Bronnen bij Algemene semantiek, multiculturalisme: "allochtoon" |
1 jun.2008 |
De discussie over het woord "allochtoon" raakt aan gevoelige
snaren, dus er was veel commentaar. Hier een paar voorbeelden:
De Volkskrant, 27-02-2008, hoofdredactioneel commentaar
Woord en werkelijkheid
In 1959 verscheen ter gelegenheid van een congres in Eindhoven over integratie
de publicatie De allochtonen in Brabant, initiaal-onderzoek naar omvang en
situatie. Dat was jaren voor de komst van de eerste gastarbeiders naar
Nederland. Met allochtonen werden hier dan ook ‘immigranten’ uit andere
provincies bedoeld.
Taal is niet neutraal en woorden kunnen onder invloed van
maatschappelijke ontwikkelingen een andere betekenis krijgen. Het begrip
allochtoon heeft zijn onschuld al lang verloren. Ook in Brabant denkt men bij
een allochtoon niet meer aan een Hollander of een Fries, maar aan een Turk of
Marokkaan. Van een neutraal bedoelde aanduiding voor mensen van ‘vreemde’
herkomst, is het begrip allochtoon synoniem geworden voor mensen uit bepaalde
minderheidsgroepen. Een Marokkaan is altijd een allochtoon, een Pool nooit.
Om deze reden verdient het pleidooi van minister Hirsch
Ballin het stigmatiserende begrip allochtoon niet meer te gebruiken alle
sympathie. Toch moet hem weinig kans worden gegeven dit begrip uit te bannen. De
CDA-bewindsman is bepaald niet de eerste die een pleidooi in deze richting
houdt. Discussies hierover liepen in het verleden steevast stuk op het gebrek
aan een aansprekend alternatief. Hirsch Ballin doet überhaupt geen voorstel.
De ironie wil dat terwijl het begrip allochtoon nu als
stigmatiserend wordt beschouwd, het destijds werd geintroduceerd vanwege zijn
versluierend karakter. Allochtoon werd in 1971 bewust verkozen boven het
adequatere begrip immigrant. Destijds wilden beleidsmakers vooral verhinderen
dat door gastarbeiders als immigranten aan te duiden, twijfel zou worden gezaaid
over de tijdelijkheid van hun verblijf in Nederland.
Wat toen gold, geldt ook nu: woorden kunnen de werkelijkheid
niet veranderen.
De Volkskrant, 01-03-2008, hoofdredactioneel commentaar
De grofheid bezworen?
‘Het creëert een valse tegenstelling’, zei minister Hirsch Ballin van Justitie
deze week toen hij in het radioprogramma De Ochtenden voorstelde de
woorden ‘allochtoon’ en ‘autochtoon’ te schrappen uit ons dagelijks vocabulaire.
Niet van zichzelf, maar wel in het gebruik is taal een vals
kreng, dubbelzinnig, versluierend en hypocriet. Een paar voorbeelden die te
binnen schieten: in de journalistiek wordt voor verdachten van misdrijven
volstaan met vermelding van initialen. Het is een vorm van beschaving die kan
verkeren. Ooit lazen we over de arrestatie van de ‘60-jarige circusdirecteur
T.B.’
De recent overleden Jan Hooglandt was bij leven topman van
Hoogovens. Het ging niet goed; massaontslagen volgden. Hooglandt sprak over
‘reductie van boventalligheid’.
Schaamte in kronkelige combinatie met correctheid draagt
sterk bij aan de versluiering. In Amerika is het op zichzelf neutrale woord
‘neger’ een scheldwoord geworden, ‘black’ is op het randje. Een neger heet
voortaan Afro-Amerikaan. In Nederland durven we niet te spreken over ‘joden’ en
vluchten we in ‘joodse mensen’ – kwaaier kun je de joden niet krijgen.
Katholieken hebben het over ‘homofielen’, omdat ze ‘homoseksuelen’ een beetje
vies vinden – kwaaier kun je de homoseksuelen niet krijgen.
Nu is het de beurt aan ‘allochtoon’ om in diskrediet te
raken. ‘Het begrip heeft zijn onschuld verloren’, schreef deze krant in een
hoofdcommentaar. ‘De taal volgt de werkelijkheid’, zei Jan Renkema, hoogleraar
tekstkwaliteit, in NRC Handelsblad.
Allochtoon, autochtoon – ‘We moeten niet doen alsof ons land
verdeeld is’, zei Hirsch Ballin op de radio. Maar grofheid bezweer je niet door
de taal te bezweren. Op de website van de Telegraaf kreeg de minister
prompt de Hollandse hufterigheid over zich heen: ‘Dan noemen we allochtonen weer
‘buitenlanders’, of bedoelt hij Nederlanders – nee toch?’ En: ‘Wat een dwaas hè,
krijg de kots van de regering.’
De Volkskrant, 01-03-2008.
Schaf het woord allochtoon af
Elke week schrijven Amanda Kluveld en René Cuperus een reactie op een actuele
stelling.
De definitie van het woord is misleidend (door
Amanda Kluveld)
Deze regering wil bepalen hoe wij denken en spreken, wat wij zien
en hoe wij daar mee omgaan. De koningin gaf ons een veeg uit de pan over de toon
waarop het publieke debat wordt gevoerd. De minister-president trakteert ons op
bespiegelingen over kwetsen en de vrijheid van meninguiting. Dit alles roept
ergernis op.
In deze context koos minister Hirsch Ballin voor een
ongelukkige onderbouwing van zijn standpunt dat we van de woorden allochtoon en
autochtoon afmoeten. Volgens de minister moeten wij ons ‘realiseren dat wij toch
een heleboel gemeen hebben in ons land’. Daarmee wekt hij de indruk dat het feit
dat veel burgers een tweedeling ervaren, uitsluitend door het gebruik van de
woorden allochtoon en autochtoon wordt veroorzaakt. Hij suggereert bovendien dat
deze gevoelens verdwijnen als de woorden niet worden gebruikt. Alsof het wonen
in een rotbuurt opeens genoeglijk wordt als je het een prachtwijk noemt. Alsof
rellende Slotervaartse jongeren slechts kattenkwaad uithalen als je ze verveelde
onzekere tieners noemt.
Hirsch Ballin had ons zijn preek moeten besparen en simpelweg
verklaren dat hij zich niet wil laten leiden door een WRR-rapport uit 1989
waarin het gebruik van het woord allochtoon wordt aanbevolen. Allochtoon
verwijst volgens de toenmalige WRR naar herkomst en, zo volgt als een
vervloeking, ‘bestrijkt zowel immigranten als hun nakomelingen tot in de derde
generatie, voor zover deze laatsten zich als allochtoon wensen te beschouwen’.
Dat is misleidend. Ik heb als tweede generatie nooit kunnen opgeven of ik wel of
niet als allochtoon wil worden beschouwd. De WRR doet net alsof dat wel zo is.
Waarom stelt de minister niet dat het woord allochtoon
onjuist is? Wie de Nederlandse nationaliteit heeft, is ‘van hier’ en niet van
een ‘andere wereld’. Het woord allochtoon kan als excuus worden gebruikt door
mensen die ondanks dat ze Nederlander zijn, ‘niet van hier’ en van ‘een andere
wereld’ willen blijven om verantwoordelijkheden te ontlopen. De overheid moet
dat niet faciliteren en het woord niet langer gebruiken.
Het woord allochtoon is ingeburgerd. Dat stelde toenmalig
minister Verdonk in 2005 in een brief aan de Tweede Kamer. Ook nu is dit
argument door Kamerleden gegeven. Misschien hoopt men dat als het woord eenmaal
is ingeburgerd, de mensen die ermee worden aangeduid zullen volgen. Immers, in
den beginne was het woord.
Denk in de kleur van je hart (door René
Cuperus)
Wat bezielde minister Hirsch Ballin om de loopgravenoorlog tussen politiek
correcten en stigmatiseerders op te juinen met zijn oproep de woorden allochtoon
en autochtoon niet langer te gebruiken? Hij kon weten dat dat pleidooi tot grote
clichématige voorspelbaarheid zou leiden. De Tweede Kamer had aan één opgewonden
spoeddebatje genoeg.
‘Politiek correct geneuzel’, riep de een. ‘Sympathiek, maar
onwerkbaar’, een ander. ‘We willen geen taalpolitie’, weer een ander. ‘Die
begrippen zijn te ingeburgerd. Door woorden te schrappen, los je geen problemen
op’, concludeerde iemand. Einde debat.
En toch had Hirsch Ballin gelijk. Autochtoon/allochtoon is
een naargeestig begrippenpaar. Het is lelijke technocratentaal die via
beleidsnota’s en statistiek het spraakgebruik is binnengerold. Je hoeft geen
taalfilosoof te zijn om je te realiseren dat deze termen de maatschappelijke
werkelijkheid heel beroerd beschrijven. In de CBS-definitie (‘een allochtoon is
een persoon van wie ten minste één ouder in het buitenland is geboren’) doet het
zelfs aan de Neurenberger Wetten van de nazi’s denken, die ook aan de hand van
de familiegeschiedenis mensen in twee groepen indeelden. Hirsch Ballin’s weerzin
tegen zo’n botte, gedepersonaliseerde tweedeling valt te begrijpen. Met Frank
Boeijen zingt hij: ‘Denk niet wit, denk niet zwart, maar in de kleur van je
hart.’
Om nog een andere reden heeft Hirsch Ballin gelijk.
Allochtonen moeten met alle kracht zelf van het woord allochtoon zien af te
komen. Dat kan door succesvol te integreren. Velen zijn daar goed in geslaagd,
maar voor te grote aantallen geldt dat men niet voldoende is geïntegreerd, niet
echt meedoet of zich niet respectvol tot Nederland, verhoudt (criminaliteit,
uitkeringen, terrorisme). Succesvolle integratie zou ons vanzelf brengen bij het
Amerikaanse denken in termen van ‘koppelteken-identiteiten’: Turkse-Nederlander,
Marokkaanse-Nederlander, Vietnamese-Nederlander. Dat is wat anders dan
assimilatie, maar evenmin een multiculturele samenleving.
Voor veel migranten is deze koppelteken-identiteit geen
geleefde werkelijkheid, zo men deze al niet bewust afwijst. Zolang de Turkse
premier Erdogan de ideologie van een Turkse volksplanting in West-Europa predikt
en een Marokkaanse minister de Marokkaanse gemeenschap in Nederland de
zeventiende provincie van Marokko noemt, zolang zullen we het begrip allochtoon
nodig hebben.
Amanda Kluveld (1968) is historica en docente, René Cuperus (1960) is publicist
en werkt voor de WBS.
Naar Alg. semantiek, toepassingen, multicultureel
,
Alg. semantiek lijst
, Alg. semantiek overzicht
, of site home
.
|