Leids universiteitsblad Mare, 03-06-2004, door Frans Saris, redacteur van
De Gids, hoogleraar experimentele natuurkunde en decaan van de faculteit
Wiskunde en Natuurwetenschappen, Universiteit Leiden
Niko's netelige kwesties
Studie naar leven en werk van Nobelprijswinnaar Niko Tinbergen
Leiden vond het niet leuk toen bioloog Niko Tinbergen (1907-1988) in 1949
vertrok richting Oxford University. In de prachtige biografie, Niko's Nature,
schrijft Hans Kruuk: When the boat carrying the Tinbergen family to England
departed from Hook of Holland, nobody from the university came to see them off,
although Leiden was quite close. It was all rather bleak, there was family, and
there was Piet Sevenster, who was to come along and work as Niko's assistant in
Oxford for the next year Piet was struck by the lack of warmth from Niko's
former colleagues. The departure left Niko with rather bitter taste in his mouth,
and afterwards he rarely went back to Leiden. (Maar op 19 mei j.l. maakte
Leiden het weer goed. een record aantal mensen kwam luisteren naar de Tinbergen
lezing in de Pieterskerk.)
Gelukkig gaat Hans Kruuk in zijn boek netelige kwesties niet
uit de weg: Niko had been successful in Leiden. He had become a professorat
an unusually young age, he had a great international reputation, his science
wasgoing well, he had funds and good students, his magnum opus was about to
burst onto the world scene, he was editor of the main international journal in
his field, and could obviously travel as much as he liked. Yet, in 1949 he upped
sticks from Leiden, and climbed down from his chair to take a job as
demonstrator (below the level of lecturer) in Oxford. What stirred him?
Hans Kruuk stelt niet alleen de vraag maar geeft in zijn boek
ook een grondige analyse die ik sterk aanbeveel. Toch kan een antwoord op de
vraag wat Tinbergen bewoog, misschien ook gevonden worden in het artikel 'On
aims and methods of Ethology': beroemd om zijn vier vragen over gedrag - het
artikel dat sindsdien bekend staat als 'the four why's'. Hieruit citeer ik Niko
Tinbergen: 'I still remember how perplexed I was upon being told offfirmly by
one of my Zoology professors when I brought up the question of survival value
after he had asked "Has anyone an idea why so many birds flock more densely when
they are attacked by a bird of prey?'
Zou dit niet ook een van de redenen kunnen zijn geweest dat
Tinbergen vertrok, het feit dat wij in Leiden niet genoeg waarde hechten aan de
vraag: waartoe dient dit? In 'the four why's' schrijft hij: Being myself both
a naturalist and an experimenter at heart, one of my primary interests has
always been to find out, if possible by experimentation, how animal behaviour
contributes to survival and I shall therefor enlarge a little more on this
theine than on the others. In zijn onderzoek stelde Niko Tinbergen steeds de
vraag: waartoe dient dit? En met het beantwoorden verdiende hij de Nobelprijs.
Waarschijnlijk was de grootste verdienste van Tinbergen dat
hij als natuurliefhebber niet schroomde met dieren te experimenteren,
bijvoorbeeld door ze in een andere omgeving te plaatsen en zo de vraag naar het
waartoe van hun gedrag te onderzoeken? Hans Kruuk suggereert dat hij dit bij de
Eskimo's leerde. Inderdaad, in Tinbergens eerste boek Eskimoland, geschreven in
1933 na zijn studie van vogels op Groenland, vond ik de volgende passage: 'Al
deze handelingen zijn volledig aangeboren, geen vogel behoeft te leren
luidruchtig of zwijgzaam te zijn, en wie thuis jonge vogels opvoedt, krijgt
telkens aangeboren gedragingen te zien, die in de onnatuurlijke omgeving hun
betekenis verliezen, wat echter voor het dier geen reden is, ze na te laten of
te wijzigen.' Hier staat dus al het bewijs dat het gedrag van dieren soms in hun
genen zit en niet alleen is aangeleerd. En dat bewijs kreeg hij in handen,
eenvoudig door de jonge kuikens mee naar huis te nemen.
Natuurlijk denken wij Leidenaars graag dat Niko Tinbergen het
merendeel van zijn Nobelprijswerk reeds gedaan had toen hij naar Oxford vertrok.
Echter, hij was niet alleen een natuurliefhebber én een experimentator, wat op
zich al een 'uitzonderlijke combinatie was, maar hij bezat nog een andere
kwaliteit die hem juist in Oxford van pas kwam. Dit is zijn gedrevenheid tot
communicatie over zijn onderzoek, niet alleen in woord, maar ook in beeld,
prachtige tekeningen maken Niko's Nature een bijzonder fraai boek. En hij
maakte ook foto's en films, voor een algemeen publiek en niet alleen uit
Nederland. Zijn hele leven heeft Niko Tinbergen over zijn onderzoeksresultaten
gecommuniceerd voor leken, geheel in de traditie van Heijmans en Thijsse of
Portielje. Maar in Oxford had hij Desmond Morris, van The Naked Ape, en
Richard Dawkins, van The Selfish Gene en The Blind Watchmaker en
nu ook A Devil's Chaplain. In Oxford had Tinbergen deze schrijvers over
wetenschap als zijn studenten en medewerkers en hij ondersteunde en stimuleerde
ze. Het is vooral door het werk van deze beroemde studenten dat gedragsbiologie
erkend werd, erkend niet alleen door biologen en andere wetenschappers maar ook
en vooral door het grote publiek, en wel een engels sprekend publiek. Ik denk
dat het te danken is aan al liet werk dat besteed werd aan het populariseren van
de gedragsbiologie, dat het eindelijk de erkenning kreeg van een Nobelprijs.
Tinbergen begreep dat, want hij zei: I agree with what my brother Jan said
when he received the Nobel Prize in economics, 'Such distinction ought to be
given to the field of research, rather than to individuals'.
Misschien stellen we in Leiden niet vaak genoeg de vraag:
waartoe dient dit? En waarschijnlijk besteden we nog niet genoeg aandacht aan de
communicatie over onze ontdekkingen. Er is echter nog een kwestie waarvan we uit
Hans Kruuk's biografie over Niko Tinbergen kunnen leren. In Oxford is het hem
gelukt, weliswaar na veel tegenstand van collegae, om een multidisciplinaire
opleiding op te zetten samen met experts uit andere faculteiten naar de studie
van de mens, "Human Sciences". Wie de affaire Buikhuizen heeft meegemaakt, het
tumult rond de Leidse hoogleraar die onderzoek wilde doen naar de genetische
achtergronden van misdadig gedrag, zal begrijpen welke aarzelingen hier zijn.
Toch is het vreemd dat aan onze universiteit wel planten en dieren maar niet
mensen onderwerp van studie in onze "Bio-Sciences" zijn. Wij bestuderende zieke
mens, in de geneeskunde en in de biofarmacie, ook de psychologie is een populair
vak aan onze universiteit evenals geschiedenis, archeologie en antropologie. Is
er dan niet alle reden om juist in Leiden de mens in al zijn facetten te
onderzoeken; durven wij in navolging van Niko Tinbergen, samen met de "Humanities",
ook multidisciplinair onderzoek en onderwijs te beginnen in de "Human Sciences"
Hans Kruuk: Niko's Nature, A life of Niko Tinbergen and his science of animal
behaviour, Oxford University Press. Oxford 2003. 391 pgs. ISBN 0198515588. E
35,_
Terug naar IRP home
, of naar
site home
.
|