Bronnen bij PvdA: de evaluatie van de verkiezingen van 2007
|
2 apr.2007 |
Onderstaand een aantal artikelen die een beeld geven van de discussie over de
PvdA-verkiezingscampagne van 2007, zoals hernieuwd in de belangstelling gekomen
door een VPRO-documentaire erover:
De Volkskrant, 20-03-2007, rubriek TV door Wim de Jong
De Wouter Tapes
Tussentitel: De openheid keert zich met de film ook tegen Bos
In het eerste deel van De Wouter Tapes moet Wouter Bos de in een
brainstorm opgeworpen vraag van een van zijn campagnemedewerkers beantwoorden
hoe hij later als premier van Nederland in de herinnering wenst te blijven; wat
zijn belangrijkste inzet en visie is als hij straks vanuit het Torenkamertje het
land bestuurt. Bos heeft daarvoor zo gauw geen mooie, gloedvolle visoenen
paraat, ‘omdat ik nou eenmaal nooit over politiek droom’, en geeft een
vertrouweling in zijn klankbordgroepje opdracht het probleempuntje voor een
volgend beraad te memoreren: ‘hoe later herinnerd te willen worden’.
Nog een ander mooi fragment: dat waarin een partijgenote zich
tijdens een intern beraad bij de lijsttrekker meldt en Bos er in een onderonsje
op wijst dat het misschien wel verstandig zou zijn om ook een ‘what if’-scenario
klaar te hebben liggen voor het geval dat de PVDA de verkiezingen niet zou
winnen en dus ook de premier niet levert. De kandidaat-MP weet zijn meewarigheid
over die geheel verkeerde insteek van zijn geachte collega maar met moeite te
onder drukken: ‘Daar gáán wij helemaal niet over denken!’
Het zijn in het eerste deel van de gisteravond uitgezonden
Tegenlicht-docu De Wouter Tapes maar een paar van de vele momenten
waarbij je je als kijker en kiezer zit te verbazen over de openheid die Bos en
de PvdA hebben betracht door in de aanloop naar de parlementsverkiezingen een
filmploeg van de VPRO bij hun strategische bijeenkomsten toe te laten.
Achterkamertjes zijn terecht not done, maar wat is dit voor merkwaardig
destructieve exhibitie?
Zeer lovenswaardig natuurlijk, zo’n unieke bijdrage tot
politieke transparantie. Maar die eerlijkheid keert zich met de film ook tegen
Bos en zijn partij aangezien na het zien van zo’n docu thuis toch vooral de
indruk achterblijft dat je even in de keuken hebt mogen kijken van een stel
consultants die er met z’n allen uiteindelijk niet uitkomen omdat, zoals hun
hoofdman aangeeft, ‘alle woorden en zinnen al door andere partijen zijn
gekaapt’.
In het retrospectief van de geleden verkiezingsnederlaag
heeft De Wouter Tapes dus iets schrijnends en wanhopigs; de imagoschade
bij kijkers als gevolg van al die transparantie lijkt me behoorlijk. Valt het
Bos en de PvdA geheel aan te rekenen dat ze er in de film zo schlemielig
uitkomen? 0f is de eindmontage van de docu bepalend geweest voor de
beeldvorming, en is het hoogmoed-komt-voor-de-val-effect in de eerste plaats
daaraan toe te schrijven?
De Volkskrant, 22-03-2007, column door Marcel van Dam
Een plastic roos
Natuurlijk heb ik naar de Wouter Tapes gekeken. Een (over)moedig, maar dom
besluit om je tijdens een verkiezingscampagne zo dicht op de huid te laten
volgen. Een verkiezingscampagne is een vorm van agitprop waarbij het erom gaat
standpunten zodanig aan te passen aan de smaak van het publiek dat het op zijn
best geen leugens worden. Geen verheffend tafereel.
Een campagne is ook een heel slecht decor voor het ventileren
van een visie. Een visie is een meestal ingewikkeld samenhangend stelsel van
opvattingen. In de stress van een campagne (u hebt twee minuten, mijnheer Bos)
is zo’n visie heel moeilijk te communiceren. Om er een te kunnen communiceren,
moet je er een hebben. Bos wordt vaak verweten dat hij er geen heeft. Het eerste
deel van de Wouter Tapes leek dat ook te bevestigen. Maar een goede verstaander
kon de contouren van een visie wel herkennen.
Een onthullend moment vond ik dat Bos zich beklaagde over het
feit dat het zo moeilijk was iets te vinden waarmee hij zich duidelijk kon
onderscheiden van Balkenende en Rutte. Ze hebben mijn punten ‘gekaapt’, zei hij.
De werkelijkheid is dat de sociaal-democratie zich niet wezenlijk afkeert van de
neoliberale agenda die in de westerse geïndustrialiseerde landen wordt
afgehandeld.
Die agenda betreft niet alleen de sociaal-economische
politiek. Het gaat in feite om een terugkeer naar de maatschappelijke
verhoudingen in de tweede helft van de 19de eeuw. Aangepast aan de huidige
economische werkelijkheid en de huidige democratie.
Er is in het Westen, als antwoord op de globalisering en de
individualisering, sprake van een diep ingrijpende schaarbeweging waarmee de
klassieke sociaal-democratische beginselen, het gelijkheidsideaal en het ideaal
van de verheffing van de onderkant, door Bos oud links genoemd, op de
schroothoop belanden.
Enerzijds is de sociaal-economische politiek gericht op het
doen herleven van het laisser faire-beginsel. Meer markt, meer vrijheid voor
bedrijven, vrij baan voor puur kapitalistische avonturiers, schandelijke vormen
van zelfverrijking, prioriteit voor het zoeken van het hoogste rendement, onder
andere in lagelonenlanden, zonder acht te slaan op de gevolgen voor de
werknemers, flexibilisering van de arbeid, besparingen op de loonkosten, samen
te vatten onder de kop: meer puur kapitalisme en toenemende sociale onzekerheid.
Meer vrijheid aan de top van de maatschappelijke ladder gaat gepaard met steeds
meer repressie, dwang en controle aan de onderkant. De toepassing van het
strafrecht in de samenleving neemt beangstigende vormen aan. Steeds meer
bevoegdheden voor de politie worden gebruikt om mensen aan de onderkant in het
gareel te houden. Zero tolerance-beleid, preventief fouilleren, het ecarteren en
volgen van lastige jongeren, opvoedingskampen, zwaardere straffen, etcetera. Het
aantal gevangenen is meer dan verdubbeld. Andere vormen van strafrechtelijke
maatregelen nemen hand over hand toe.
Maar daar blijft de toenemende repressie niet bij. Ook de
sociale zekerheid wordt geleidelijk aan getransformeerd van een vangnet tot een
instrument om op autoritaire wijze het gedrag van mensen te veranderen. Niet
alleen de toegang tot uitkeringen wordt bemoeilijkt, maar de uitkering wordt ook
gebruikt om mensen te dwingen te voldoen aan de eisen van arbeidsmoraal van de
machthebbers. Er is sprake van toenemende drang en dwang om te voldoen aan
opvoedingseisen die de overheid stelt. In het algemeen worden mensen, vooral
etnische minderheden, in toenemende mate geprest zich fatsoenlijk en aangepast
te gedragen. In NRC Handelsblad sprak J.A.A. van Doorn van de vestiging
van een ‘tirannie van de meerderheid’. Want alle repressiemaatregelen tegen de
onderkant worden gerechtvaardigd met populistische argumenten. Alles onder het
motto: niet de maatschappij is verantwoordelijk voor de ellendige omstandigheden
waarin mensen verkeren, maar de mensen die erin verkeren.
Wie de beschrijving van deze schaarbeweging overdreven vindt,
leze Straf de armen. Het nieuwe beleid van sociale onzekerheid van
Berkeley-socioloog Loïc Wacquant. Bos zal zeggen: dat is niet onze weg. Tussen
oud links en de neoliberalen hebben wij een derde weg. Maar evalueer het beleid
in Nederland in de afgelopen 25 jaar. Als VVD en CDA aan de macht zijn, wordt de
neoliberale agenda en die van de ‘strafstaat’ in versneld tempo doorgevoerd. Als
de PvdA meeregeert, gaat het langzamer, maar er wordt geen maatregel van de
vorige regering teruggedraaid. Meedeinend op de golven van de tijdgeest wordt af
en toe een plastic roos gelegd op het graf van een ideaal.
De Volkskrant, 27-03-2007, rubriek TV door Wim de Jong
De Wouter Tapes (2)
Tussentitel: IJdelheid maakte in deel twee plaats voor ootmoed
Ik vond het tweede deel van De Wouter Tapes veel minder confronterend om
naar te kijken dan het eerste. Dat zal psychologisch ongetwijfeld te verklaren
zijn. Het zal er mee te maken hebben dat de uitzending van vorige week met heel
veel publiciteit en dus ook met meningsvorming en bijbehorende mediaturbulentie
gepaard ging, wat je even zou kunnen doen vergeten dat het behalve
ergerniswekkende PvdA-ijdeltuiterij en zelfvoldaanheid ook nog gewoon heel
mooie, intrigerende VPRO-televisie betrof – als ik hier voor mezelf mag spreken.
Er waren vorige week veel kijkers die Wouter Bos en de PvdA
prezen om de openheid die ze hadden betracht door documentairemakers Rudi Boon
en Kees Brouwer voor de duur van anderhalf jaar achter de schermen van de
verkiezingscampagne van die partij en de formatie van 2006-2007 toe te laten. En
er was een vermoedelijk wat kleiner contingent kijkers en critici dat zich toch
eerst en vooral wenste te verbazen over de bereidheid van de spin doctors en de
lijsttrekker van de sociaal-democraten om hun eigendunk en hun falen zo breed
voor de tv-camera’s uit te meten. Tot die laatste categorie rekende ik ook
mezelf. Schrijnend om die technocratische onmacht te zien. Daar ging bij wijze
van spreken weer een ‘nieuwe Kennedy’ af door de zijdeur: hij had wel de
uitstraling, maar helaas geen duidelijke boodschap of droom.
Omdat daarmee ook wel zo’n beetje alles al over de politieke
impact van de film was gezegd, kon ik gisteren wel fijn op een ‘gewone’ manier
van de tweede helft van het Tegenlicht-drama genieten, want als kijker
zat je in deze docu evengoed toch maar mooi op de eerste rij. De toonzetting van
het slotdeel van de film hielp daar gisteren een flink handje bij mee: de in
deel 1 scherp en bijna karikaturaal in beeld gebrachte ijdelheid en premature
overwinningsroes van Bos’ Dream Team maakte in de slotaflevering plaats voor
berusting en ootmoed bij de hoofdrolspelers. En Boon en Brouwer brachten dat
afschminken van Bos en zijn vertrouwelingen op een mooie, ingetogen manier in
beeld, maar ook Bos zelf droeg veel aan de impact ervan bij met zijn
eerlijkheid.
De Wouter Tapes eindigden met een statement van de
huidige minister van Financiën, die gelukkig is met hoe de dingen voor hem zijn
afgelopen. Mooi, maar behalve zijn kiezers is hij ook de Tegenlicht-kijkers nog
wat verplicht: een deel drie van de Tapes over vier jaar.
De Volkskrant, 28-03-2007, column door Arie de Jong, oud-Tweede Kamerlid
voor de Partij van de Arbeid.
PvdA moet negatieve typeringen koesteren
De PvdA ís de partij van de allochtonen, van de ambtenaren en van de armoede,
zegt Arie de Jong. Als zij die beelden koestert, zullen de kiezers terugkomen.
Tussentitel: De PvdA laat beginselen verwateren om serieus te worden genomen
De PvdA staat er electoraal slecht voor. In de concurrentie om de progressieve
kiezers lukt het de PvdA wel om Groenlinks en D66 klein te houden. Maar wellicht
mede daardoor heeft de PvdA ruimte gegeven aan de SP om geleidelijk het
leiderschap over te nemen in de concurrentie om de kiezers met lage inkomens.
Het lijkt erop dat het de PvdA voorlopig niet zal lukken de leidende positie bij
hen weer terug te pakken. En op die manier lukt het de PvdA niet om het CDA te
bedreigen als grootste partij. Omdat de PvdA er op is ingesteld een kwart van
het electoraat te vertegenwoordigen, slaat de onzekerheid toe nu dat een
onbereikbaar ideaal lijkt te zijn.
In die onzekerheid komen wilde ideeën op. Zoals een fusie met
de SP. De culturen van beide partijen verschillen hemelsbreed, maar ook de
opvattingen liggen verder van elkaar dan bijvoorbeeld tussen PvdA en Groenlinks.
De vraag waar het echt om gaat is dus: kan de PvdA zich nog herstellen?
Natuurlijk kan dat. Maar dan moet er wel veel gebeuren.
Waar het om gaat is dat de PvdA een rare combinatie heeft van
onnodige arrogantie (‘we weten wat het beste voor u is’) en misplaatste
onzekerheid (‘we willen graag serieus genomen worden door onze tegenstanders’).
Die arrogantie is de afgelopen tien jaar minder geworden, maar het beeld kan nog
steeds worden opgeroepen. Veel belangrijker is daarom de misplaatste
onzekerheid, want die is hardnekkig aanwezig.
Politieke tegenstanders zetten de PvdA graag te kijk.
Het is dan de ‘partij van de armoede’ de partij van de allochtonen’, de ‘partij
van de overheid’, de ‘potverteerders’ en ga zo maar door. Dat soort typeringen
zijn terecht, en waarom moet je daarvoor weglopen? De verkeerde houding van de
PvdA is dat men wil bewijzen dat het anders ligt. En dus gaat de PvdA meedoen om
de lasten te verlagen, of om heel streng te willen zijn voor allochtonen en
asielzoekers, of om mee te roepen dat er tienduizenden ambtenaren geschrapt
kunnen worden. De PvdA wil zo graag serieus genomen worden door CDA en VVD, dat
men de eigen waarden laat verwateren en zelfs laat vallen. Om het dan nog
verwarrender te maken, worden wel verhalen afgestoken over de richting waarin de
PvdA zou willen koersen. Maar in de praktijk doet de PvdA alvast concessies of
roept zij mee met de tegenstanders.
De PvdA moet juist de beelden koesteren die door de politieke
tegenstanders worden opgeroepen. Die beelden gaan namelijk om wat de PvdA
authentiek maakt. De PvdA moet juist koesteren dat bij die partij de
bestaanszekerheid van mensen in goede handen is, en dat men oog heeft voor
fatsoenlijke inkomensverhoudingen. De PvdA moet het niet erg vinden om belasting
te heffen, omdat de opbrengst bedoeld is voor collectieve goederen zoals goed
onderwijs of natuurontwikkeling. De PvdA moet het niet erg vinden om ervoor te
zorgen dat allochtonen zich in Nederland thuis voelen en dat het daarom het
beste is er zo min mogelijk over te praten in plaats van het een ‘probleem’ te
noemen. De PvdA moet trots zijn op wat de overheid en de ambtenaren presteren.
De PvdA moet enthousiast zijn over haar internationale oriëntatie en de noodzaak
om een handje te helpen aan de ontwikkeling van arme landen. Juist door deze
beelden te koesteren krijgt de PvdA een profiel.
Als de PvdA wil overleven, is een zelfbewuste houding nodig
vanuit eigen kracht. Als de chemie zo goed is geworden in de coalitie als wordt
beweerd, dan kan de PvdA zich veroorloven om net als CDA en ChristenUnie gewoon
zichzelf te zijn. Alleen dàt kan helpen om in een jarenlang proces het
vertrouwen terug te winnen van de ‘natuurlijke aanhang’. Doet de PvdA dat niet,
dan zal het 75-jarig bestaan in 2021 het slotfeest zijn.
De Volkskrant, 30-03-2007, van verslaggever Hans Wansink (voorpagina)
Analyse: PvdA hangt als los zand aan elkaar
Het wetenschappelijk bureau van de PvdA kijkt terug op de verloren campagne.
Kandidatenlijst was een staaltje ‘zelfdestructief feminisme’.
De Partij van de Arbeid houdt er een gespleten ziel op na. Zij wordt uit elkaar
getrokken door een nieuwe breuklijn in de samenleving. Door de toenemende
polarisatie tussen hoger en lager opgeleiden, tussen ‘toekomstoptimisten’ en
‘toekomstpessimisten’ is de partij van Wouter Bos in een spagaat terechtgekomen.
Kosmopolieten en liberalen vinden de PvdA te weinig modern en
veranderingsgezind, terwijl de populisten van links en van rechts de
sociaal-democraten juist neerzetten als een politieke klasse van hervormers die
de gewone man verraadt.
Dit schrijven PvdA-wetenschappers Frans Becker en René
Cuperus in het boek Verloren slag, dat vandaag verschijnt. In deze
uitgave van de Wiardi Beckman Stichting, het wetenschappelijk bureau van de
Partij van de Arbeid, analyseren diverse auteurs de oorzaken van de op een na
grootste verkiezingsnederlaag die de partij ooit heeft geleden.
Becker en Cuperus spreken van een ‘heel slechte campagne met
weinig weerwerk, veel blunders en een partijleider uit vorm’. Zij noemen het
‘schokkend’ dat verloren werd vanuit de oppositie tegen een ‘ tamelijk
impopulair kabinet’. Vanwege het verlies aan de SP leek het wel ‘alsof de PvdA
in een asociaal kabinet zou hebben gezeten. Maar het tegendeel was het geval.’
De PvdA-wetenschappers typeren het verkiezingsprogramma van
de partij als ‘een enorme boodschappenlijst zonder helder profiel, zonder
scherpe keuzen’. Ook de lijst van kandidaten voor de Tweede Kamer had in de ogen
van Becker en Cuperus geen toegevoegde waarde. Ze spreken van ‘zelfdestructief
feminisme’ bij het opstellen van die kandidatenlijst: ‘Hoeveel goeds doet men de
vrouwenzaak in de politiek door – zonder een goed werkend systeem van scouting –
een om-en-om-systeem van man/vrouw rücksichtslos te willen hanteren?’
Meningsverschillen zijn er genoeg in de PvdA, die volgens
Becker en Cuperus als los zand aan elkaar hangt. Maar de angst om onder ogen te
zien hoe verdeeld de partij is, regeert. ‘Meningsverschillen worden vooral
binnenskamers uitgevochten. De partijleider is heilig verklaard, zonder dat zijn
woord nu echt wet is.’
De Volkskrant, 31-03-2007, hoofdredactioneel commentaar
Partij van de Arbeid zit tussen twee vuren
Niet één, maar twee nederlagen leed de Partij van de Arbeid bij de
Kamerverkiezingen van 22 november. De partij van Wouter Bos verloor niet alleen
de slag om het centrum en om het premierschap van het CDA. De PvdA verloor ook
de hegemonie op links als gevolg van de monsterzege van de SP.
Het leek er wel op, schrijven de auteurs van het vrijdag
verschenen boek Verloren slag (een uitgave van de Wiardi Beckman Stichting, het
wetenschappelijk bureau van de PvdA), dat de PvdA als regeringspartij een
asociaal beleid had gevoerd. Maar in werkelijkheid voerden de sociaal-democraten
oppositie tegen een tamelijk impopulair kabinet-Balkenende.
Het interessante van Verloren slag is de positiebepaling van
de PvdA in een nieuw politiek krachtenveld. Zich baserend op vergelijkend
onderzoek van de Zwitserse politicoloog Hanspeter Kriesi in zes West-Europese
landen benoemen de WBS-auteurs een nieuwe breuklijn in de samenleving. Het
betreft de polarisatie tussen de winnaars en de verliezers van het
globaliserende kapitalisme, tussen hoogopgeleide wereldburgers en mensen die
zich bedreigd voelen door de economische dynamiek, de migratie, de Europese
integratie en de bijbehorende aanpassingspolitiek.
De eerste groep omarmt de multiculturele samenleving, pleit
voor Europese integratie en voor verdere hervorming van de publieke sector. Zij
vindt onderdak bij de gevestigde partijen in het centrum. De tweede groep voelt
zich meer aangetrokken tot groeperingen die euroscepsis, protectie van de
nationale arbeidsmarkt en beperking van de migratie bepleiten. Dat kunnen
rechts-populistische partijen zijn, maar ook linkse partijen als de SP.
Het probleem van de PvdA is nu dat de nieuwe sociale en
politieke breuklijn dwars door de eigen achterban loopt. Vandaar de diagnose dat
de partij als los zand aan elkaar hangt. Dat bleef aan het oog onttrokken totdat
de verkiezingscampagne losbarstte.
In het WBS-rapport wordt uitgebreid stilgestaan bij het
gebrek aan professionaliteit van de PvdA. Tijdens de campagne bleek partijleider
Bos hopeloos ‘uit vorm’ en bleef het campagneteam het antwoord schuldig op de
agressieve benadering van het CDA. Het verkiezingsprogramma had kraak noch smaak
en ook de lijst van kandidaten voor de Tweede Kamer sprak niet tot de
verbeelding van de kiezers.
De PvdA-wetenschappers tillen hier terecht zwaar aan. Het
opstellen van een politiek programma en het rekruteren van politiek talent zijn
immers de basisfuncties van elke politieke partij. Met een mediagenieke
lijsttrekker alleen lukt het niet. Dat is niet zozeer een verwijt aan Bos, als
wel aan de partij als geheel, die zich onvoorwaardelijk aan hem had uitgeleverd.
Die partij wordt door de PvdA-wetenschappers omschreven als
een bestuursmachine zonder ‘geestelijk leven’. Het kader had weinig behoefte aan
scherpe koersdebatten en de onrust die met intellectuele strijd gepaard gaat.
Verschillen van mening werden achter gesloten deuren uitgevochten. Met de
publicatie van Verloren slag wordt die kunstmatige stilte doorbroken.
De Volkskrant, 03-04-2007, rubriek Haagse Berichten door Hans Wansink
Het hoefijzer
Het verhaal over de crisis in de PvdA is een onderdeel van een groter verhaal.
De politieke landkaart moet opnieuw getekend worden. Bijvoorbeeld in de vorm van
een hoefijzer.
In hun bijdrage aan het rapport Verloren slag plaatsen Frans Becker en René Cuperus van de Wiardi Beckman Stichting, het wetenschappelijk bureau van de
PvdA, de verkiezingsnederlaag van hun partij in een Europees perspectief. Zij
verwijzen naar een onderzoek van de universiteiten van Zürich en München onder
leiding van Hanspeter Kriesi in zes West-Europese landen (Globalization and
the transformation of the national political space. Six European countries
compared, in: European Journal of Political Research, 45, 2006) .
De huidige processen van mondialisering van de economie,
migratie en denationalisatie als gevolg van de Europese eenwording leiden tot
een polarisatie tussen de winnaars en de verliezers van deze modernisering.
De winnaars zijn optimistisch over de toekomst. De markt
biedt hun kansen vooruit te komen. Ze juichen het wegvallen van de grenzen in
Europa toe en maken gretig gebruik van die toegenomen bewegingsvrijheid. Van de
schaduwkanten van de multiculturele samenleving hebben ze geen last, ze wonen in
de betere buurten. Ze voelen zich veilig en weten, vanwege hun hoge opleiding,
goed de weg in de wereld van de overheidsbureaucratie. Door hun welvaart zijn ze
minder afhankelijk van de kwaliteit van de collectieve voorzieningen.
De verliezers zijn wel bang voor de toekomst. Zij voelen zich
bedreigd door de internationale economische dynamiek, door buitenlanders en
migranten, door de onveiligheid van de openbare ruimte, de teloorgang van de
Nederlandse monocultuur in hun wijken en de achteruitgang van de publieke
dienstverlening. De verliezers bezien de gevestigde partijen met wantrouwen: als
onderdeel van de falende staat.
Deze tegenstelling manifesteert zich in een nieuwe politieke
breuklijn, ‘integratie’ versus ‘demarcatie’, waardoor in elk van de onderzochte
landen het nationale politieke speelveld verandert.
Kriesi spreekt van een drievoudige toename van de
concurrentie. De economische concurrentie tussen verschillende sectoren en
staten neemt toe. De culturele concurrentie neemt toe als gevolg van de massale
immigratie van groepen met een sterk van de Europese afwijkende cultuur. En de
politieke concurrentie neemt toe, met name tussen de nationale staat en
bovennationale politieke actoren als de Europese Unie.
De winnaars zijn ondernemers, hooggeschoolde werknemers in
het internationaal opererende bedrijfsleven en kosmopolitische ‘wereldburgers’.
De verliezers zijn ondernemers en goed opgeleide werknemers in traditionele,
beschermde economische sectoren, alle minder goed geschoolde werknemers en
burgers die zich sterk identificeren met hun nationale gemeenschap.
De winnaars pleiten voor het openstellen van nationale
grenzen, voor het terugdringen van de verzorgingsstaat, voor grotere mobiliteit
van arbeid en kapitaal en voor Europese integratie.
De verliezers steunen protectionistische maatregelen, kiezen
voor handhaving van de arrangementen van de verzorgingsstaat, zijn tegenstanders
van migratie en van verdergaande Europese integratie. Zij onderstrepen de
nationale onafhankelijkheid en het belang van nationale grenzen en culturen. Zij
kunnen politiek worden gemobiliseerd door middel van een beroep op de
bescherming van de nationale gemeenschap. Hiermee worden tegelijkertijd hun
uiteenlopende belangen en achtergronden toegedekt.
De Zwitserse en Duitse onderzoekers wijzen erop dat het
vooral de gevestigde partijen in het politieke centrum zijn, die het programma
van de winnaars omarmen. Daarmee scheppen deze ruimte voor nieuwe politieke
formaties die zich op de verliezers richten. Die nieuwe partijen duiken dan ook
in veel West-Europese landen op, zowel ter rechterzijde als ter linkerzijde. Zij
zetten zich, meer of minder populistisch, af tegen de politieke elites en hun
permanente drang tot hervorming, marktwerking en aanpassing aan de
internationale concurrentieverhoudingen.
Hoe moet nu het nieuwe politieke landschap worden getekend?
Een simpele horizontale as van links (meer staat) naar rechts (meer markt)
volstaat niet langer om de politieke partijen te rangschikken. De socioloog Dick
Pels boog de uiteinden van het politieke spectrum naar elkaar toe en tekende het
nieuwe politieke patroon als een hoefijzer (in zijn boek De geest van Pim).
De linkerpunt van het hoefijzer wordt gevormd door de SP van Marijnissen, de
rechter door de PVV van Wilders. Veel van hun programmapunten komen overeen,
waardoor hun onderlinge afstand kleiner is dan de afstand van beide nieuwe
partijen tot het midden van het hoefijzer, waar de partijen van het centrum
zitten (PvdA, D66, CDA en VVD).
De afstand tussen de gevestigde partijen en de nieuwe
partijen is niet alleen een programmatische, maar ook een mentale. De partijen
in het centrum zijn technocratisch en identificeren zich met de Europese
beleidselite. De populistische partijen van rechts en links zetten zich juist af
tegen de ‘oude’ politiek, spelen in op het onbehagen van de kiezers en voelen
zich in de oppositie beter op hun gemak dan in de regering.
Red.: Reacties op dit artikel hier
.
De Volkskrant, 05-04-2007, column door Marcel van Dam
PvdA steunde het verkeerde beleid
Alle pogingen om de deplorabele toestand waarin de PvdA verkeert toe te
schrijven aan de laatste verkiezingscampagne en het optreden daarin van Wouter
Bos, schieten tekort. Het is waar, de campagne was niet briljant. Maar slechte
campagnes zijn meestal het gevolg van een neergaande trend in de peilingen en
niet andersom.
Het is opvallend hoe weinig aandacht er is voor politieke
ontwikkelingen op langere termijn. Die ontwikkelingen laten zien dat de neergang
van de PvdA en de opkomst van links (alle partijen links van de PvdA) al in 1986
is begonnen. Als je incidentele winsten en verliezen afvlakt door trendlijnen te
berekenen, zie je twee curven die naar elkaar toe kruipen. De PvdA omlaag van 52
zetels in 1986 naar 33 zetels in november 2006 en links omhoog van 3 zetels in
1986 naar 32 zetels in november. In de laatste NOVA-peiling hebben de curven
elkaar gekruist: de PvdA naar 27 zetels en links naar 35 zetels.
Hans Wansink doet – in het verlengde van het rapport Verloren
Slag van Frans Becker en René Cuperus van de Wiardi Beckmanstichting – wel een
poging de ontwikkelingen op langere termijn te bezien (Forum, 3 april).
Het achtergrondverhaal beschrijft de gevolgen van de
mondialisering van de economie, de migratie en denationalisatie als gevolg van
de Europese eenwording. Die processen, vaak samengevat onder het begrip
‘modernisering’, hebben geleid tot een polarisatie tussen winnaars en verliezers
van die ontwikkelingen.
De winnaars zijn optimistisch over de toekomst, want zij
hebben door de modernisering veel te winnen en weinig te verliezen. Zij willen
open grenzen, minder verzorgingsstaat, meer markt en meer Europese integratie.
Dit in tegenstelling tot de verliezers. Die zien de toekomst niet zitten,
vanwege de internationale economische dynamiek, veel immigratie, onveiligheid en
de teloorgang van de verzorgingsstaat. Deze nieuwe scheidslijnen in de
samenleving leiden tot het verlies van de middenpartijen die deze ontwikkelingen
als onvermijdelijk zien, en partijen aan de rechter- en linkerflank van het
politieke centrum die zich ertegen verzetten.
Het klinkt buitengewoon aannemelijk. Sterker nog:
mondialisering van de economie, migratie en denationalisatie zijn onweerlegbare
feiten. Maar als je het verhaal van Wansink leest, lijkt het onvermijdelijk dat
die ontwikkelingen leiden tot de beschreven winnaars en verliezers. Dat is niet
zo. Het zijn winnaars en verliezers van het neoliberale beleid dat door de
politieke elites van het midden wordt gevoerd tegen de zin van de meerderheid
van de bevolking.
De verdeling van het bruto binnenlands product over de
collectieve en de private sector en over hoge en lage inkomens wordt niet
automatisch bepaald door de mondiale economie, noch worden de
concurrentieverhoudingen daardoor vastgelegd. Het was geen natuurwet die
bepaalde dat de koopkracht van de AOW 25 jaar lang gelijk moest blijven of dat
de inkomensstijgingen van de ‘winnaars’ een veelvoud moesten bedragen van die
van de ‘verliezers’. Er was geen hogere macht die bepaalde dat de WAO en de
bijstand moesten worden verslechterd om de mensen die van die uitkeringen
leefden te prikkelen om weer aan het werk te gaan, zonder dat dit gepaard ging
met dwingende maatregelen voor werkgevers om die mensen ook daadwerkelijk aan
werk te helpen.
De onzichtbare hand van de markt schrijft helemaal niet voor
dat de hogere kosten van de gezondheidszorg moeten worden betaald uit
bezuinigingen op de zorg en niet uit hogere premies.
Niemand heeft Bos gedwongen te kiezen voor een hogere
belasting alleen voor gepensioneerden, in plaats van een hoger belastingtarief
voor alle hogere inkomens.
Er is geen ‘moderniseringsnorm’ die voorschrijft dat
immigranten allemaal bij elkaar worden gehuisvest in de buurten waar de armste
autochtonen wonen of woonden. En is het gek dat mensen die het slachtoffer zijn
of worden van de neoliberale agenda, zoals die door de Europese Commissie wordt
gepropageerd, zich afkeren van Europa?
De PvdA heeft volop meegedaan aan het uitvoeren van die
agenda of heeft het gedoogd door als regeringspartij telkens die agenda met
terugwerkende kracht te legitimeren. Alsof er geen manieren zijn om de
verzorgingsstaat te moderniseren zonder alleen aan de onderkant ‘verliezers’ te
creëren. Dat is de oorzaak van de deplorabele toestand waarin die partij
verkeert. En er is geen schijn van kans dat zij kan voorkomen dat de SP haar
positie als sociaal-democratische partij overneemt als zij niet radicaal breekt
met het steunen van die agenda. Daarvoor hoeft Marijnissen echt niet te gaan
vissen in de verkeerde vijver.
Terug naar PvdA
, Politiek lijst
,
Politiek & Media overzicht
, of naar site home
.
|