termen geformuleerde beleid door de betrokken mensen aan den lijve wordt ondervonden:


De Volkskrant, 13-03-2000, van May van Overbeek

Ruimte

Misschien zou staatssecretaris De Vries met al haar wilde plannen betreffende calamiteitenpolders nog even een werkbezoekje aan Haaften kunnen brengen. Buitendijks werd daar de afgelopen twee jaar een industrieterrein tot ontwikkeling gebracht. Er werden bouwvergunningen afgegeven voor twee enorme distributiecentra terwijl op dit moment de aanvraag voor een derde op- en overslagbedrijf bij de gemeente Neerijnen op tafel ligt. Al deze activiteiten voldoen aan de eisen van het bestemmingsplan uit 1962!
    Ondanks jarenlange protesten en bezwaren hebben gemeente-, provincie-, en overige overheidsdiensten geen kans gezien om deze plannen bij te stellen. Dertig hectare uiterwaard is voor het ministerie van Waterstaat misschien een te verwaarlozen stuk gebied. Als inwoner van dit dorp aan de Waal blijft het voor mij onbegrijpelijk dat dit industrieterrein zich, tegen alle nieuwe visies in, op deze wijze kan ontwikkelen.
    De dijken rondom de distrubutiecentra zijn inmiddels volgens plan opgehoogd. Maar waar de rivier de ruimte had kunnen krijgen wordt hier een uiterwaard volgebouwd met bedrijfshallen.


Red.:   Het is zo erg wat betreft de planologische verloedering van Nederland, dat vastgoedondernemers, of all people, aan de bel hebben getrokken:


Uit: De Volkskrant, 27-01-2007, van verslaggever Merijn Rengers (volledig artikel hier uitleg of detail )

Lelijkheid spotten vanuit de privéjet

Verontruste vastgoedondernemers vliegen over het land met een sombere boodschap: Nederland wordt steeds lelijker. ‘Iedereen wil met ons praten.’


Ze snappen er weinig van, de kersverse CDA-, ChristenUnie- en PvdA-kamerleden met de portefeuille ruimtelijke ordening. Dat ze opeens zijn uitgenodigd door twintig vastgoedondernemers voor een rondvlucht boven de Randstad. En dat diezelfde ondernemers warm voorstanders blijken te zijn van een sterke overheid. En dat die hartstochtelijk pleiten voor een stop op het bouwen van logge bedrijventerreinen en lelijke kantoorkolossen.
    Elco Brinkman, voorzitter van Bouwend Nederland en genodigde bij de rondvlucht, snapt wel waarom hij van de partij is. ‘Wij bouwers hebben het toch allemaal neergezet’, zegt hij in de hal van de afdeling privé-vliegtuigen van Rotterdam Airport. ‘Ik ben benieuwd hoe het er vanuit de lucht uitziet.’
    En dat is niet best, blijkt tijdens de vlucht in de PH-TCN, de Italiaanse privé-jet van projectontwikkelaar Rudy Stroink. Stroink vliegt normaliter de wereld rond in zijn zespersoonsvliegtuig (‘hij haalt Canada met één tussenlanding op Groenland’), maar hanteert deze keer de stuurknuppel om Kamerleden en collega-ontwikkelaars vanuit de lucht de oprukkende lelijkheid van Nederland te laten zien.
    Vanaf 300 meter hoogte zien het Westland, Den Haag, Delft, Leiden en aanpalende gemeenten eruit als een planologische nachtmerrie. De kluwen van kassen, wegen, huizen, treinsporen, bedrijventerreinen en kantoormolochen is bijna onontwarbaar, al pikken de ontwikkelaars hun eigen projecten er zo uit. ‘Hé, dat gebouw is van ons’, klinkt het een aantal keren.
    Ondertussen moppert Stroink vanuit de cockpit over de laatste stukjes groen in Zuid-Holland die moeten worden bebouwd. ‘Gekkenwerk. Al die gemeenten die per se nog een bedrijventerrein willen, en nog een paar huisjes, zodat ze groter zijn dan de buurgemeente. Nederland wordt steeds lelijker en niemand die het zich aantrekt.’
    Terug aan de grond weet het CDA-Kamerlid Ruud van Heugten niet hoe hij het initiatief moet duiden. ‘Het blijft gek dat de projectontwikkelaars zich zorgen maken over de verrommeling van Nederland. Het thema is goed gekozen, maar ze hebben volop meegedaan aan het volbouwen van de Randstad’, zegt hij.
    Dat is maar ten dele waar. De ontwikkelaars die zich inzetten voor een mooier Nederland zijn de mannen van de grote, chique deals, en niet de bedrijfshallenbouwers en aannemers die tekenen voor veel van de goedkope gebouwen die het wijde Nederlandse landschap aan het zicht van de automobilist en recreant onttrekken.   ...


Naar Architectonische lelijkheid , Rijnlandmodel, kleinschaligheid  , Inrichting, lijst , Rijnlands beleid, lijst , Rijnlandmodel overzicht , of site home .