De Volkskrant, 26-03-2008, column door Marjolijn Februari 12 mei 2008

Tot mijn schrik begin ik zelfs minder en minder van kunst te houden

Tussentitel: Ik ben in dit millennium zelf nep geworden, een nep familielid

In Alice in Wonderland komt een schildpadachtig dier voor dat mock turtle heet. Wat is dat, een mock turtle, vraagt Alice? Dat is het dier waarvan de mock turtle soup wordt gemaakt, antwoordt haar gids.
    Wat is nou weer mock turtle soup, zult u misschien vragen. Dat is namaakschildpadsoep, zeggen de kenners, zoals je ook namaakkrab hebt en namaakkaviaar. De mock turtle, met andere woorden, is een nepschildpad, en omdat mock turtle soup meestal van kalf wordt gemaakt, heeft zo’n nepschildpad dan ook het hoofd en de staart van een kalf.
    De laatste jaren behoort het woord ‘nep’ weer tot mijn actieve woordenschat. Dat komt doordat ik in dit millennium zelf nep ben geworden: ik ben tegenwoordig het neppe familielid van twee kleine meisjes. Niet dat ik eigenlijk van kalf ben gemaakt, en kalfshoeven heb onder mijn broekspijpen, maar ik ben ook niet zo bloedeigen echt als de rest van de familie.
    Er schuilt al met al iets infantiels in dat begrip nep, het biedt net als namaak, kunst en fictie een vlucht uit de werkelijkheid van alledag. De kleine meisjes storten zich zo ijverig op het begrip omdat ze de volwassenheid nog even op afstand willen houden. Mensen gaan nepdood, hebben nepverdriet en nepverantwoordelijkheid; nepmensen zijn het, die neppap eten met een neplepel uit een nepnap.
    Daarom ben ik niet zo’n voorstander van het gebruik van nep door volwassenen en begin ik tot mijn schrik zelfs minder en minder van kunst te houden. Maar deze week zag ik op de Engelse televisie opeens een huis dat volgens de presentator was gebouwd in mock Tudor stijl. Nep Tudor dus. En dat maakte me toch wel weer heel nieuwsgierig naar het verschijnsel van namaak en onechtheid. Want waarom heet de ene stijl een echte stijl en de andere een nepstijl? Wat is het verschil tussen nep en neo? En waarom willen mensen in een nepstijl wonen?
    Want dat mensen in een nepstijl willen wonen, staat wel vast. In Engeland is mock Tudor razend populair. Misschien als vlucht uit de werkelijkheid, misschien om het verleden te koesteren en te conserveren , maar iedereen wil zo’n ouderwets vakwerkhuis met romantische kleine ruitjes en kloeke schoorstenen: middeleeuwse pracht met 20ste eeuwse techniek. En zelf weet ik precies hoe prettig dat is, die snoeperigheid en schilderachtigheid, want ik heb zelf jaren lang in een nepstijl gewoond. Anton Pieck, zeiden argeloze bezoekers vertederd, en als het gesneeuwd had hoorde ik mezelf dat ook wel eens in blijde verrukking uitschreeuwen. Anton Pieck!
    Eigenlijk was het niet echt nep, dat huis, maar Delftse School. Een bouwstroming die in de crisisjaren, voor de Tweede Wereldoorlog, opkwam als reactie op de zakelijkheid die het bouwen in haar greep had gekregen. De architecten van de Delftse School probeerden de mens weer op een organische en harmonieuze manier in zijn omgeving op te nemen en hem zijn waardigheid terug te geven. En blijkbaar was de geestelijke gezondheid van de mens het best gediend met romantische ruitjes en ambachtelijk metselwerk.
    Daarmee zijn we terug bij mock Tudor, want dat heeft min of meer dezelfde achtergrond als de Delftse School; ook mock Tudor begon als een reactie op verzakelijking en als een terugkeer naar de ambachtelijkheid. In Engeland greep de Arts and Crafts Movement in de 19de eeuw terug op het verleden in verzet tegen de massaproductie die mogelijk werd gemaakt door de industrie. Wat nu ‘nep’ wordt genoemd, was dus eigenlijk een poging terug te keren naar ‘echt’.
    Het was een mooi streven, dat bouwen volgens de menselijke maat, maar uiteindelijk heeft deze vorm van echtheid toch niet zijn stempel kunnen zetten op de serieuze architectuur. Deze week liet Maxime Verhagen op verzoek van het Rijksmuseum trots weten wat zijn favoriete kunstwerk is: het ontwerp van architect Rem Koolhaas voor de Chinese staatstelevisie. Dat ontwerp heeft, net als ander werk van Koolhaas, nadrukkelijk geen banden met het verleden en is het voorbeeld van een soort minimalistische megalomanie: het doet een grote greep, probeert de toekomst te vormen en een hele, complexe structuur in één klap onderdak te brengen.
    Zo’n ontwerp als favoriet kunstwerk is verrassend, vooral ook omdat indertijd, toen Koolhaas de opdracht kreeg, hier en daar wel wat wenkbrauwen werden opgetrokken. Essayist Ian Buruma was een van de scherpste critici; in The Guardian schreef hij dat je best een gebouw kunt ontwerpen in opdracht van China, maar dat het toch anders ligt in het geval van staatstelevisie. Die televisie is immers het centrum van de staatspropaganda en daarmee het centrum van de onderdrukkende macht. ‘Grote aantallen arbeiders en boeren worden uitgebuit, ontslagen of uit hun huizen gezet. In plaats van vrije meningsuiting en democratie is er propaganda. Daar is de staatstelevisie voor bedoeld. En onze architecten helpen mee dat in stand te houden. It’s not a noble enterprise.’
    Anderen dachten milder over de beslissing van Koolhaas om de opdracht te aanvaarden, maar zelf zag de architect ook wel dat er vraagtekens waren te zetten bij de onderneming. ‘Ik geef toe dat het een moreel issue is.’ En algemeen gonsde de gedachte rond dat architectuur niet alleen om de techniek gaat, maar dat er aan een ontwerp ook ideeën ten grondslag liggen over de manier waarop mensen met elkaar willen samenleven. En er was wat onenigheid over de vraag of je dat aan mensen zelf moet vragen, hoe ze willen leven, of dat de architect dat het beste weet.
    Als Maxime Verhagen op dit moment komt aanzetten met het gebouw van de Chinese staatstelevisie als favoriet kunstwerk, is dat hoe dan ook politiek interessant. Want het gaat bij stijl niet alleen om vormkenmerken, die al dan niet ‘nep’ zijn, het gaat vooral ook om de gedachten erachter.


Naar Filosofie lijst , of site home .
 

[an error occurred while processing this directive]