De Volkskrant, 19-11-2005, column door Marjolijn Februari
Laten we spandoeken ophangen voor alle bedreigde politici in
Nederland
Het was in de nadagen van de tijd dat taart gooien naar politici nog werd
beschouwd als iets grappigs. De tijd waarin je kon zien dat iemand goede
bedoelingen had aan het feit dat hij een bivakmuts droeg. Zo had je aan de ene
kant de verdachte mensen: de politici die openlijk hun mening verkondigden in
het debat - en aan de andere kant de goede mensen: de verzets-strijders die
anoniem geweld kwamen gebruiken. Het klinkt ingewikkeld, maar indertijd begreep
iedereen het.
In die dagen was het dat een huisvriendin van me een
bijeenkomst van Opzij bijwoonde waar Frits Bolkestein sprak. De
toenmalige minister had kort tevoren wat wilde kanttekeningen geplaatst bij het
succes van de multiculturele samenleving en, laten we het zo zeggen: niet
iedereen was het met hem eens. Dus klommen er tijdens de lezing opeens allerlei
vrouwen op het podium die de minister lichamelijk belaagden en die hem
probeerden te bedekken onder lappen stof.
Na afloop, de deining was alweer voorbij, kwamen de
actievoerders bij het publiek langs met een handtekeningenlijst. Of men maar
wilde tekenen tegen Bolkestein, die zich met zijn uitlatingen immers duidelijk
had laten kennen als een racist. De vriendin, niet behorende tot de leef- en
denkwereld van Bolkestein, keek de actievoerders streng aan. 'Nee, dat kan ik
niet ondertekenen', zei ze. 'Ik ben namelijk zelf een racist.'
Om dat antwoord heb ik indertijd vreselijk moeten lachen en
ik vind het nog altijd een van de beste reacties op dreigementen. Iedereen kent
het verhaal van de Deense koning die aan het begin van de Tweede Wereldoorlog
een jodenster zou hebben opgespeld ter bescherming van de joden en dit was
hetzelfde verhaal, maar dan met een extra salto.
De actievoerders gebruikten hier immers naast fysiek geweld
ook verbaal nog eens een bruut machtsmiddel. Ze hadden het gelijk automatisch
aan hun kant, omdat geen fatsoenlijk mens hun slachtoffer zou willen beschermen
door het teken van de racist op te spelden. Maar nu dat onverwacht wel gebeurde,
had de debattruc geen enkel effect meer. Of ze dat doorhadden weet ik niet, maar
ze keken, naar ik begrepen heb, glazig.
What is good for tlre goose, is good for the gander -
wat goed is voor de gans, is goed voor de ganzerik. De regels die gelden voor de
ene groep, gelden ook voor de andere, en de regels van het openbare debat gelden
voor alle mensen in gelijke mate. Vanuit dat simpele uitgangspunt blijf ik me
over twee dingen verbazen. Ten eerste verbaas ik me over de laconieke reactie op
bedreigingen aan het adres van politici. Ten tweede verbaas ik me erover dat de
ene politicus onbecommentarieerd mag zeggen wat hij wil, terwijl de andere
politicus om het minste geringste wordt heengezonden of aangevallen.
Zodra ik me in het openbaar begeef, schuifelt al gauw in mijn
ooghoek een klein privéleger voorbij met een politicus in het midden. Dat
privéleger zint me steeds minder. Volgens mij reageert Nederland collectief te
laconiek op deze situatie, waarin volksvertegenwoordigers en bestuurders onder
de bescherming van lijfwachten het woord moeten voeren. Er is niets om laconiek
over te doen: het maakt immers niet uit of we de mening van de bedreigde
politicus delen, het gaat erom dat we zijn teken opspelden zodra hij gevaar
loopt.
Ten tweede verbaas ik me, zoals gezegd, over selectieve
verontwaardiging rond uitspraken van politici. Hoe gaat het toch eigenlijk met
staatssecretaris Van Hoof, die onlangs toegaf een ambtenaar te hebben bedreigd?
Ik ben nog steeds benieuwd of dat zomaar mag, maar het blijft allerwegen
angstwekkend stil. Ophef was er alleen over een uitspraak van Marco Pastors, een
uitspraak die niet alleen tamelijk onschuldig was, maar die aandacht vroeg voor
een interessant fenomeen: de relatie tussen recht en religie inde islam. Mij
interesseert die relatie althans wel.
Veel ongelukkiger vond ik dan weer de uitspraak van Wouter
Bos in deze affaire. Hij erkende dat de PvdA geen enkel inhoudelijk bezwaar had
tegen de uitspraak van Pastors, maar, zei hij, zodra je vanuit de oppositie de
kans krijgt een wethouder weg te sturen, 'dan doe je dat'. Alsof er geen
noodzaak tot argumentatie en geen verantwoordelijkheid voor de publieke zaak
bestaan, wanneer je de tegenpartij maar lekker een loer kunt draaien.
Kortom - de opwinding in Nederland loopt blijkbaar geheel
langs de lijnen van de partijpolitiek. Zodat de medestanders van Pastors ook
weer meteen verontwaardigd moesten uitroepen dat de vrijheid van meningsuiting
in het gedrang kwam. Terwijl de vrijheid van meningsuiting helemaal niet in het
gedrang was gekomen. Pastors had gezegd wat hij wilde zeggen, en werd niet
gearresteerd, in het gevang gegooid of door de overheid op enigerlei wijze klem
gezet.
Andersom kwam de meningsvrijheid juist weer wel in het
gedrang door het weghalen van de spandoeken met beledigingen aan het adres van
minister Verdonk. De minister had haar bezwaren aan de rechter kunnen
voorleggen: spandoeken gewoon maar weghalen, met overheidsmacht, lijkt verdacht
veel op vrijheidsbeperking. Maar dit neemt tegelijkertijd weer niet weg dat we
hardop stelling moeten nemen tegen alle bedreigingen aan het adres van deze
minister.
'Wie aan onze politici komt, komt aan ons' - laten we die
spandoeken nou eindelijk eens ophangen voor alle politici van Nederland. En
laten we hun teken nou eindelijk eens uit solidariteit opspelden. Is de
bedreigde politicus een PvdA'er, dan zijn wij ook PvdA'er. Is de bedreigde
volksvertegenwoordiger moslim, dan zijn wij ook moslim. Is de bedreigde
politicus Ayaan Hirsi Ali, dan zijn wij ook Ayaan Hirsi Ali. Want soms moet je
een politicus steunen zonder op hem te stemmen.
Terug naar Filosofie lijst
, of naar
site home
.
|