Lastenverlichting

Vandaag, 7 augustus 2002, een bericht van het Centraal Plan Bureau over "de slecht lopende" economie, en mogelijke tekorten voor de regering. Meteen komt een van de vertegenwoordigers van het bedrijfsleven in de regering, minister van economische zaken Heinsbroek, met een herhaling van zijn oproep van enkele dagen terug tot een lastenverlichting voor burger en bedrijfsleven, omdat dit goed zou zijn voor de economie.

Er zijn een aantal onjuistheden in deze voorstelling van zaken. Ten eerste is er geen sprake van een slechter worden van de economie, maar alleen de groei is minder, de voorspelling van het CPB is circa 0,75 en 1,5 procent groei voor de komende twee jaar. Als dat een verslechtering is, moet eerst eens uitgezocht worden waarom een groei van anderhalf procent een verslechtering van de economie is.

Een tweede belangrijke denkfout zit in de gelijkstelling van lastenverlichting en verbetering van de Nederlandse economie. Dat is alleen waar als de burger het extra geld dat hij krijgt uitgeeft in Nederland. En dat is maar helemaal de vraag. Belangrijke factoren op het budget van de Nederlander zijn auto en vakantie, en die worden niet in Nederland besteed. Bovendien is er nog een groot aantal producten dat ingevoerd wordt uit het buitenland.
        Een tweede, waarschijnlijk versterkende, factor is het grensuitgavenpatroon. Stel dat 30% van alle geld wordt uitgegeven in het buitenland, dus zeventig procent in Nederland. Dan wil dat niet zeggen dat als iemand honderd gulden extra krijgt, hij van die honderd gulden ook zeventig in Nederland besteed. Want die extra honderd gulden is misschien nu precies dat geld dat hij extra besteedt aan vakantie. Dit extra geld komt niet in zijn gewone bestedingspatroon, maar in zijn grensbestedingspatroon, waar hij zijn extra geld aan uitgeeft.

Kortom, voor zoiets als een lastenverlichting wordt ingevoerd, moet eerst heel degelijk uitgezocht worden hoeveel dit opbrengt voor de Nederlandse economie, in vergelijking tot andere manieren om dat geld uit te geven. Als het uitgegeven wordt op een manier dat het bij mensen komt die hun geld wel grotendeels in Nederland uitgeven, bijvoorbeeld bij mensen met uitkeringen, kan het economisch gezien aantrekkelijker zijn om de sociale uitkeringen te verhogen dan de lasten te verlichten. Voor dat dit soort zaken uitgezocht zijn, zijn opmerkingen over lastenverlichting losse flodders, opmerkingen waarvan de inhoudelijke inhoud niet verder gaat dan borrelpraat. Meer over het rol van lastenverlichting elders.