Toelichting bij Termen: hoveling

  Hoveling:
Iemand uit de rangen tussen de onderdanen en de baas, zich in het algemeen kenmerkend door de houding van likken naar boven en trappen naar beneden. Er zijn niet zo veel oorspronkelijke hovelingen meer, maar hun rangen zijn desondanks enorm gegroeid, in de verschijningsvormen van Chef en Manager. Specialisaties van het beroep zijn de Hofgeleerde en de Hofvlijer.

Toelichting (Uit: Leonid Solowjow  , Avonturen in Bochara  . Hodzja (Hodja) Nasreddin uitleg of detail is de Aziatisch-Arabische variant van Tijl Uilenspiegel, en de vijand van alle machtigen. In het onderstaande citaat bevindt Hodzja zich vermomd als de geleerde Hoessein Goeslia aan het hof van de Emir van Bochara. De Emir houdt een competitie onder zijn hofgeleerden in het beantwoorden van moeilijke vragen, ten einde hun vaardigheden te testen):
  De Emir stelde nog enige andere, even netelige vragen. Iedere keer was het antwoord van Hodzja Nasreddin het beste.
"Wat is de allereerste plicht van de hoveling?" vroeg de Emir.
Hodzja Nasreddin antwoordde:
"O groot en schitterend Heerser! De allereerste plicht van de hoveling bestaat in de dagelijkse oefening van zijn ruggegraat, opdat deze de noodzakelijke lenigheid verkrijgt, zonder dewelke de hoveling niet op passende wijze zijn onderdanigheid en eerbied tot uiting kan brengen. De ruggegraat van de hoveling moet zich in alle richtingen kunnen buigen en wenden - dit in tegenstelling met de verstijfde ruggegraat van het gemene volk, dat niet eens behoorlijk een buiging kan maken."
"Zo is het!" riep de Emir, door Hodzja Nasreddins antwoord in de grootste verrukking gebracht. "Zo moeten de vragen des Emirs beantwoord worden! Jullie hebt het gehoord! Leert er wat van, jullie stommelingen, met je houten koppen! Waarlijk, Hoessein Goeslia overtreft jullie allen vele malen! Wij betuigen hem Onze grote welwillendheid." Op hetzelfde ogenblik rende de Hofkok op Hodzja Nasreddin toe en stompte hem zijn mond vol met vijgen en kandij. Hodzja Nasreddins wangen puilden uit, hij hijgde benauwd en het dikke, zoete speeksel droop hem om de kin.

Waarbij aangetekend kan worden dat onze moderne hofgeleerden, economen, sociologen en dergelijke, indien onderworpen aan dezelfde test als die van de Emir, namelijk het stellen van praktische vragen, op dezelfde schandelijke manier zouden falen. En ook om precies dezelfde reden, namelijk dat ze hun functie niet hebben verkregen vanwege hun competentie om problemen op te lossen, maar om al bestaande theorieën te verwoorden.
"Emir": Waarom gebruiken mensen drugs? "Hodzja": Omdat ze zulk ellendig leven leiden!
"Emir": Waarom veroorzaken allochtonen problemen. "Hodzja": Omdat hun cultuur achterloopt!
"Emir": Waarom stagneert onze maatschappij: "Hodja":  Omdat de leiding volgevreten is!
"Emir": Waarom klagen zo veel mensen over hun werk? "Hodzja": Omdat er te veel hovelingen (= managers) rondlopen!

De plaats van de "hofgeleerde" is die tussen staatshoofd en onderdanen, om de onderdanen erop te wijzen en desnoods uit te leggen waarom ze onderdanen zijn. De plaats van de manager is die tussen baas en (arbeids)horigen, om de horigen erop te wijzen en desnoods uit te leggen waarom ze horigen zijn.

In termen van de beeldende kunsten, uit Sebastian Brant, Das Narrenschiff  (A.D. 1494):
De boer wordt toch ondanks zijn ijver,
levend gevild door ridder en schrijver

Meer uitgebeelde wijsheden uit Das Narrenschiff hier  .

Tot slot nog het oordeel over de orde der hovelingen, uit een eerder stukje in het boek - merk op dat de Emir zich er natuurlijk niet van bewust is dat zijn vijand Hodzja vermomd als Hoessein Goeslia aan zijn eigen hof rondloopt:
  "Over u echter," vervolgde de Emir, zich tot de hovelingen wendend, "spreken wij onze ontevredenheid uit, want na alle onaangenaamheden die Hodzja Nasreddin ons heeft veroorzaakt, werd uw vorst nog door de dood bedreigd en jullie hebben je daar niet eens voor achter je oor gekrabd! Zie ze aan, Hoessein Goeslia, kijk, eens naar dat stel stommerds met hun snuiten als ezelskoppen! In trouwe, nooit nog heeft een vorst zulk een troep onbetrouwbare vizieren tot raadgevers gehad."
"De zeer doorluchtige Emir heeft volkomen gelijk," zei Hodzja Nasreddin, terwijl hij zijn blik over de met stomheid geslagen hovelingen liet glijden en scheen uit te zoeken wie hij de eerste slag zou toedienen. "De gezichten dezer mannen zijn, naar ik zie, niet met de tekenen der wijsheid gegroefd."
"Zie je wel, zie je wel!" riep de Emir verheugd. "Dat is het precies! Niet met de tekenen der wijsheid gegroefd! Horen jullie het, stommelingen?"
"Ik zou zelfs verder willen gaan en zeggen," vervolgde Hodzja Nasreddin, "dat ik hier ook geen gezichten zie, die de stempel van vroomheid en eerlijkheid dragen."
"Dieventuig!" zei de Emir uit de grond van zijn hart. "Allemaal dieven, zonder uitzondering. Geloof me, Hoessein Goeslia, ze begappen Ons dag en nacht! Wij zijn gedwongen, in hoogsteigen persoon iedere kleinigheid in het paleis na te gaan en bij iedere controle missen Wij iets. Vanmorgen vroeg nog hebben Wij in de tuin onze gordel vergeten en een half uur later was hij al verdwenen!. . . .
Er heeft er een kans gezien. . .. gij begrijpt me wel, Hoessein Goeslia!. . . ."

Dat 'begappen' zien we nu iedere dag in de krant staan als de overbetaling van allerlei managersgroepen. Net als toen zijn er hoofd-"gappers", directeuren en financiers, waar de wat lagere baasjes, de managers en chefs, mee meedoen. En net als toen, is het "gappen" een dusdanige sterke gewoonte geworden, dat de lagere baasjes soms ook van de hoofd-"gapper" proberen te gappen.
    Of in de woorden van filosofe en schrijfster Marjolijn Februari (column in de Volkskrant, 29-08-2009):
  Het is één ding dat bestuurders bezuinigen op de uurtjes voor gehandicapten om zo hun eigen kerstbonus veilig te stellen; het is nog weer iets heel anders als we dat gedrag gaan beschouwen als kenmerkend voor onze cultuur.

En dat laatste is wel zo.


Naar Termen, hoveling  , of site home  ·.

23 dec.2005