De uitwijzing van Marokkaanse jongeren

Minister Nawijn van Vreemdelingenzaken heeft heden, 23 augustus 2002, voorgesteld om Marokkaanse jongeren die wegens crimineel gedrag veroordeeld worden uit te wijzen naar Marokko. Er zijn vele bezwaren van vele kanten tegen dit voorstel. Op het NOS Journaal wordt een uitspraak van Pim Fortuyn aangehaald, dat wij onze problemen met allochtonen in ons eigen land moeten oplossen, en er niet de koning van Marokko mee moeten opzadelen.

Dat laatste argument is niet juist. Uit het boek over de geschiedenis van het Nederlandse immigratiebeleid, Binnen zonder Kloppen van Pieter Lakeman, is bekend dat de Nederlandse werknemers de ingevoerde Turkse arbeidskrachten zelf in Turkije geselecteerd hebben. De selectie van ingevoerde Marokkaanse arbeidskrachten werd overgelaten aan de Marokkaanse regering. De Marokkaanse regering heeft gekozen voor Berbers uit het Rif gebergte. Deze mensen waren bekend vanwege hun verzet tegen het gezag van de regering, en als mensen met een opstandige natuur in het algemeen. Lakeman stelt dat bij deze keuze van de Marokkaanse regering opzet in het spel is. Dat is niet te bewijzen, maar wel waarschijnlijk.

Opzet of niet, het feit is dat de Marokkaanse regering Nederland heeft opgezadeld met mensen met een opstandige natuur, waarvan ze wisten dat ze die opstandige natuur hadden. In Nederland zelf geven de kinderen van deze mensen een meer dan evenredige bijdrage aan allerlei problemen die hen in aanvaring brengen met het Nederlandse gezag, en deze jongeren reageren op dezelfde opstandige manier. Het plan om deze jongeren, voor zover ze een dubbel paspoort hebben, terug te sturen naar Marokko is dus niet het exporteren of opzadelen van Marokko met een probleem, het is slechts een retourzending van een probleem waar de Marokkaanse regering Nederland mee heeft opgezadeld.