De Volkskrant, 29-09-2007, column door Marjolijn Februari |
20 apr.2008 |
Onnodig het vermoeiende gesprek aan te gaan met de gehandicapten in het land
de Volkskrant, Het Betoog, 29 september 2007 (pagina B03)
Marjolijn Februari
Tussentitel: U en ik, die een IQ hebben dat hoger ligt dan 100, zijn afwijkend
Sommige mensen hebben een IQ van honderd. Dat maakt ze interessant, omdat ze
daarmee normaal zijn. U en ik, die een IQ hebben dat hoger ligt dan honderd –
dat van mij werd toen ik tien jaar oud was door de rijksoverheid ten behoeve van
longitudinaal bevolkingsonderzoek uitgebreid gemeten, de geheime testresultaten
liggen nog altijd bij mijn ouders in de kluis, tussen de testamenten en de
verzekeringspapieren, dus ik weet het zeker – zijn afwijkend.
Het moet mooi zijn om normaal te zijn. Je hoeft je niet aan te passen aan je
omgeving, want alles is al aangepast aan jou. Daardoor is het makkelijker om
1.75 meter lang te zijn dan 2.25 meter, makkelijker om twee ogen, oren, armen en
benen te hebben dan geen, makkelijker om in Nederland Algemeen Beschaafd
Nederlands te spreken dan Turks, makkelijker om modaal te verdienen dan tien
keer modaal. Bij dat laatste voorbeeld gaat het al een beetje mis. In sommige
gevallen blijkt normaliteit toch niet zo begerenswaardig. Van geld, talenten,
schoonheid en spierkracht hebben we liever meer dan gemiddeld en meer dan
modaal.
Omdat 70 procent van de mensen een IQ heeft tussen 85 en 115, heet dat modale
niveau de ‘normale intelligentie’; maar dat betekent niet dat iedereen zo’n
normale intelligentie voor zijn kinderen wil. Liever abnormaal dan modaal.
Toch beroepen ouders van hoogbegaafde kinderen zich graag op de problemen die
hun kinderen ondervinden in het land van de normalen. Stel je voor, zeggen ze,
dat je als mens met een normale intelligentie moet leven in een land van
geestelijk gehandicapten: zo ongeveer moet de hoogbegaafde zich ook voelen in
Nederland. En jawel, dat is inderdaad een afschuwelijke situatie, als je het zo
bekijkt. Het valt dan ook wel te begrijpen dat ouders hun kinderen willen redden
van de omgang met geestelijk minderwaardigen en dat ze zoeken naar scholen die
zijn aangepast aan het eigen niveau.
Op dezelfde manier lijkt de intelligente mens zich nu te hebben afgezonderd in
zijn gesprekken over Europa. Omdat de normale burgers het ingewikkelde proces
van eenwording niet begrijpen, wordt het één worden voortaan besproken door de
abnormale burgers in splendid isolation. Na het eerste referendum zou er
uitgebreide communicatie volgen, een heel pakket met debatten en uitlegrondes en
overlegsessies in de samenleving, maar al snel zag je bij alle betrokkenen de
tegenzin groeien. Europa is nu eenmaal een eliteproject, klonk het in de
wandelgangen, en dus was het bij nader inzien niet nodig om het vermoeiende
gesprek aan te gaan met de geestelijk gehandicapten in het land.
Best. Er is niets meer aan te doen, dus ik wind me er niet langer over op. Ik
ben wel geďnteresseerd geraakt in het verschijnsel op zich: als begrip en
intelligentie maatstaven zijn om geďnformeerd te worden over Europa, waarom zijn
alle betrokkenen dan niet zelf aan tests onderworpen? En wat zou dan het minimum
zijn waarop je moet functioneren om in aanmerking te komen voor informatie? Als
een onderwerp inderdaad een zaak is voor de elite, is het beste immers niet goed
genoeg. Excelsior – steeds hoger.
Al langer vraag ik me af waarom mensen zo snel genoegen nemen met hun eigen
ontwikkelingsniveau; en waarom ze de lat niet hoger leggen, bij mensen die veel
slimmer, geďnformeerder en geleerder zijn dan zij. Die vraag kwam voor het eerst
een jaar of twee geleden bij me op toen ik Maria Goos in een televisieprogramma
kritisch hoorde spreken over André Rieu. Ze nam geen genoegen met het artistieke
niveau van zijn werk, het publiek verdiende beter en kon beter komen kijken naar
het werk van Goos zelf.
Nu heb ik altijd een grote sympathie gehad voor de ambachtelijke aanpak van
André Rieu, maar als Maria Goos gelijk had, en het publiek verdiende een hoger
kwaliteitsniveau in de kunst, waarom zouden we dan blijven hangen op het niveau
van Goos zelf? Het verschil in sophistication tussen haar en James Joyce of
Sofia Goebaidoelina is immers minstens zo groot als tussen haar en André Rieu.
Waarom Goos dan niet inruilen voor Joyce, als we toch het beste voorhebben met
het publiek?
Als je erop gaat letten is het een fascinerend verschijnsel: mensen beschouwen
zichzelf heel gemakkelijk als de top van de piramide. In een Amerikaans
televisieprogramma dook ooit een vrouw op die zich kwam beklagen over
discriminatie in de wereld van de topmodellen. Was zij niet adembenemend mooi?
Jawel, dat was zij. Waarom kreeg ze dan geen werk als topmodel? Omdat ze 1.52
meter lang was, en de norm voor topmodellen is nu eenmaal 1.80 meter, daar moest
ze zich maar in schikken, was de boodschap van de televisiepresentator.
Wat hij niet tegen haar zei, was dat haar klacht tamelijk inconsistent was. Want
als zij topmodel zou kunnen worden met een lengte van 1.52 meter, waarom dan
niet een ander met een gewicht van honderd kilo? En waarom niet een derde met
een lange neus, brede heupen, een groot hoofd? Natuurlijk had ze gelijk dat de
norm tot discriminatie leidde. Maar zodra die discriminatie zou worden
afgeschaft, was haar kans ook meteen verkeken op een baan als topmodel, omdat
dan niet meer kon worden vastgesteld hoe mooi ze was.
Volgens de strenge normen die mensen aan de wereld opleggen, zijn ze vaak zelf
niet mooi, slim of getalenteerd genoeg. Maar terwijl ze alle anderen wel streng
beoordelen, zien ze hun eigen afwijking van de norm graag door de vingers. Het
Europa-project is de laatste jaren een groot amateuristisch geklungel geweest,
men bleek niet in staat een simpel gesprek aan te gaan met de burgers dat leidde
tot wederzijds begrip en resultaat; toch heet het intern nog steeds een project
van de elite. En vreemd genoeg heeft dat ook wel weer iets aandoenlijks, zo’n
klungelende elite die zo trots is op haar eigen fouten.
Terug naar Filosofie lijst
, of naar
site home
.
|