Bronnen bij Alfa-denken: orde en netheid
| 24 mrt.2005; rev.19 mei 2008 |
Let op: courante versie is bijgewerkt ten opzichte van deze.Waar de intellectuele alfa-elite staat met betrekking tot de zaken van sociale
orde en een gezonde samenleving blijkt uit onderstaande bronnen. Kort
samengevat: alles wat netjes is, is verdacht en "stinkt", en alles dat echt
stinkt, is spannend en waardevol - wat natuurlijk slechts twee manieren zijn om
hetzelfde te zeggen. Eerst voorbeelden van de algemene afkeer van orde, dan wat
bevestigingen uit eigen kring
, en dan
voorbeelden van de algemene voorkeur voor rotzooi
(de
specifieke voorbeelden rond architectuur staan hier ):
Uit:
De Volkskrant, 22-11-2006, column door Anet Bleich
Boerka’s en buitenlui
... Je kunt van Balkenende zeggen wat je wilt, maar hij is een
erudiet man en heeft, zeker de laatste jaren, veel gereisd. Hoe is het dan
mogelijk dat ik telkens als ik hem in beeld zie het gevoel krijg dat ik de geur
van de koeienstal waar hij maandag zo welsprekend bezig was, kan opsnuiven?
Normen en waarden, geen hangjongeren, opvoeden, respect, respect, gezag en
flauwe grappen. Biezelinge rules!
Het gaat me er niet om het platteland te diskwalificeren,
maar ik zou wel graag willen weten hoe het komt dat iemand die regeringsleider
was en weer wil worden zich erop toelegt de tolk te zijn van alles wat
kleinburgerlijk, bekrompen en beperkt van horizon is. En het allerergste is: het
slaat aan!
Red.: Anet Bleich vindt het hanteren van normen en waarden, het
terugdringen van de overlast van hangjongeren, opvoeden, respect, gezag, en het
platteland begrippen die kleinburgerlijk, bekropen en beperkt van horizon zijn.
Anet Bleich is voor horkerigheid, zinloos geweld, buurtoverlast, anarchistische
opvoeding, respectloosheid, gezagsloosheid en de stad. Anet Bleich is een
drugsnaalden en vuilniszakken type (allochtonen kieperden de vuilniszakken over
de balustrade van de (galerij)flats, die die standpunten huldigt omdat ze voor
het linkse individualisme is, en tegen alles dat allochtonen in een minder
uitstekend daglicht zet. De term die ze gebruikt voor combinatie van
fatsoenlijke dingen, Biezelinge, is afkomstig van Lydia Rood, iemand met vrijwel
identiek opvattingen:
Volkskrant weblog, 14-11-2006, door Lydia Rood
Slikken of stikken: de Biezelingse Standaard
... De Biezelingse Standaard schrijft voor dat je je voortuintje
bijhoudt. Dat je op zaterdag de auto wast en met je wettige partner naar bed
gaat, al of niet van hetzelfde geslacht, maar liever niet natuurlijk. Dat je om
klokslag zes uur aan tafel aardappels met snijboontjes eet. Dat je scheiding
links zit en altijd kaarsrecht, dat je je haar niet in een staartje bindt of in
krullen laat ontaarden, dat je haar goed zit zonder dat iemand ziet dat je voor
de spiegel hebt gestaan. Dat je op zondag de Here prijst en op maandag je
effectenmakelaar.
Iemand drukte me stevig de hand en greep daarna mijn duim,
haakte zijn vingers in de mijne. Vóór hij zijn vuist tegen die van mij kon
slaan, siste ik hem toe: ‘Pas op! Straks ziet iemand het nog!’ Want de
Biezelingse Standaard schrijft voor dat je iemand ter begroeting slechts een
hand geeft. De handen in de lucht tegen elkaar slaan, zoenen, knikken,
neusjewrijven, luchtkussen, schouderporren - allemaal regelrecht van de Boze.
Handpalm tegen handpalm zal het wezen, zo doen wij dat in Nederland.
... De Biezelingse Standaard breidt zich stiekemweg uit, als
bedrijventerreinen langs de snelweg. Zou je nog ‘op de eerste plaats’ mogen
zeggen? De wc-rol met de open kant naar voren op mogen hangen? ‘Op’ vakantie
mogen gaan in plaats van gezapig ‘met’? (Het is ook op reis en op avontuur, maar
met pensioen.) Zou je nog een kruisbeeld op mogen hangen? Een kruisje dragen om
je nek? Wat vindt de Biezelingse Standaard eigenlijk van piercings? (De God van
de moslims is daar tegen. Raakpuntje?) Kan ik nog henna in mijn haar doen, of is
dat ook van de Boze? ...
Red.: Het venijn zit er hier in dat gewone, fatsoenlijke
dingen die belangrijk zijn voor de maatschappelijke samenhang, op hetzelfde
niveau worden geplaatst als reactionair conservatisme en bekrompenheid. Dat het
staan op het handhaven van fatsoensnormen aangaande begroeting, handenschudden
als dat gepast is, wordt gelijkgesteld met Staphorstse
bekrompenheid; voor een uitgebreidere reactie op dit stuk zie hier
;
meer bijna identiek schrijfwerk van diverse bronnen staan hier - merk
daarbij op dat dit allemaal schrijvers en andere literair werkenden zijn
.
Hieronder voorbeelden uit andersoortige bronnen:
Uit: De Volkskrant, 12-04-2007, rubriek Televisie door Wim de Jong
Knalroze
Tussentitel: Helvoirt is Langs-het-tuinpad-van-mijn-vader-televisie
... Meer feelgood-doe mee-tv gisteren met de start van
Helvoirt, de serie. Een reallife-regio-docusoap-dinges in acht delen, de komende
tijd elke woensdagmiddag bij KRO/RKK. Dagboek van een herdershond, maar dan dus
echt of semi-echt. Pastor Hageman, alias de ‘heilige vader’, waakt in de
Brabantse plattelandsgemeente Helvoirt met milde blik over zijn schaapkens, die
zichzelf spelen en in deel 1 al meteen van alles meemaakten. De duvel scheet
weer eens op de grote hoop door de rijkste man van het durp de jaarloterij te
laten winnen, een lokaal fabriekske ging in de hens, en de kleinkinderkes van
Koosje van Wijk kondigden hun kerkelijk huwelijkske dan toch eindelijk eens aan.
Helvoirt, de serie heeft een extreem hoog
Langs-het-tuinpad-van-mijn-vader-gehalte. De beroemde Brabantse streekzanger
Gerard van Maasakkers monkelt de serie met ultrazachte g aan elkaar, en
regelmatig vielen er in de eerste aflevering ootmoedige, 19de-eeuwse opmerkingen
in te beluisteren als ‘de kleine mens kan weer eens nie meedoen’.
Persoonlijk zou ik er flink de schijt van hebben om anno 2007
op zo’n manier als dorpsbewoner/kleine mens/plattelander/Brabander op tv te
worden gestereotypeerd, maar ik ben dan waarschijnlijk ook niet ‘menneke’ genoeg
meer om dat meuterige gedweep met die provinciaalse ‘authenticiteit’ op waarde
te kunnen schatten. Heel, héél erg ouderwets en elitair van mij.
NRC Handelsblad, 02-03-2005, artikel van Dick Pels, socioloog/publicist
en medeoprichter van de links-liberale denktank Waterland (volledig artikel hier
)
VVD vertoont in manifest een opdringerige vrijheid
Tussentitel: VVD maakt zich, liet als Fortuyn, meester van voornaamste
`kroonjuwelen'
van D66
Een „bescheiden vrijheid", dat is volgens het Liberaal Manifest het geestesmerk
van onze natie: een vrijheid „zonder opdringerigheid, pathos of triomfalisme"
die past bij een „land van kleine gebaren". Maar juist de VVD is de laatste
jaren de spreekbuis geworden van een onbescheiden, opdringerig en
triomfalistisch liberalisme dat de rede, de Verlichting, de maakbaarheid en nu
ook de Nederlandse geschiedenis heeft gekaapt, om een door de staat geleid
beschavingsoffensief in te zetten dat ons allemaal moet veranderen in brave en
loyale Nederlandse burgers.
Red.: Logische vraag: wat is er mis met brave en loyale burgers?
Misschien is de boodschap anders, maar dan moet hij ook anders geformuleerd
worden. De realiteit is dat een overduidelijk een overdaad is aan niet-brave en
niet-loyale burgers, en dat het vooruitzicht dat die soort ooit echt zeldzaam
zal worden nihil is. Daarom: wat is er mis met brave en loyale burgers? Wat er
mis mee is, is dat linkse intellectuelen bang zijn voor orde, omdat ze dat in
strijd achten met hun vrijheid en creativiteit. dat is een volstrekt onnodige
angst, als die vrijheid en creativiteit echte inhoud en kwaliteit hebben.
VARA TV Magazine #9-2005, door Cecile Koekkoek en Floor Overmars
Superbe
Poldervinex: Hoe & wat in de Nederlandse voorstad
Bij de première van Desperate housewives over de hel van suburbia,
schetsen Cecile Koekkoek & Floor Overmars hoe de Vinex-variant eruit zou kunnen
zien. Plus: de geschiedenis van de buitenwijk volgens Hollywood.
...
Red.: Deze koppen zijn voldoende kenmerkend voor de inhoud van het
artikel. Desperate
housewives is een Amerikaanse serie over jong-middelbare en toch nog
aantrekkelijke huisvrouwen, wonende in de Amerikaanse buitenwijken, die zich op
verschillende manieren amuseren met overspel en dergelijke, omdat ze zich in
mindere of meerdere mate vervelen.
Het tegendeel van de saaie buitenwijk is de interessante
binnenstad. De impliciete keuze die hier gemaakt wordt, is voor de interessante
binnenstad. In de praktijk komt de "interessante binnenstad" voor een belangrijk
deel neer op smerige straten, fietsendiefstal, overlast van junks en zwervers,
criminaliteit. Als men de meeste alfa-intellectuelen en anderen uit de
alfa-sector stelt voor een zwart-wit versie van deze keuze: stadscriminaliteit
of buitenwijkrust, zal de overgrote meerderheid kiezen voor de
stadscriminaliteit.
De Volkskrant, 11-04-2007, door Malou van Hintum
Let op: wanorde ontsiert gezin en samenleving
Fleur Jurgens is een grapjas. Eigenlijk zou het niet mogen worden verklapt, maar
het is te leuk om het te verzwijgen. Wie haar boek Leve de burgertrut wil lezen
en verrast wil worden, moet de volgende alinea's ongelezen laten.
Het begint al bij het omslag: een vrouw van midden dertig met
net-uit-bed-haar, die een buitenmodel theepot in de lucht houdt, twee truttig
aangeklede kinderen links en rechts van haar. Daaronder de titel. Overdone, is
nu de gedachte. Maar dat is wijsheid achteraf.
Jurgens zelf is de moeder op de foto: Haar boek is de uitwerking van een artikel
dat ze eerder schreef voor HP/De Tijd. Artikel en boek zijn een radicaal
pleidooi voor het klassieke gezin, dat onze beschaving moet redden van de
ondergang. 'De huiselijke haard is de wieg der deugden', schrijft ze monter in
de inleiding. Dat klinkt wat archaïsch, maar vooruit, rechtsfilosoof Andreas
Kinneging roept al jaren hetzelfde, en die is ook nog lang niet aan zijn
pensioen toe.
Daarna volgen opmerkingen als 'Op een kantoor zal ik al snel
vervangbaar blijken. Voor ' mijn kinderen ben ik geenszins vervangbaar' en 'Powerfeministen
hebben de keuzevrijheid van de vrouw tot een economische dwang verengd: elke
vrouw móet haar eigen broek ophouden'.
Je kunt het ermee oneens zijn, maar het klinkt serieus.
Vervolgens haalt ze historicus Huizinga en socioloog Elias aan om te
onderstrepen dat 'de vrouw' eeuwenlang een cruciale rol speelde in het
beschavingsoffensief en de disciplinering van de 'barbaarse volksklasse'. Leve
de Gouden Eeuw, het burgermansfatsoen en de familie Doorsnee'
Maar helaas, in de vermaledijde jaren zestig van de vorige
eeuw plaatsten de 'jonge, rebelse babyboomers' vraagtekens bij de burgerlijke
waarden. Burgermansfatsoen maakte plaats voor 'zelfontplooiing, individuele
vrijheid en een opkomend materialisme'. Met alle problemen van dien: comazuipen,
overgewicht, een grote bek. En dat allemaal, lieve lezertjes, omdat Nederlandse
moeders niet langer hun stoepje boenen, maar het vuil van de wereld het huis
laten binnenkomen. Fysieke en morele properheid: het zijn twee kanten van
dezelfde medaille.
Het tij kan nog keren als moeders weer gewoon thuisblijven en
we ons houden aan 'de zes klassieke burgerleuzen' die Jurgens in hoofdletters
presenteert. Zoals: 'Houd u aan ORDE en aan de ongeschreven regels in huis.
WANORDE ontsiert het gezin en daarmee de samenleving.'
Op dat moment weet je het zeker: gefopt. Het boek krijgt dan
ook de hilarische afsluiting die het verdient: 'Gezinsherstel is volksherstel.'
Chapeau, Fleur Jurgens. Een pracht van een parodie.
Leve de burgertrut, Fleur Jurgens. Meulenhoff; 127 pagina's; €
12,90 ISBN 9 7890 290 8 042 2
Red.: Hier wordt echt met scherp geschoten in de eigen voet.
Fleur Jurgens plaatst kritische noten bij het zestiger jaren ideaal, dat geleid
heeft tot comazuipen, overgewicht, een grote bek. Het wordt niet eens ontkend
door Van Hintum. maar kennelijk is ze daardoor ten diepste geraakt, hetgeen ze
uit door de standaard-trucs van de politieke correctheid uit de kast trekken:
zwart-maken en belachelijk maken. Zwart maken gebeurd door de associatie met de
rechts-radicale Andreas Kinneging, het belachelijk maken door de
recensie-parodie. Malou van Hintum, journaliste/redactrice bij de Volkskrant,
is dus weer een voorbeeld van de afkeer van het linkse alfa-literaire wereldje
met alles wat naar orde neigt, ook al heeft dat 'comazuipen, overgewicht, een
grote bek' en nog talloze andere weerzinwekkende maatschappelijke verschijnselen
tot gevolg.
Uit: De Volkskrant, 19-05-2008, rubriek TV door Wim de Jong
Trut-tv
Tussentitel: De angstaanjagende zucht naar kneuterigheid
'De truttigheid waar wij tussen zitten, begint dictatoriale trekjes te krijgen',
zei zanger Maarten van Roozendaal gisteren in Vrije Geluiden (VPRO). Wie
een dag eerder ook naar The show of music (AVRO) had gekeken, moest zich
ten minste iets bij die uitspraak kunnen voorstellen: een handjevol kinderen in
kanten schortjes en knickerbockers zong er liedjes uit The Sound of Music,
en zo verbijsterend braaf, zo rein en perfect dat je er om de verkeerde reden
kippenvel van kreeg.
Opgeteld bij overeenkomstig 'eigentijds' tv-aanbod op de
zaterdagavond als Ik hou van Holland, Sister Act, Kinderen
zingen met sterren en Blauw bloed - en met het pleidooi van Rita
Verdonk in Pauw & Witteman om Sinterklaas te redden uit de klauwen van de
nieuwlichters nog vers in het geheugen - heeft de zucht naar kneuterigheid en
geborgenheid in Hilversum en Den Haag iets angstaanjagends en dreigends.
Alsof sentiment en flapdrollerigheid alleen ons nog bij
elkaar houden, en intussen ook een maatstaf zijn voor het ware Nederlanderschap.
Een griezelige variant van emo-tv, die steeds meer terrein lijkt te winnen. En
dan moet met het Europees Kampioenschap voetbal en de Olympische Spelen het ware
nationalisme op het scherm en in de rest van de media nog losbarsten.
...
Red.: Wat hebben we hier allemaal: een zanger/dichter die Nederland
te kneuterig vindt, en een recensent die het van harte met hem eens is, die in adem
door alle programma's zonder cynisme, verval, of moord afkraakt, en een hekel
aan Nederlandse tradities heeft. Deze zelfde recensent, die we boven al eerder
tegen zijn gekomen, vindt daarentegen alles
wat van allochtone kant komt prachtig
,
terwijl toch iedereen weet dat waar het
bekrompenheid betreft, en traditiegerichtheid, kleingeestigheid,
traditiegerichtheid, allochtonen en met name moslims stukken erger zijn dan
Nederlanders. Een tegenstrijdige combinatie van voorkeuren die bij de
meerderheid van dit soort mensen terug is te vinden - meer daarover later.
Nu enige voorbeelden vanuit intellectuele kring die toegeven dat de rest aan het hier
beschreven syndroom leidt:
Uit:
De Volkskrant, 23-06-2007, column van Marjolijn Februari (volledig
artikel hier
)
Nederlanders zijn niet tegen Europa en ook niet tegen een
grondwet
We worden geregeerd door clichés. De clichés die we zelf de wereld in helpen.
Iemand zegt wat, een ander herhaalt het, een derde neemt het over en de vierde
weet niet beter of het is altijd al waar geweest.
Zo is Nederland sinds kort ‘aangeharkt’. Je kunt niet meer
met goed fatsoen over Nederland spreken zonder er een beetje meesmuilend aan toe
te voegen dat het land zo … zo wat?... ja, zo aangeharkt is. Nederland is
aangeharkt. Iedereen weet dat. Maar gelukkig, lees ik steeds, bestaan er clubs
als Natuurmonumenten die her en der nog wat kleine stukjes van Nederland
beschermen. Die stukjes, zo wordt daar onveranderlijk bij gezegd, hebben de
grootte van een ‘postzegel’. Nederland is aangeharkt, behalve godzijdank een
postzegel hier en daar. ...
Red.: En Marjolijn Februari, filosoof, verkeert natuurlijk
voornamelijk in alfa-intellectuele kringen, en spreekt over de cliché's in die
kringen. By the way: hier gaat het niet natuurlijk niet om bezwaren tegen
de aangeharkte natuur, te vervangen door wilde natuur, maar tegen de
aangeharkte mensenomgeving, de Biezelingse standaard.
Uit: De Volkskrant, 11-04-2007, door Toine Heijmans
Hier zegt iedereen hallo
Tien jaar bestaan ze nu: vinexwijken, bedoeld om de uitdijende bevolking als
sponzen op te zuigen. ‘Getto’s van de 21ste eeuw’, schreven de critici.
Volkskrant-verslaggever Toine Heijmans ging wonen in zo’n wijk, in IJburg.
Morgen komt zijn boek La vie Vinex uit, waarin hij beschrijft hoe ‘de
vinex’ langzaam is gaan glimmen.
Tussentitel: Over de brug rijden de touringcars met toeristen uit Spanje,
België of Japan.
... Er staan huizen te koop. Een hele rij, fier omhooggekomen uit de
bouwput. Ze zijn drie keer zo groot als het huis waarin wij wonen (een bel-etage
in de stad). Ze hebben tuinen en gevels van glas, en anders dan bij ons zegt
iedereen in deze straat hallo. We kopen het huis, al zijn we er nooit
binnengeweest. Het maakt van ons in één klap een vinexgezin.
Dat was nooit de bedoeling geweest.
Vinex was ook voor mij een scheldwoord; het was alles wat je
niet wilde zijn. Vinexwijken werden gebouwd voor de middelmaat, dacht ik, voor
doorsneevolk. Het leven daar was de tegenpool van het avontuur dat ik nog altijd
zocht. Zes uur aan tafel. Rust en regelmaat.
Ik had ze wel gezien hoor, de rijtjes in Ypenburg en Leidsche
Rijn. De eenvormigheid was me opgevallen, de roerloosheid, het uitgebreide
wagenpark in de uitgekiende parkeervakken en soms, zoals in Rosmalen en in
Beverwijk, de kunstmatige poging er ondanks alles iets leuks van te willen
maken. Betonnen dozen met een grachtengevel. Een nep-Marker huis met een
nephouten dak. Het bleef plastic.
Mijn beeld was dat van de films en van de boeken, van De
Noorderlingen (Alex van Warmerdam) en van Nieuwe Buren (Saskia Noort).
Het was de ambtenareske planmatigheid alleen al die schuilging achter het woord
Vinex: de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening Extra, die voorschreef dat er
honderdduizenden huizen bij moesten komen. Nieuwbouwvlekken naast de steden, die
de groeiende bevolking als sponzen op moesten zuigen – saaaaai!, gaapte hip
architectenvolk. ‘Getto’s van de 21ste eeuw’, schreven de critici.
Mijn eigen IJburg zou, voorspelde een redacteur van NRC
Handelsblad, eindigen als ‘een bar oord’, dat ‘vooral de kille, koude stad
in Bordewijks novelle Blokken in herinnering roept’. En dan was er nog
het bureau Bouwkennis, dat voorspelde dat de nieuwe wijken niet langer dan
twintig jaar te leven hadden omdat de huizen er slecht zijn gebouwd.
Zelfs de vorige vinexminister (Dekker) had het er wel zo’n
beetje mee gehad.
Nieuwbouw – dat was iets van mijn ouders, bovendien. Geen
sprake van dat je ooit zult worden zoals hen. ...
Red.: Leven als de gewone mensen. Brrrr ...
Uit:
VARA TV Magazine, nr. 13-2008, door Bernard Huisman
Vive la Vinex
De slechte reputatie van de Vinexwijk is volledig onterecht, meent NRC-journalist
Bernard Huisman.
Het zelfstandig naamwoord Vinexwijk wordt bijna altijd voorafgegaan door
bijvoeglijke naamwoorden als 'saai' en 'monotoon'. Althans als opinieleiders,
critici en architecten erover schrijven of praten. Zelf zijn de meeste bewoners
van Vinexwijken tevreden over hun wijken, zo blijkt telkens weer uit
onderzoeken. Goed, ze mopperen weleens over het gebrekkige openbaar vervoer of
de smalle toegangsweg tot hun wijk, maar hun huis en omgeving geven ze steevast
hoge cijfers.
De reputatie van Vinexwijken bij de elite is eigenlijk nooit
goed geweest. Alleen vlak nadat de rijksoverheid begin jaren 90 in de Vierde
Nota Ruimtelijke Ordening Extra (VINEX) had bepaald dat er zo'n honderd
Vinexwijken bij de grote en middelgrote steden moesten worden gebouwd, was
sprake van enig enthousiasme. Het was de bedoeling dat de nieuwe nieuwbouwwijken
anders zouden worden dan de voorgaande generaties nieuwbouwwijken. Ze moesten
een bijdrage leveren aan de 'compacte stad' die toen in kringen van
stedenbouwers en ruimtelijke ordenaars in de mode was.
Maar toen eind jaren 90 de eerste Vinexhuizen werden
opgeleverd, brak de kritiek los. De toon werd gezet door Adri Duivesteijn,
tegenwoordig wethouder in Almere, maar toen nog Kamerlid voor de PvdA. Hij
beweerde in een Jaarboek voor de Nederlandse Architectuur dat Vinexwijken werden
volgezet met 'dezelfde schrale woningen' als de buitenwijken uit de jaren 70 en
80. De critici Hilde de Haan en Ids Haagsma deden er in de Volkskrant nog
een schepje bovenop. Zij noemden de Vinexwijken 'de getto's van morgen'.
Nu, een jaar of tien later, 'morgen' is aangebroken, kan
worden vastgesteld dat De Haan en Haagsma ongelijk hebben gekregen. In de
Vinexwijken is nog geen spoor van gettovorming te bespeuren. ...
Het Vinexrapport van het RPS dateert alweer van twee jaar
geleden. Maar het heeft niets veranderd in de opinie van de elite over
Vinexwijken. Dat komt doordat die niet is gestoeld op wonen of desnoods reizen
in Vin ex-land, maar op een algemeen, westers verschijnsel: overal in Europa en
de Verenigde Staten heeft de elite een hekel aan buitenwijken.
Dit dédain voor suburbia heeft oude wortels. Al in het oude
Rome beschouwden aristocraten de suburbs als de verblijfplaats voor misdadigers
en hoeren. Toen aan het einde van de l8de eeuw rijk geworden Britse industriëlen
buiten gingen wonen en grote huizen buiten Manchester lieten bouwen, werden ze
om hun wanstaltige villa's en bespottelijk kleine tuinen uitgelachen door de
oude landadel. En toen in Amerika in het begin van de twintigste eeuw op grote
schaal suburbia ontstonden, woonden daar volgens cultuurcritici louter
hypocriete spitsburgers.
Zo is het altijd gebleven en zo zal het altijd zijn:
buitenwijken zullen eeuwig worden geminacht. Hoe mooi Vinexwijken ook worden,
nooit zullen ze van hun slechte reputatie afkomen.
Red.: Nu de voorbeelden van de algemene voorkeur van alfa-intellectuelen voor rotzooi:
Uit:
De Volkskrant, 21-03-2005, door Olaf Tempelman
De spirituele betekenis van het autowrak
Een van de markantste elementen in het landschap van Zuidoost-Europa is het
autowrak. In Bulgarije zijn het meestal Lada's en Trabanten die op de meest
onverwachte plekken staan één te worden met de natuur. In het voormalige
Joegoslavië zijn het Zastava's en Yugo's.
...
Een Nederlander met wie ik in Boekarest een tijdje geleden
van gedachten wisselde, verklaarde gedeprimeerd te raken van de grote
hoeveelheid autowrakken. Zelf zou ik eerder het tegenovergestelde beweren: ik
raak gedeprimeerd van plekken waar je helemaal geen autowrakken. afbrokkelende
verf of vervallen landhuizen ziet - in 'cleane' landen als Zwitserland,
Denemarken of Nederland. ...
IRP: Commentaar overbodig
Uit:
VARA TV Magazine, nr. 49-2007, door Youp van 't Hek
Bob & Youp
... Tot ik hoorde hoe het werkelijk zat. Het is een
Amsterdamse plakkersoorlog. Ruzie tussen afficheplakkers! De ene groep heeft te
vaak over de affiches van de ander heen geplakt en pikt dat niet meer.
Waarschijnlijk beweert de andere groep hetzelfde. Zij zijn begonnen! Wie er
begonnen is? Dat weet alleen god en die bestaat niet. Ondertussen ben ik
benieuwd naar het antwoord van de aangevallen groep. Vrolijk, zo'n geweldloze
plakkersoorlog. Ik hou nou eenmaal van een beetje herrie in de stad.
Red.: En de grafittispuiters, en de drugsoverlast ...
Uit:
VARA TV Magazine, nr. 33-2007, door Youp van 't Hek
Knuffeljunk
Hij sjouwt al zestien jaar door onze straten. Jonathan. Zeg maar Jona. Het is
onze knuffeljunk. Ik leerde hem kennen toen hij op de achterbank van mijn auto
lag te slapen. Hij stonk een uur in de wind. Verlopen, verlaten en verslaafd aan
alles dat god geboden en verboden heeft. ...
... Ooit vluchtte hij voor een opdringerige dealer naar
Amsterdam, waar hij opgenomen werd in de zogenaamde grachtengordel. Hij in de
zomer in het plantsoen en in de winter in het schuurtje van een altijd dronken
advocaat. Soort zoekt soort. ... Hij vermagert snel en volgens onze huisarts kan
hij nog ongeveer drie jaar mee. Dan gaat-ie echt dood. Dus we koesteren Jonathan
nog even. ...
Red.: ... de ware alfa-intellectueel is er dol op. Welker
sympathie niet weinig geholpen zal worden door het feit dat binnen dat circuit
zelf ook het nodige gebruikt wordt - zoals algemeen bekend ...
Uit:
VARA TV Magazine, nr. 02-2008, door Youp van 't Hek (volledig
artikel hier
)
Bob & Youp
... Tijdje geleden zat ik op een Amsterdams terras en zag een dame
enorme schade maken bij het inparkeren. Ze deed heel keurig een briefje op de
gebutste auto en maakte dat ze met auto en al weg kwam. Toen de eigenaar even
later het briefje las, ontstak hij in woede. Hij vroeg of wij iets gezien
hadden. Wij hadden alles gezien. Wat er op het briefje stond? Sorry, ik ben
niet zo goed in inparkeren. Volgende keer beter! Marianne. Dat was alles.
Geen telefoonnummer of wat dan ook. Zelden zo'n boze meneer gezien. Onbeschoft?
Ja. Maar wel om te lachen.
Red.: Heel leuk, die stadse onbeschoftheid.
Als volgende een zeer pure vorm van dit soort heroïne:
Dagblad De Pers, 15-01-2008, door Mars van Grunsven
New York | De stad is veel veiliger, maar is het ook leuker?
Verlangen naar graffiti en travestieten
New Yorkers voelen zich veiliger nu de criminaliteit er zichtbaar afneemt. Zo
ook Gerard Widdershoven, die er sinds 1973 woont. Toch mist hij die goeie ouwe
tijd. ‘New York verliest z’n edge.’
Toen de Nederlander Gerard Widdershoven voor het eerst de wijk Harlem bezocht,
ten noorden van Central Park, werd hij bij de uitgang van het metrostation door
een oude, zwarte man aangesproken. ‘Jij komt zeker uit Europa’, zei deze.
Het was 1973 en in die tijd kwamen blanke Amerikanen niet in
Harlem. Het was te gevaarlijk, vertelt Widdershoven (59), terwijl we door de
East Village wandelen, de wijk waar de antiquair woont en zijn winkel heeft –
Maison Gerard, gespecialiseerd in art deco.
De stad stond er beroerd voor toen Widdershoven er
neerstreek. De werkloosheid was enorm, de blanke middenklasse was naar de
voorsteden ‘gevlucht’ en New York balanceerde op de rand van faillissement.
‘Alleen tussen de 78e en 53e straat was het veilig. Times Square werd gerund
door gewapende pooiers. Buurten als Alphabet City of de Lower East Side, waar je
nu overal restaurantjes en hippe boetieks vindt, waren het terrein van zwarte en
latino-gangs.’
Een van de gevaarlijkste plekken van de stad was de metro.
‘Na zessen nam je die gewoon niet, tenzij je beroofd wilde worden. En dan heb ik
het over Manhattan. In Brooklyn of The Bronx kwam ik alleen met mijn
bestelbusje.’
Al die slechte buurten hadden ook een voordeel: jonge,
artistieke mensen, die genoeg hadden aan stromend water en een dak boven het
hoofd, konden er goedkoop wonen. ‘New York bruiste in die dagen van de
creativiteit. Oké, ik kon niet met een gouden horloge om m’n pols de straat op,
maar daar stond zoveel tegenover.’
Totdat in 1984 de crackepidemie in New York arriveerde. Dat
betekende nog meer geweld – van 1.450 moorden per jaar naar 2.245 in 1990 – en,
vooral, een niet eerder vertoond moreel verval. ‘Ik heb crackhoeren bij mij op
de stoep met de benen wijd zien gaan,’ herinnert Widdershoven zich. ‘Huizen
werden op klaarlichte dag door bendes leeggeroofd. Als ik ‘s ochtends de straat
opstapte, was de grond bezaaid met naalden en crackpijpjes.’
Anno 2008 zijn de sporen van die jaren zo goed als weggewist.
Op Widdershovens blok, 10th Street tussen 2nd en 3rd Avenue, is de graffiti van
bijna alle puien verwijderd en staan langs beide staatzijden de blinkende SUV’s
ordentelijk geparkeerd. Een kamer voor 80 dollar per maand vind je er al heel
lang niet meer.
Het is er ontegenzeggelijk beter wonen geworden. Toch mist
Widdershoven, zoals zoveel veteranen van de jaren zeventig en tachtig, de
graffiti op de muren, de drag queens op de hoek en de spontane vlooienmarkten in
de East Village waar de helers hun waren aanboden – die artistieke bende van die
goeie ouwe tijd, als het ware. ‘New York verliest z’n edge.’
Die edge is er nog wel, alleen niet meer in Manhattan. Vooral
in bepaalde delen van The Bronx en Brooklyn wordt nog altijd gemoord, geroofd en
verkracht. Maar dan zonder die door jonge kunstenaars en intellectuelen gedreven
dynamiek waarnaar Widdershoven cum suis terugverlangen.
Tussenstuk:
Aantal moorden in New York
1963 - 548
1973 - 1680
1984 - 1450
1990 - 2245
2007 - 494
Naar Alfa-denken, orde
, Sociologie lijst
, Sociologie overzicht
, of site home
.
|