Bronnen bij Alfa-denken: orde en netheid

24 mrt.2005; rev.19 mei 2008

Let op: courante versie is bijgewerkt ten opzichte van deze.Waar de intellectuele alfa-elite staat met betrekking tot de zaken van sociale orde en een gezonde samenleving blijkt uit onderstaande bronnen. Kort samengevat: alles wat netjes is, is verdacht en "stinkt", en alles dat echt stinkt, is spannend en waardevol - wat natuurlijk slechts twee manieren zijn om hetzelfde te zeggen. Eerst voorbeelden van de algemene afkeer van orde, dan wat bevestigingen uit eigen kring  , en dan voorbeelden van de algemene voorkeur voor rotzooi  (de specifieke voorbeelden rond architectuur staan hier  ):
 

Uit: De Volkskrant, 22-11-2006, column door Anet Bleich

Boerka’s en buitenlui

...   Je kunt van Balkenende zeggen wat je wilt, maar hij is een erudiet man en heeft, zeker de laatste jaren, veel gereisd. Hoe is het dan mogelijk dat ik telkens als ik hem in beeld zie het gevoel krijg dat ik de geur van de koeienstal waar hij maandag zo welsprekend bezig was, kan opsnuiven? Normen en waarden, geen hangjongeren, opvoeden, respect, respect, gezag en flauwe grappen. Biezelinge rules!
    Het gaat me er niet om het platteland te diskwalificeren, maar ik zou wel graag willen weten hoe het komt dat iemand die regeringsleider was en weer wil worden zich erop toelegt de tolk te zijn van alles wat kleinburgerlijk, bekrompen en beperkt van horizon is. En het allerergste is: het slaat aan!


Red.:   Anet Bleich vindt het hanteren van normen en waarden, het terugdringen van de overlast van hangjongeren, opvoeden, respect, gezag, en het platteland begrippen die kleinburgerlijk, bekropen en beperkt van horizon zijn. Anet Bleich is voor horkerigheid, zinloos geweld, buurtoverlast, anarchistische opvoeding, respectloosheid, gezagsloosheid en de stad. Anet Bleich is een drugsnaalden en vuilniszakken type (allochtonen kieperden de vuilniszakken over de balustrade van de (galerij)flats, die die standpunten huldigt omdat ze voor het linkse individualisme is, en tegen alles dat allochtonen in een minder uitstekend daglicht zet. De term die ze gebruikt voor combinatie van fatsoenlijke dingen, Biezelinge, is afkomstig van Lydia Rood, iemand met vrijwel identiek opvattingen:


Volkskrant weblog, 14-11-2006, door  Lydia Rood

Slikken of stikken: de Biezelingse Standaard

...   De Biezelingse Standaard schrijft voor dat je je voortuintje bijhoudt. Dat je op zaterdag de auto wast en met je wettige partner naar bed gaat, al of niet van hetzelfde geslacht, maar liever niet natuurlijk. Dat je om klokslag zes uur aan tafel aardappels met snijboontjes eet. Dat je scheiding links zit en altijd kaarsrecht, dat je je haar niet in een staartje bindt of in krullen laat ontaarden, dat je haar goed zit zonder dat iemand ziet dat je voor de spiegel hebt gestaan. Dat je op zondag de Here prijst en op maandag je effectenmakelaar.
    Iemand drukte me stevig de hand en greep daarna mijn duim, haakte zijn vingers in de mijne. Vóór hij zijn vuist tegen die van mij kon slaan, siste ik hem toe: ‘Pas op! Straks ziet iemand het nog!’ Want de Biezelingse Standaard schrijft voor dat je iemand ter begroeting slechts een hand geeft. De handen in de lucht tegen elkaar slaan, zoenen, knikken, neusjewrijven, luchtkussen, schouderporren - allemaal regelrecht van de Boze. Handpalm tegen handpalm zal het wezen, zo doen wij dat in Nederland.
...   De Biezelingse Standaard breidt zich stiekemweg uit, als bedrijventerreinen langs de snelweg. Zou je nog ‘op de eerste plaats’ mogen zeggen? De wc-rol met de open kant naar voren op mogen hangen? ‘Op’ vakantie mogen gaan in plaats van gezapig ‘met’? (Het is ook op reis en op avontuur, maar met pensioen.) Zou je nog een kruisbeeld op mogen hangen? Een kruisje dragen om je nek? Wat vindt de Biezelingse Standaard eigenlijk van piercings? (De God van de moslims is daar tegen. Raakpuntje?) Kan ik nog henna in mijn haar doen, of is dat ook van de Boze? ...


Red.:   Het venijn zit er hier in dat gewone, fatsoenlijke dingen die belangrijk zijn voor de maatschappelijke samenhang, op hetzelfde niveau worden geplaatst als reactionair conservatisme en bekrompenheid. Dat het staan op het handhaven van fatsoensnormen aangaande begroeting, handenschudden als dat gepast is, wordt gelijkgesteld met Staphorstse
bekrompenheid; voor een uitgebreidere reactie op dit stuk zie hier  ; meer bijna identiek  schrijfwerk van diverse bronnen staan hier - merk daarbij op dat dit allemaal schrijvers en andere literair werkenden zijn  . Hieronder voorbeelden uit andersoortige bronnen:


Uit: De Volkskrant, 12-04-2007, rubriek Televisie door Wim de Jong

Knalroze

Tussentitel: Helvoirt is Langs-het-tuinpad-van-mijn-vader-televisie

...   Meer feelgood-doe mee-tv gisteren met de start van Helvoirt, de serie. Een reallife-regio-docusoap-dinges in acht delen, de komende tijd elke woensdagmiddag bij KRO/RKK. Dagboek van een herdershond, maar dan dus echt of semi-echt. Pastor Hageman, alias de ‘heilige vader’, waakt in de Brabantse plattelandsgemeente Helvoirt met milde blik over zijn schaapkens, die zichzelf spelen en in deel 1 al meteen van alles meemaakten. De duvel scheet weer eens op de grote hoop door de rijkste man van het durp de jaarloterij te laten winnen, een lokaal fabriekske ging in de hens, en de kleinkinderkes van Koosje van Wijk kondigden hun kerkelijk huwelijkske dan toch eindelijk eens aan.
    Helvoirt, de serie heeft een extreem hoog Langs-het-tuinpad-van-mijn-vader-gehalte. De beroemde Brabantse streekzanger Gerard van Maasakkers monkelt de serie met ultrazachte g aan elkaar, en regelmatig vielen er in de eerste aflevering ootmoedige, 19de-eeuwse opmerkingen in te beluisteren als ‘de kleine mens kan weer eens nie meedoen’.
    Persoonlijk zou ik er flink de schijt van hebben om anno 2007 op zo’n manier als dorpsbewoner/kleine mens/plattelander/Brabander op tv te worden gestereotypeerd, maar ik ben dan waarschijnlijk ook niet ‘menneke’ genoeg meer om dat meuterige gedweep met die provinciaalse ‘authenticiteit’ op waarde te kunnen schatten. Heel, héél erg ouderwets en elitair van mij.


NRC Handelsblad, 02-03-2005, artikel van Dick Pels, socioloog/publicist en medeoprichter van de links-liberale denktank Waterland (volledig artikel hier  )

VVD vertoont in manifest een opdringerige vrijheid

Tussentitel: VVD maakt zich, liet als Fortuyn, meester van voornaamste `kroonjuwelen'
                  van D66


Een „bescheiden vrijheid", dat is volgens het Liberaal Manifest het geestesmerk van onze natie: een vrijheid „zonder opdringerigheid, pathos of triomfalisme" die past bij een „land van kleine gebaren". Maar juist de VVD is de laatste jaren de spreekbuis geworden van een onbescheiden, opdringerig en triomfalistisch liberalisme dat de rede, de Verlichting, de maakbaarheid en nu ook de Nederlandse geschiedenis heeft gekaapt, om een door de staat geleid beschavingsoffensief in te zetten dat ons allemaal moet veranderen in brave en loyale Nederlandse burgers.


Red.:
  Logische vraag: wat is er mis met brave en loyale burgers? Misschien is de boodschap anders, maar dan moet hij ook anders geformuleerd worden. De realiteit is dat een overduidelijk een overdaad is aan niet-brave en niet-loyale burgers, en dat het vooruitzicht dat die soort ooit echt zeldzaam zal worden nihil is. Daarom: wat is er mis met brave en loyale burgers? Wat er mis mee is, is dat linkse intellectuelen bang zijn voor orde, omdat ze dat in strijd achten met hun vrijheid en creativiteit. dat is een volstrekt onnodige angst, als die vrijheid en creativiteit echte inhoud en kwaliteit hebben.


VARA TV Magazine #9-2005, door Cecile Koekkoek en Floor Overmars

Superbe

Poldervinex: Hoe & wat in de Nederlandse voorstad

Bij de première van Desperate housewives over de hel van suburbia, schetsen Cecile Koekkoek & Floor Overmars hoe de Vinex-variant eruit zou kunnen zien. Plus: de geschiedenis van de buitenwijk volgens Hollywood.
...

Red.:  Deze koppen zijn voldoende kenmerkend voor de inhoud van het artikel. Desperate housewives is een Amerikaanse serie over jong-middelbare en toch nog aantrekkelijke huisvrouwen, wonende in de Amerikaanse buitenwijken, die zich op verschillende manieren amuseren met overspel en dergelijke, omdat ze zich in mindere of meerdere mate vervelen.
    Het tegendeel van de saaie buitenwijk is de interessante binnenstad. De impliciete keuze die hier gemaakt wordt, is voor de interessante binnenstad. In de praktijk komt de "interessante binnenstad" voor een belangrijk deel neer op smerige straten, fietsendiefstal, overlast van junks en zwervers, criminaliteit. Als men de meeste alfa-intellectuelen en anderen uit de alfa-sector stelt voor een zwart-wit versie van deze keuze: stadscriminaliteit of buitenwijkrust, zal de overgrote meerderheid kiezen voor de stadscriminaliteit.


De Volkskrant
, 11-04-2007, door Malou van Hintum

Let op: wanorde ontsiert gezin en samenleving

Fleur Jurgens is een grapjas. Eigenlijk zou het niet mogen worden verklapt, maar het is te leuk om het te verzwijgen. Wie haar boek Leve de burgertrut wil lezen en verrast wil worden, moet de volgende alinea's ongelezen laten.
    Het begint al bij het omslag: een vrouw van midden dertig met net-uit-bed-haar, die een buitenmodel theepot in de lucht houdt, twee truttig aangeklede kinderen links en rechts van haar. Daaronder de titel. Overdone, is nu de gedachte. Maar dat is wijsheid achteraf.
Jurgens zelf is de moeder op de foto: Haar boek is de uitwerking van een artikel dat ze eerder schreef voor HP/De Tijd. Artikel en boek zijn een radicaal pleidooi voor het klassieke gezin, dat onze beschaving moet redden van de ondergang. 'De huiselijke haard is de wieg der deugden', schrijft ze monter in de inleiding. Dat klinkt wat archaïsch, maar vooruit, rechtsfilosoof Andreas Kinneging roept al jaren hetzelfde, en die is ook nog lang niet aan zijn pensioen toe.
    Daarna volgen opmerkingen als 'Op een kantoor zal ik al snel vervangbaar blijken. Voor ' mijn kinderen ben ik geenszins vervangbaar' en 'Powerfeministen hebben de keuzevrijheid van de vrouw tot een economische dwang verengd: elke vrouw móet haar eigen broek ophouden'.
    Je kunt het ermee oneens zijn, maar het klinkt serieus. Vervolgens haalt ze historicus Huizinga en socioloog Elias aan om te onderstrepen dat 'de vrouw' eeuwenlang een cruciale rol speelde in het beschavingsoffensief en de disciplinering van de 'barbaarse volksklasse'. Leve de Gouden Eeuw, het burgermansfatsoen en de familie Doorsnee'
    Maar helaas, in de vermaledijde jaren zestig van de vorige eeuw plaatsten de 'jonge, rebelse babyboomers' vraagtekens bij de burgerlijke waarden. Burgermansfatsoen maakte plaats voor 'zelfontplooiing, individuele vrijheid en een opkomend materialisme'. Met alle problemen van dien: comazuipen, overgewicht, een grote bek. En dat allemaal, lieve lezertjes, omdat Nederlandse moeders niet langer hun stoepje boenen, maar het vuil van de wereld het huis laten binnenkomen. Fysieke en morele properheid: het zijn twee kanten van dezelfde medaille.
    Het tij kan nog keren als moeders weer gewoon thuisblijven en we ons houden aan 'de zes klassieke burgerleuzen' die Jurgens in hoofdletters presenteert. Zoals: 'Houd u aan ORDE en aan de ongeschreven regels in huis. WANORDE ontsiert het gezin en daarmee de samenleving.'
    Op dat moment weet je het zeker: gefopt. Het boek krijgt dan ook de hilarische afsluiting die het verdient: 'Gezinsherstel is volksherstel.' Chapeau, Fleur Jurgens. Een pracht van een parodie.
 
Leve de burgertrut,  Fleur Jurgens. Meulenhoff; 127 pagina's; € 12,90 ISBN 9 7890 290 8 042 2


Red.:
   Hier wordt echt met scherp geschoten in de eigen voet. Fleur Jurgens plaatst kritische noten bij het zestiger jaren ideaal, dat geleid heeft tot comazuipen, overgewicht, een grote bek. Het wordt niet eens ontkend door Van Hintum. maar kennelijk is ze daardoor ten diepste geraakt, hetgeen ze uit door de standaard-trucs van de politieke correctheid uit de kast trekken: zwart-maken en belachelijk maken. Zwart maken gebeurd door de associatie met de rechts-radicale Andreas Kinneging, het belachelijk maken door de recensie-parodie. Malou van Hintum, journaliste/redactrice bij de Volkskrant, is dus weer een voorbeeld van de afkeer van het linkse alfa-literaire wereldje met alles wat naar orde neigt, ook al heeft dat 'comazuipen, overgewicht, een grote bek' en nog talloze andere weerzinwekkende maatschappelijke verschijnselen tot gevolg.

 

Uit: De Volkskrant, 19-05-2008, rubriek TV door Wim de Jong

Trut-tv

Tussentitel: De angstaanjagende zucht naar kneuterigheid

'De truttigheid waar wij tussen zitten, begint dictatoriale trekjes te krijgen', zei zanger Maarten van Roozendaal gisteren in Vrije Geluiden (VPRO). Wie een dag eerder ook naar The show of music (AVRO) had gekeken, moest zich ten minste iets bij die uitspraak kunnen voorstellen: een handjevol kinderen in kanten schortjes en knickerbockers zong er liedjes uit The Sound of Music, en zo verbijsterend braaf, zo rein en perfect dat je er om de verkeerde reden kippenvel van kreeg.
    Opgeteld bij overeenkomstig 'eigentijds' tv-aanbod op de zaterdagavond als Ik hou van Holland, Sister Act, Kinderen zingen met sterren en Blauw bloed - en met het pleidooi van Rita Verdonk in Pauw & Witteman om Sinterklaas te redden uit de klauwen van de nieuwlichters nog vers in het geheugen - heeft de zucht naar kneuterigheid en geborgenheid in Hilversum en Den Haag iets angstaanjagends en dreigends.
    Alsof sentiment en flapdrollerigheid alleen ons nog bij elkaar houden, en intussen ook een maatstaf zijn voor het ware Nederlanderschap. Een griezelige variant van emo-tv, die steeds meer terrein lijkt te winnen. En dan moet met het Europees Kampioenschap voetbal en de Olympische Spelen het ware nationalisme op het scherm en in de rest van de media nog losbarsten.   ...


Red.:   Wat hebben we hier allemaal: een zanger/dichter die Nederland te kneuterig vindt, en een recensent die het van harte met hem eens is, die in adem door alle programma's zonder cynisme, verval, of moord afkraakt, en een hekel aan Nederlandse tradities heeft. Deze zelfde recensent, die we boven al eerder tegen zijn gekomen, vindt daarentegen alles wat van allochtone kant komt prachtig  , terwijl toch iedereen weet dat waar het bekrompenheid betreft, en traditiegerichtheid, kleingeestigheid, traditiegerichtheid, allochtonen en met name moslims stukken erger zijn dan Nederlanders. Een tegenstrijdige combinatie van voorkeuren die bij de meerderheid van dit soort mensen terug is te vinden - meer daarover later.

Nu enige voorbeelden vanuit intellectuele kring die toegeven dat de rest aan het hier beschreven syndroom leidt:


Uit: De Volkskrant, 23-06-2007, column van Marjolijn Februari (volledig artikel hier  )

Nederlanders zijn niet tegen Europa en ook niet tegen een grondwet

We worden geregeerd door clichés. De clichés die we zelf de wereld in helpen. Iemand zegt wat, een ander herhaalt het, een derde neemt het over en de vierde weet niet beter of het is altijd al waar geweest.
    Zo is Nederland sinds kort ‘aangeharkt’. Je kunt niet meer met goed fatsoen over Nederland spreken zonder er een beetje meesmuilend aan toe te voegen dat het land zo … zo wat?... ja, zo aangeharkt is. Nederland is aangeharkt. Iedereen weet dat. Maar gelukkig, lees ik steeds, bestaan er clubs als Natuurmonumenten die her en der nog wat kleine stukjes van Nederland beschermen. Die stukjes, zo wordt daar onveranderlijk bij gezegd, hebben de grootte van een ‘postzegel’. Nederland is aangeharkt, behalve godzijdank een postzegel hier en daar. ...


Red.:   En Marjolijn Februari, filosoof, verkeert natuurlijk voornamelijk in alfa-intellectuele kringen, en spreekt over de cliché's in die kringen. By the way: hier gaat het niet natuurlijk niet om bezwaren tegen de aangeharkte natuur, te vervangen door wilde natuur, maar tegen de aangeharkte mensenomgeving, de Biezelingse standaard.


Uit: De Volkskrant, 11-04-2007, door Toine Heijmans

Hier zegt iedereen hallo

Tien jaar bestaan ze nu: vinexwijken, bedoeld om de uitdijende bevolking als sponzen op te zuigen. ‘Getto’s van de 21ste eeuw’, schreven de critici. Volkskrant-verslaggever Toine Heijmans ging wonen in zo’n wijk, in IJburg. Morgen komt zijn boek La vie Vinex uit, waarin hij beschrijft hoe ‘de vinex’ langzaam is gaan glimmen.

Tussentitel: Over de brug rijden de touringcars met toeristen uit Spanje, België of Japan.

...   Er staan huizen te koop. Een hele rij, fier omhooggekomen uit de bouwput. Ze zijn drie keer zo groot als het huis waarin wij wonen (een bel-etage in de stad). Ze hebben tuinen en gevels van glas, en anders dan bij ons zegt iedereen in deze straat hallo. We kopen het huis, al zijn we er nooit binnengeweest. Het maakt van ons in één klap een vinexgezin.
    Dat was nooit de bedoeling geweest.
    Vinex was ook voor mij een scheldwoord; het was alles wat je niet wilde zijn. Vinexwijken werden gebouwd voor de middelmaat, dacht ik, voor doorsneevolk. Het leven daar was de tegenpool van het avontuur dat ik nog altijd zocht. Zes uur aan tafel. Rust en regelmaat.
    Ik had ze wel gezien hoor, de rijtjes in Ypenburg en Leidsche Rijn. De eenvormigheid was me opgevallen, de roerloosheid, het uitgebreide wagenpark in de uitgekiende parkeervakken en soms, zoals in Rosmalen en in Beverwijk, de kunstmatige poging er ondanks alles iets leuks van te willen maken. Betonnen dozen met een grachtengevel. Een nep-Marker huis met een nephouten dak. Het bleef plastic.
    Mijn beeld was dat van de films en van de boeken, van De Noorderlingen (Alex van Warmerdam) en van Nieuwe Buren (Saskia Noort). Het was de ambtenareske planmatigheid alleen al die schuilging achter het woord Vinex: de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening Extra, die voorschreef dat er honderdduizenden huizen bij moesten komen. Nieuwbouwvlekken naast de steden, die de groeiende bevolking als sponzen op moesten zuigen – saaaaai!, gaapte hip architectenvolk. ‘Getto’s van de 21ste eeuw’, schreven de critici.
    Mijn eigen IJburg zou, voorspelde een redacteur van NRC Handelsblad, eindigen als ‘een bar oord’, dat ‘vooral de kille, koude stad in Bordewijks novelle Blokken in herinnering roept’. En dan was er nog het bureau Bouwkennis, dat voorspelde dat de nieuwe wijken niet langer dan twintig jaar te leven hadden omdat de huizen er slecht zijn gebouwd.
    Zelfs de vorige vinexminister (Dekker) had het er wel zo’n beetje mee gehad.
    Nieuwbouw – dat was iets van mijn ouders, bovendien. Geen sprake van dat je ooit zult worden zoals hen. ...


Red.:   Leven als de gewone mensen. Brrrr ...
 

Uit: VARA TV Magazine, nr. 13-2008, door Bernard Huisman

Vive la Vinex

De slechte reputatie van de Vinexwijk is volledig onterecht, meent NRC-journalist Bernard Huisman.


Het zelfstandig naamwoord Vinexwijk wordt bijna altijd voorafgegaan door bijvoeglijke naamwoorden als 'saai' en 'monotoon'. Althans als opinieleiders, critici en architecten erover schrijven of praten. Zelf zijn de meeste bewoners van Vinexwijken tevreden over hun wijken, zo blijkt telkens weer uit onderzoeken. Goed, ze mopperen weleens over het gebrekkige openbaar vervoer of de smalle toegangsweg tot hun wijk, maar hun huis en omgeving geven ze steevast hoge cijfers.
    De reputatie van Vinexwijken bij de elite is eigenlijk nooit goed geweest. Alleen vlak nadat de rijksoverheid begin jaren 90 in de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening Extra (VINEX) had bepaald dat er zo'n honderd Vinexwijken bij de grote en middelgrote steden moesten worden gebouwd, was sprake van enig enthousiasme. Het was de bedoeling dat de nieuwe nieuwbouwwijken anders zouden worden dan de voorgaande generaties nieuwbouwwijken. Ze moesten een bijdrage leveren aan de 'compacte stad' die toen in kringen van stedenbouwers en ruimtelijke ordenaars in de mode was.
    Maar toen eind jaren 90 de eerste Vinexhuizen werden opgeleverd, brak de kritiek los. De toon werd gezet door Adri Duivesteijn, tegenwoordig wethouder in Almere, maar toen nog Kamerlid voor de PvdA. Hij beweerde in een Jaarboek voor de Nederlandse Architectuur dat Vinexwijken werden volgezet met 'dezelfde schrale woningen' als de buitenwijken uit de jaren 70 en 80. De critici Hilde de Haan en Ids Haagsma deden er in de Volkskrant nog een schepje bovenop. Zij noemden de Vinexwijken 'de getto's van morgen'.
    Nu, een jaar of tien later, 'morgen' is aangebroken, kan worden vastgesteld dat De Haan en Haagsma ongelijk hebben gekregen. In de Vinexwijken is nog geen spoor van gettovorming te bespeuren. ...
    Het Vinexrapport van het RPS dateert alweer van twee jaar geleden. Maar het heeft niets veranderd in de opinie van de elite over Vinexwijken. Dat komt doordat die niet is gestoeld op wonen of desnoods reizen in Vin ex-land, maar op een algemeen, westers verschijnsel: overal in Europa en de Verenigde Staten heeft de elite een hekel aan buitenwijken.
    Dit dédain voor suburbia heeft oude wortels. Al in het oude Rome beschouwden aristocraten de suburbs als de verblijfplaats voor misdadigers en hoeren. Toen aan het einde van de l8de eeuw rijk geworden Britse industriëlen buiten gingen wonen en grote huizen buiten Manchester lieten bouwen, werden ze om hun wanstaltige villa's en bespottelijk kleine tuinen uitgelachen door de oude landadel. En toen in Amerika in het begin van de twintigste eeuw op grote schaal suburbia ontstonden, woonden daar volgens cultuurcritici louter hypocriete spitsburgers.
    Zo is het altijd gebleven en zo zal het altijd zijn: buitenwijken zullen eeuwig worden geminacht. Hoe mooi Vinexwijken ook worden, nooit zullen ze van hun slechte reputatie afkomen.


Red.:   Nu de voorbeelden van de algemene voorkeur van alfa-intellectuelen voor rotzooi:


Uit: De Volkskrant, 21-03-2005, door Olaf Tempelman

De spirituele betekenis van het autowrak

Een van de markantste elementen in het landschap van Zuidoost-Europa is het autowrak. In Bulgarije zijn het meestal Lada's en Trabanten die op de meest onverwachte plekken staan één te worden met de natuur. In het voormalige Joegoslavië zijn het Zastava's en Yugo's.
...
    Een Nederlander met wie ik in Boekarest een tijdje geleden van gedachten wisselde, verklaarde gedeprimeerd te raken van de grote hoeveelheid autowrakken. Zelf zou ik eerder het tegenovergestelde beweren: ik raak gedeprimeerd van plekken waar je helemaal geen autowrakken. afbrokkelende verf of vervallen landhuizen ziet - in 'cleane' landen als Zwitserland, Denemarken of Nederland. ...


IRP
:  Commentaar overbodig


 Uit: VARA TV Magazine, nr. 49-2007, door Youp van 't Hek

Bob & Youp

...     Tot ik hoorde hoe het werkelijk zat. Het is een Amsterdamse plakkersoorlog. Ruzie tussen afficheplakkers! De ene groep heeft te vaak over de affiches van de ander heen geplakt en pikt dat niet meer. Waarschijnlijk beweert de andere groep hetzelfde. Zij zijn begonnen! Wie er begonnen is? Dat weet alleen god en die bestaat niet. Ondertussen ben ik benieuwd naar het antwoord van de aangevallen groep. Vrolijk, zo'n geweldloze plakkersoorlog. Ik hou nou eenmaal van een beetje herrie in de stad.


Red.:   En de grafittispuiters, en de drugsoverlast ...


 Uit: VARA TV Magazine, nr. 33-2007, door Youp van 't Hek

Knuffeljunk

Hij sjouwt al zestien jaar door onze straten. Jonathan. Zeg maar Jona. Het is onze knuffeljunk. Ik leerde hem kennen toen hij op de achterbank van mijn auto lag te slapen. Hij stonk een uur in de wind. Verlopen, verlaten en verslaafd aan alles dat god geboden en verboden heeft.  ...
    ... Ooit vluchtte hij voor een opdringerige dealer naar Amsterdam, waar hij opgenomen werd in de zogenaamde grachtengordel. Hij in de zomer in het plantsoen en in de winter in het schuurtje van een altijd dronken advocaat. Soort zoekt soort. ... Hij vermagert snel en volgens onze huisarts kan hij nog ongeveer drie jaar mee. Dan gaat-ie echt dood. Dus we koesteren Jonathan nog even. ...



Red.:
   ... de ware alfa-intellectueel is er dol op. Welker sympathie niet weinig geholpen zal worden door het feit dat binnen dat circuit zelf ook het nodige gebruikt wordt - zoals algemeen bekend ...


Uit: VARA TV Magazine, nr. 02-2008, door Youp van 't Hek (volledig artikel hier  )

Bob & Youp

...   Tijdje geleden zat ik op een Amsterdams terras en zag een dame enorme schade maken bij het inparkeren. Ze deed heel keurig een briefje op de gebutste auto en maakte dat ze met auto en al weg kwam. Toen de eigenaar even later het briefje las, ontstak hij in woede. Hij vroeg of wij iets gezien hadden. Wij hadden alles gezien. Wat er op het briefje stond? Sorry, ik ben niet zo goed in inparkeren. Volgende keer beter! Marianne. Dat was alles. Geen telefoonnummer of wat dan ook. Zelden zo'n boze meneer gezien. Onbeschoft? Ja. Maar wel om te lachen.


Red.:   Heel leuk, die stadse onbeschoftheid.
    Als volgende een zeer pure vorm van dit soort heroïne:


Dagblad De Pers, 15-01-2008, door Mars van Grunsven

New York | De stad is veel veiliger, maar is het ook leuker?

Verlangen naar graffiti en travestieten

New Yorkers voelen zich veiliger nu de criminaliteit er zichtbaar afneemt. Zo ook Gerard Widdershoven, die er sinds 1973 woont. Toch mist hij die goeie ouwe tijd. ‘New York verliest z’n edge.’


Toen de Nederlander Gerard Widdershoven voor het eerst de wijk Harlem bezocht, ten noorden van Central Park, werd hij bij de uitgang van het metrostation door een oude, zwarte man aangesproken. ‘Jij komt zeker uit Europa’, zei deze.
    Het was 1973 en in die tijd kwamen blanke Amerikanen niet in Harlem. Het was te gevaarlijk, vertelt Widdershoven (59), terwijl we door de East Village wandelen, de wijk waar de antiquair woont en zijn winkel heeft – Maison Gerard, gespecialiseerd in art deco.
    De stad stond er beroerd voor toen Widdershoven er neerstreek. De werkloosheid was enorm, de blanke middenklasse was naar de voorsteden ‘gevlucht’ en New York balanceerde op de rand van faillissement. ‘Alleen tussen de 78e en 53e straat was het veilig. Times Square werd gerund door gewapende pooiers. Buurten als Alphabet City of de Lower East Side, waar je nu overal restaurantjes en hippe boetieks vindt, waren het terrein van zwarte en latino-gangs.’
    Een van de gevaarlijkste plekken van de stad was de metro. ‘Na zessen nam je die gewoon niet, tenzij je beroofd wilde worden. En dan heb ik het over Manhattan. In Brooklyn of The Bronx kwam ik alleen met mijn bestelbusje.’
    Al die slechte buurten hadden ook een voordeel: jonge, artistieke mensen, die genoeg hadden aan stromend water en een dak boven het hoofd, konden er goedkoop wonen. ‘New York bruiste in die dagen van de creativiteit. Oké, ik kon niet met een gouden horloge om m’n pols de straat op, maar daar stond zoveel tegenover.’
    Totdat in 1984 de crackepidemie in New York arriveerde. Dat betekende nog meer geweld – van 1.450 moorden per jaar naar 2.245 in 1990 – en, vooral, een niet eerder vertoond moreel verval. ‘Ik heb crackhoeren bij mij op de stoep met de benen wijd zien gaan,’ herinnert Widdershoven zich. ‘Huizen werden op klaarlichte dag door bendes leeggeroofd. Als ik ‘s ochtends de straat opstapte, was de grond bezaaid met naalden en crackpijpjes.’
    Anno 2008 zijn de sporen van die jaren zo goed als weggewist. Op Widdershovens blok, 10th Street tussen 2nd en 3rd Avenue, is de graffiti van bijna alle puien verwijderd en staan langs beide staatzijden de blinkende SUV’s ordentelijk geparkeerd. Een kamer voor 80 dollar per maand vind je er al heel lang niet meer.
    Het is er ontegenzeggelijk beter wonen geworden. Toch mist Widdershoven, zoals zoveel veteranen van de jaren zeventig en tachtig, de graffiti op de muren, de drag queens op de hoek en de spontane vlooienmarkten in de East Village waar de helers hun waren aanboden – die artistieke bende van die goeie ouwe tijd, als het ware. ‘New York verliest z’n edge.’
    Die edge is er nog wel, alleen niet meer in Manhattan. Vooral in bepaalde delen van The Bronx en Brooklyn wordt nog altijd gemoord, geroofd en verkracht. Maar dan zonder die door jonge kunstenaars en intellectuelen gedreven dynamiek waarnaar Widdershoven cum suis terugverlangen.

Tussenstuk:
Aantal moorden in New York

1963 - 548
1973 - 1680
1984 - 1450
1990 - 2245
2007 - 494


Naar Alfa-denken, orde  , Sociologie lijst  , Sociologie overzicht  , of site home  .