De Volkskrant, 14-04-2006, column door Herman Franke
Wit van schrik Verdonk op het schild gehesen
De angst en verbijstering van Afshin Ellian en Ayaan Hirsi Ali kan ik me goed
voorstellen. Op de vlucht voor religieuze terreur kwamen ze in Nederland terecht
en daar lijkt het alsof ze die terreur in de armen zijn gerend. Uit doodsangst
blazen ze de islam-dreiging zo sterk op dat ze onbedoeld de religieuze terreur
voeden die hun hier naar het leven staat. Ik moet bij hen steeds denken aan de
tuinman in het beroemde gedicht van P.N. van Eyck. Hij dacht de dood te slim af
te zijn door naar Ispahaan (= Isfahan) te snellen op het paard van zijn meester,
maar daar stond de dood hem juist op te wachten, verbaasd omdat hij die tuinman
kort daarvoor op vele kilometers afstand nog rozen had zien snoeien.
Voor Hirsi Ali is de islam de dood. In een paginagroot
opinieartikel in de Volkskrant ging zij vorige week zo ver dat ze de
zogenaamde 'verzoeners' - aardige mensen als u en ik - vergeleek met Chamberlain
die in 1938 vrede sloot met de nazi's en daarmee de fascistische moordenaars
vrij spel gaf. Over moslims praat zij zoals de nazi's spraken over de joden: zij
willen de macht en zij zullen ons overwoekeren. Ze verwijt 'de verzoeners' dat
ze maar niet willen inzien 'dat het onheil onafwendbaar is'. Zo roept zij op tot
een keiharde strijd die ze dus bij voorbaat als verloren beschouwt. Hier is
overspannen bezorgdheid verworden tot een apocalyptische waanvoorstelling. Ik
zeg maar even recht door zee wat ik denk tegen deze 'aanhanger van de
confrontatiepolitiek'.
'Van morgen ijlt mijn tuinman wit van schrik/ Mijn woning in: Heer, Heer, één
oogenblik!/ Ginds in de rooshof, snoeide ik loot na loot/ Toen keek ik achter
mij. Daar stond de Dood.''
Deze eerste regels uit 'De tuinman en de dood' citeerde Kader Abdolah
kortgeleden in zijn Mirza-column. Abdolah is ook gevlucht voor religieuze
terreur, maar anders dan Ellian en Hirsi Ali lijkt hij meer beducht voor
virulente allochtonenhaat dan voor een gewelddadige, radicaal islamitische
machtsovername met invoering van de sharia.
Kader Abdolah is evenals Ellian afkomstig uit Iran. De
Perzische cultuur is hem lief. Zo nu en dan werpt hij Perzische literatuur en
poëzie in de strijd tegen discriminatie van moslims en het meedogenloze
asielbeleid van minister Verdonk. Het is mooi als iemand zijn vaderland een warm
hart blijft toedragen, ook nadat hij dat land heeft moeten ontvluchten en een
religieuze maffia er het voor het zeggen heeft. Zo blijf ik van Nederland
houden, ook al is het een xenofobisch en plomp land geworden dat eerst door
Fortuyn en nu door Verdonk, Ellian, Hirsi Ali en Wilders wordt opgestookt tot
het voeren van een heilige oorlog tegen de islam.
Maar Abdolah verliest in zijn vaderlandsliefde weleens de
culturele waarheid uit het oog. Dat doet hij uitgerekend heel opvallend bij zijn
waardering voor het gedicht van Van Eyck. Je voelt de spijt in zijn hart als hij
op basis van een wetenschappelijke studie moet toegeven dat de Perzen 'geen
blijvende invloed' op de Nederlandse literatuur hebben gehad. Maar daar zou
tegenover staan dat zij wel 'voor een monument hebben gezorgd dat tot in de
eeuwigheid zal blijven'. Hij doelt daarbij op 'De tuinman en de dood' waarin
immers 'een Perzisch edelman' het woord heeft.
Maar in de wetenschappelijke studie hij aanhaalt (De
Perzische muze in de polder, redactie Marco Goud & Asgar Seyed-Gohrab),
staat juist heel duidelijk dat dit gedicht níet van Perzische oorsprong is. En
Abdolah wist dat al, want ik heb hem enkele jaren geleden een uitvoerige
beschouwing van mij toegestuurd waarin ik laat zien dat Van Eyck zijn gedicht
bijna woordelijk ontleende aan een verhaaltje van de Franse schrijver Jean
Cocteau (uit diens roman Le grand écart, 1923). De ultieme bron ervan is niet
een Perzische maar een joodse legende, die later in tal van variaties in de
oosterse en westerse literatuur is verwerkt. De Perzische edelman bij Van Eyck
was oorspronkelijk koning Salomo, en de plaats van handeling was niet Isfahan
maar Jeruzalem.
Waarom gedragen Ellian en Hirsi Ali zich als de tuinman die
de dood tegemoet rent en waarom hecht Abdolah zo sterk aan diezelfde tuinman als
Perzisch monument in onze literatuur? Ik denk dat ze alledrie
begrijpelijkerwijze erg bang zijn om kwijt te raken wat ze koste wat het kost
behouden willen: Ellian en Hirsi Ali hun zwaar bevochten vrijheid, Kader Abdolah
de trots op zijn culturele wortels. Daartoe zijn ze bereid de werkelijkheid fors
geweld aan te doen, zij het dat de eerstgenoemden daarbij veel minder onschuldig
te werk gaan dan Kader Abdolah. Maar wat wit van schrik is, weten zij alledrie
beter dan de volgevreten Hollanders die nu Verdonk op het schild hijsen.
Naar PC club, Koerbagh & Franke
,
PC club
,
Politiek lijst
, Media lijst
, Politiek & Media overzicht
, of site home
.
|