De Volkskrant, 07-04-2007, column van Marjolijn Februari |
15 apr.2007 |
Wie weet nou wat alle Marokkanen of alle Nederlanders denken
Tussentitel: De meeste mensen kijken op Madonna neer, maar Sharon niet
Jaren geleden was PvdA-Kamerlid Sharon Dijksma de eerste die mijn aandacht trok
met een vorm van rebellie die ik vervolgens overal in het leven tegenkwam. In
Amsterdam, in De Balie, biechtte Dijksma tijdens een debatavond op dat ze de
zangeres Madonna bewonderde. Dat was op zich niet opzienbarend, want iedereen
bewondert Madonna, maar het Kamerlid gaf aan de bekentenis een ingewikkelde
draai.
Madonna, zei ze, is als vertegenwoordiger van de populaire
cultuur niet bij iedereen geliefd. De meeste mensen kijken op haar neer, zei ze,
maar ik niet, en ik durf hier dus best te zeggen dat ik haar bewonder. Zo maakte
de politicus van een tamelijk alledaagse muziekvoorkeur een statement over haar
eigen persoonlijke moed en haar onafhankelijkheid van geest. Die slimme
debatmethode beviel me wel en ik bleef er sindsdien op letten of ik hem vaker
tegenkwam. Inmiddels weet ik dat de truc nogal eens wordt toegepast – en het
gekke is dat hij altijd werkt.
Je kunt als politicus je standpunt krachtiger maken door te
beweren dat je de enige bent die er zo over denkt. Alle andere partijen negeren
de milieuproblematiek, zeg je dan, alleen mijn partij niet. Alle anderen sluiten
hun ogen voor de problemen van de onderklasse, maar ik kom in mijn eentje voor
de onderklasse op. Alle anderen doen aan achterkamertjespolitiek, maar ik ben
gelukkig open en recht door zee.
Het slimme van deze truc is dat je als toehoorder geneigd
bent het eerste deel van de bewering voor kennisgeving aan te nemen. Als je
kritisch bent, vraag je je misschien nog af of de politicus zelf inderdaad wel
bekommerd is om de onderklasse of het milieu, maar je stelt niet gauw meer de
vraag of hij gelijk heeft met zijn bewering over al die anderen. Zodra hij het
heeft gezegd, staat het dus vast: niemand houdt van Madonna. Niemand? Jawel, één
politicus blijft moedig weerstand bieden aan alle gangbare meningen.
Buiten de politiek om is de truc bekend geworden door Youp
van ’t Hek, die er zijn hele carrière op heeft gebaseerd. Alle anderen zijn
brave burgerlijke types met verkeerde broeken aan, maar de cabaretier zelf is
gelukkig een oorspronkelijke geest die zich niet conformeert aan de kudde. En
een verhelderende rechttoe-rechtaan versie was de verklaring van Arnon Grunberg
voor zijn afwezigheid op het Boekenbal: ‘Het Boekenbal is een zielig feest voor
zielige mensen. En ik ben niet zielig. Simple comme bonjour.’
De rebelse geest die zo door mensen als Van ’t Hek en
Grunberg voor zichzelf wordt opgeëist, heeft in de loop der jaren veel
benamingen gekregen – ‘stout’, ‘prettig gestoord’, freischwebende Intelligenz
– maar het is steeds weer dezelfde vorm van groots en gevaarlijk leven. De
conventionele meerderheid smacht naar kaartjes voor het Boekenbal, de spreker
heeft het lef om tegen die verdrukking in niet naar het Boekenbal te gaan.
Bravo!
Maar nu is er de laatste tijd opeens een vreemde vorm van
deze rebellie opgedoken: het is plotseling heel stout en oorspronkelijk geworden
om juist tot de burgerlijke meerderheid te behoren. Zo kwam filosoof Fleur
Jurgens deze weken overal vertellen hoe het zit met Marokkaanse jongeren in
Nederland, maar daarnaast schreef ze een artikel waarin ze trots uit de kast
kwam als burgertrut. Het waren gescheiden inzichten en mededelingen – toch loont
het de moeite ze naast elkaar te leggen.
Jurgens deed in opdracht van de stichting Politie en
Wetenschap onderzoek naar Marokkaanse probleemjongens. Ze interviewde allerlei
betrokkenen en schreef vervolgens een boek, waarin ze probeert een eind te maken
aan de hardnekkige mythen die worden ingezet om crimineel gedrag van jonge
Marokkanen goed te praten.
Voor zover ze zich op concrete misdragingen richt, is het
pleidooi van Jurgens grijpbaar en begrijpelijk. In het Algemeen Dagblad
zei ze dat ze weinig ziet in de klaagzang over discriminatie en ongelijke kansen
van de jongeren. ‘We moeten het oorzakelijk verband tussen culturele afkomst en
crimineel gedrag loslaten. Nederland heeft een rijkdom aan mogelijkheden om je
te kunnen uiten. Waarom moet je dat doen door tasjes te roven?’
Dat laatste is een zinnige vraag. Zoals het in het algemeen
zinnig is om geweldpleging niet goed te praten onder verwijzing naar culturele
omstandigheden. ‘Ik wil geen Marokkanen kwetsen of stigmatiseren’, zei Jurgens
dan ook, ‘maar we moeten ons niet blindstaren op de culturele achtergrond.
Daarom hamer ik op de eigen verantwoordelijkheid. In de opvoeding van overlast
gevende jongens ontbreekt het aan toezicht.’
En zo, met deze verwijzing naar opvoeding haakte de discussie
opeens aan bij Jurgens’ pleidooi voor haar eigen opvoeding elders. In HP/De
Tijd schreef ze namelijk al even kritisch over opvoeding van autochtone
Nederlanders. En hier kwam de beproefde debattruc weer te pas, want ze liet
weten dat in Nederland niemand iets ziet in plichtsbetrachting, trouw of
verdraagzaamheid. Alle anderen geven zich over aan de roes, aan SM en
partnerruil, laten hun kinderen met snotneuzen rondlopen en met vuile schoenen
op de bank zitten, alleen Fleur Jurgens zelf voedt haar kinderen op tot
beschaving. Alle Marokkanen ontbreekt het aan toezicht, alle Nederlanders
ontbreekt het aan zelfbeheersing. Alle? Nee, alleen Jurgens blijft moedig
weerstand bieden. ‘En al ligt het niet in mijn aard dit te zeggen: ik ben er
trots op.’
Slimme truc. Toch zie ik meer in de aanpak van Couscousje,
die op Maroc.nl discussieert over criminaliteit. Als een ander komt met
onberedeneerde algemeenheden, roept Couscousje: ‘Who the hell died and made
you spokesperson of the Moroccan community?’ En daar slaat Couscousje de
spijker op zijn kop. Want wie weet nou wat alle Marokkanen of alle Nederlanders
denken?
Zet hem op, Couscousje.
IRP: Het deel over Fleur Jurgens bevat enkele fouten. Zo
hoeft een wetenschapper niet met zijn doelgroep te praten om toch
wetenschappelijke uitspraken te kunnen doen - namelijk door te kijken naar
gedrag, en cijfers waarin gedrag is vastgeld. Dis is zelfs de beste manier van
het doen van onderzoek - mensen zijn over het algemeen niet erg eerlijk in hun
beweringen over zichzelf of de eigen groep.
Ten tweede zit Couscousje op dezelfde manier fout met zijn
opmerking dat iemand de Marokkanen toestemming zou moeten vragen om over hen te
spreken. En is de steun van Februari, hoewel sympathiek, zonder nadere
specificatie onjuist
Terug naar Filosofie lijst
, of naar
site home
.
|