Alfa-denken: het "Anton-Pieck" syndroom

Een van de meest zichtbaar destructieve gevolgen van het alfa-denken is de vernieling van het Hollandse karakter van onze stedelijke infrastructuur. De alfa's hebben altijd ruim baan gegeven tot uitvoerige steun gegeven aan alle dwaasheden die architecten en planologen hebben bedacht onder instigatie van de economische grootmachten  , zie de afschuwelijke voorbeelden vanaf hier  . Dit alles onder een nieuwe versie van het aloude Henri Ford-adagium: "Ik lever alle kleuren als het maar zwart is", in deze versie "Wij leveren alle architectuur, als het maar een blokkendoos is".

Dat gaat allemaal zo ver dat ze voortdurend pogingen ondernemen om alles een Hollandse karakter heeft actief te bestrijden, door alles wat erop leek belachelijk te maken, veelal onder de denigrerend bedoelde aanduiding van "Anton Pieck" architectuur. Voor wie de term in deze context niet kent (de Volkskrant, 28-06-2008, Kunst & Cultuur, door Rob Gollin):
  Spruitjeslucht geschetst met meesterlijk penseel

De in de kunstwereld meest gestelde en maar zelden bevredigend beantwoorde vraag – wat is kunst? – komt al snel voorbij als je, meesmuilend gezegd, een decorateur van kalender en koekblik in de sacrale stilte van de toonzaal plaatst. De vraag of Anton Pieck – hij is het – wel thuishoort in De Hallen in Haarlem, verleidde bezoekers van www.vk.nl/cafedekunst herhaaldelijk tot het formuleren van enige randvoorwaarden voor toelating tot het heiligdom van de ware muzen.
    Zo schrijft Rob dat kunst in elk geval vernieuwend moet zijn. ‘... Pieck was dat niet, Pieck heeft werkelijk niets nieuws geproduceerd.’ ...
    Maar naar vernieuwing als criterium is Thera niet expliciet op zoek. ... ‘Het werk van Pieck is daarvoor te netjes, te ambachtelijk en daarnaast vind ik het ook vaak een wat benepen Hollandse geest uitstralen.’
    Het begrip vernieuwing valt niet als Gerard Staals zijn terrein afbakent, maar het had er kunnen staan. ‘Voor mij moet een kunstenaar wat toevoegen aan de ontwikkeling van de kunst in het algemeen, en tevens ervoor zorgen dat in de werken van hemzelf een ontwikkeling te zien is. Anton Pieck voldoet hier mijns inziens absoluut niet aan.’ Ook hij ziet een Nederland op z’n smalst: Piecks werk ‘ademt en is Hollandse spruitjeslucht’. Renze Koenes haakt erop in: ‘kitschillustrator’ Pieck ‘kon alleen maar zuinig aan zijn pen zuigen en zich ergeren aan slecht geschilderde buitenreclames en niet geveegde stoepjes. Grootmoeders gezelligheid uit een Nederland dat nooit bestaan heeft!’   ...

En dus gooien we er nog maar een wijkje met blokkendozen tegen aan.

Waar het hierin eerste instantie omgaat  is hoe men reageert als er door druk vanuit het publiek, al dan niet via de "markt" of commercie, toevalligerwijs wel iets naar de smaak daarvan is neergezet (de Volkskrant, 14-04-2006, van verslaggeefster Karin Sitalsing):
  Mythische vakantiestad
 


Timmermannen, schilders en schoonmakers werken hard aan het vakantiepark Esonstad, tien kilometer ten oosten van Dokkum. ...   Het 'nieuwe' stadje is in oude stijl gebouwd: ouderwetse lantaarns, klinkerbestrating, een Waaggebouw en Anton Pieck-achtige huisjes met trap- en klokgevels. ...

Leterlijk, dus.

Dit wat betreft het gebruik van de term "Anton-Pieckhuisjes". Het oordeel dat er achter steekt wordt later uitgesproken door een andere verslaggever (de Volkskrant, 08-07-2006, door Marcel van Roosmalen ):
  Dorp dat moet slijten

De overbuurman lag in zijn stoel en zei: 'Mooi he?' 'Ja', zei ik. 'Wat eigenlijk?' Nou, gewoon alles',  zei de buurman.
    Een weekend in het nagelnieuwe vakantiepark Esonstad in Friesland. 'Je moet over tien jaar terugkomen, dan is de paterniseerlaag eraf.'


...    'Ach', zei ik, 'bij zo'n artikel gaat het vooral om de foto's. Daarop staan blauwe luchten, klokgeveltjes en mensen die zeggen dat ze tevreden zijn...' Klaas sloeg zijn handen in elkaar. 'Missie geslaagd dus.' 'Nou, missie geslaagd...', zei ik. 'Ik ben nogal cynisch...' Klaas maakte een wegwerpgebaar. 'Nee, u bent niet cynisch. U bent kritisch. Dat is iets heel anders. Daarvoor hebben wij alle begrip. En als ik vandaag naar de lucht kijk, kan er qua plaatwerk niets misgaan. Mooie foto' s, dat is wat de mensen willen.' ...

Let op dat de gewone mensen het cynisme van de alfa-intellectele journalist nog proberen goed te praten. Beter kan de kloof tussen alfa-intellectuelen en de gewone mensen nauwelijks uitgebeeld worden.

Dat het niet landgebonden is, blijkt onder (de Volkskrant, 07-03-2006, door Peter de Waard):
  Wonen als een prins

Tussentitels: Voortuinen zijn verboden; ze belemmeren de communicatie
Gepensioneerden vallen het meest voor het sprookje van de prins




Geen voortuinen en auto's voor de deur, geen gele strepen, verkeers-borden en verkeerslichten en geen Tesco-supermarkt. Wel kronkel-straatjes, kleine steegjes, opeengepakte rijtjeswoningen, een pub, een café, drie fabriekjes en een buurt-supermarkt.
    Welkom in Poundbury - of Charlesville zoals het ook wel wordt genoemd - de stad waar de Britse kroonprins Charles op zijn 57ste de scepter mag zwaaien zo lang zijn moeder niet van de troon wil wijken.
en buitenwijk van Dorchester. 'Maar het is stedelijk, geen suburb', bezweert Simon Conibear die voor de Duchy of Cornwall - de landgoedbeheerder van de prins - de bouwgrond verkoopt. ...

    

Het stadspatroon lijkt bijna middel-eeuws. De huizenblokken zijn kriskras neergezet.   ...
    Charles is er veel aan gelegen van het project een succes te maken. In 1984 deed hij een frontale aanval op de architectuur en de Britse voorsteden. Hij stelde in een toespraak dat planologen meer schade hebben toegebracht aan de Britse steden dan de Luftwaffe. Een deel van de natie reageerde onthutst over zoveel koninklijke demagogie. Maar Charles liet zich niet de mond snoeren. In zijn architectuurbijbel Vision of Britain laakte hij de esthetische arrogantie die de lokale identiteit verloren had laten gaan. 'Waarom moeten woningen waarin computers staan, er zelf als computers uitzien?' ...
    Het plan van de kroonprins oogstte aanvankelijk veel kritiek. De modernisten in de Britse architectuur spraken algemeen hun afkeuring uit over de 'gepasticheerde bouwkunst uit een voorbije tijd.' 'Degenen die van kastelen houden, moeten maar een boek lezen', riep Piers Gough, pleitbezorger van eigentijdse woningbouw. De media reageerden eveneens negatief. Maar inmiddels zijn velen daarop teruggekomen. 'Ik kwam als een scepticus en ik ging weg als een bekeerde', schreef Gerald Cardogan in de Financial Times.  ...

In Engeland worden "Anton Pieckhuisjes" aangeduid met een eigen term, met precies dezelfde emotionele inhoud - mock Tudor noemen ze het daar, en zoals we oven ook al gezien heen er woedt in Engeland precies dezelfde strijd tussen gewone mensen die mock Tudor willen, en architecten die moderne zooi willen neerzetten, zie onderstaande column van Marjolijn Februari (de Volkskrant, 26-03-2008, column door Marjolijn Februari ):
  Tot mijn schrik begin ik zelfs minder en minder van kunst te houden

   ... deze week zag ik op de Engelse televisie opeens een huis dat volgens de presentator was gebouwd in mock Tudor stijl. Nep Tudor dus. En dat maakte me toch wel weer heel nieuwsgierig naar het verschijnsel van namaak en onechtheid. Want waarom heet de ene stijl een echte stijl en de andere een nepstijl? Wat is het verschil tussen nep en neo? En waarom willen mensen in een nepstijl wonen?
    Want dat mensen in een nepstijl willen wonen, staat wel vast. In Engeland is mock Tudor razend populair. Misschien als vlucht uit de werkelijkheid, misschien om het verleden te koesteren en te conserveren, maar iedereen wil zo’n ouderwets vakwerkhuis met romantische kleine ruitjes en kloeke schoorstenen: middeleeuwse pracht met 20ste eeuwse techniek. En zelf weet ik precies hoe prettig dat is, die snoeperigheid en schilderachtigheid, want ik heb zelf jaren lang in een nepstijl gewoond. Anton Pieck, zeiden argeloze bezoekers vertederd, en als het gesneeuwd had hoorde ik mezelf dat ook wel eens in blijde verrukking uitschreeuwen. Anton Pieck!
    Eigenlijk was het niet echt nep, dat huis, maar Delftse School. Een bouwstroming die in de crisisjaren, voor de Tweede Wereldoorlog, opkwam als reactie op de zakelijkheid die het bouwen in haar greep had gekregen. De architecten van de Delftse School probeerden de mens weer op een organische en harmonieuze manier in zijn omgeving op te nemen en hem zijn waardigheid terug te geven. En blijkbaar was de geestelijke gezondheid van de mens het best gediend met romantische ruitjes en ambachtelijk metselwerk.
    Daarmee zijn we terug bij mock Tudor, want dat heeft min of meer dezelfde achtergrond als de Delftse School; ook mock Tudor begon als een reactie op verzakelijking en als een terugkeer naar de ambachtelijkheid. In Engeland greep de Arts and Crafts Movement in de 19de eeuw terug op het verleden in verzet tegen de massaproductie die mogelijk werd gemaakt door de industrie. Wat nu ‘nep’ wordt genoemd, was dus eigenlijk een poging terug te keren naar ‘echt’.
    Het was een mooi streven, dat bouwen volgens de menselijke maat, maar uiteindelijk heeft deze vorm van echtheid toch niet zijn stempel kunnen zetten op de serieuze architectuur. ...

Maar Marjolijn Feruari, filosoof en schrijfster, is ook in dit opzicht een zeer eenzame uitzondering op de algemene sfeer in filosofische en andere intellectuele kringen (de Volkskrant, 24-03-2006, boekbespreking door Nell Westerlaken):
  Hoe gelukkig kun je zijn in een vervallen flatgebouw?

Alain de Botton onderzoekt de invloed van architectuur op ons alledaagse bestaan


Kan architectuur een mens gelukkiger maken? Vraag het prins Charles. Jaren geleden wist hij de gevestigde orde der architecten en stedenbouwers vakkundig op de kast te jagen. Arrogante betweters, oordeelde de Britse troonopvolger, die zich slechts bekommeren om hun eigen esthetische opvattingen.
    De moderne bouwmeesters moesten vervolgens - zout in de wonde - met lede ogen aanzien hoe onder Charles' supervisie een dorp verrees met een middeleeuws stratenpatroon en uit voorbije eeuwen geleende bouwstijlen.
    De sfeer van dit dorp, Poundbury, wordt in het nieuwe boek van Alain de Botton, De architectuur van het geluk, als volgt omschreven: 'Het leek op een oud familielid met wie je als kind een bijzonder sterke band had, maar die niets meer begreep van de volwassene die in de tussentijd (...) door het leven was gevormd.' ...
    De Bottons gematerialiseerde notie van geluk ligt kennelijk ver verwijderd van de architectuur van het Prins Charles-dorp. Dat kun je niet zeggen van duizenden anderen Britten: het dorp is zeer in trek als woonplaats, en zelfs scherpe critici hebben hun mening over de kroonprinselijke bouwformule herzien.

Ook de verlichte filosoof, alfa ultima forma, is kennelijk ontdaan van de nederige werkelijkheid van een humanistische bouwstijl. Tevens leren we over de sterkte van de weerstand, die niet anders dan kan duiden op een of ander psychologisch syndroom. Want wat is nou zo veel mis met toevallig ergens wat op een andere manier gebouwde huizen? Kennelijk gaat het niet over huizen. Dit is de gekwetste alfa-ziel, die zich in de kwaliteit van de werken uit het verleden bedreigt ziet in zijn eigenheid  .

Nog wat voorbeelden van de fobie voor het menselijke bouwen uit diverse kringen, met als grote gemene deler dat het allemaal alfa-figuren zijn - eerst de architectuurrecensenten ... (www.kunstbus.nl ):
  Rob Krier (1938)

Luxemburgse architect en beeldhouwer, http://www.krierkohl.com/

... Krier ... ontwikkelde zich tot een traditionalist pur sang - wars van spektakel, dienstbaar, want architectuur en stedenbouw horen onder de toegepaste kunsten. 'Normaal' is het sleutelwoord in zijn ontwerpen. Hij hanteert nog een paar begrippen waar vroeger vloek en verbanning op stond, zoals 'vredig', 'gezellig', 'vriendelijk', 'gemoedelijk'. Krier wil terug naar de menselijke maat. Met binnenpleintjes, torens en poorten: woonbuurt en ridderburcht ineen.
...  Zijn fans vinden zijn stedenbouw en woningontwerpen een verademing, een terugkeer naar kleinschaligheid en menselijke maat - vredig, gezellig, vriendelijk, gemoedelijk. De tegenstand spreekt van Anton Pieck-architectuur, Disneyland, decorbouw en bruine-kroeg-nostalgie. ...

... en dan weer wat schrijvers (de Volkskrant, 10-05-2007, column door Martin Bril):
  Esonstad

... Alles is nep – in Egonstad.
    En alles is brandschoon.
    Een wandeling door het oord leert dat alle huizen hetzelfde dienblad met koffiekopjes en een nepzilveren kannetje op de keukentafel hebben staan. Ook treffen we overal dezelfde televisie, en dezelfde magnetron. Ieder tuintje heeft dezelfde donkerblauwe, plastic stoelen, en dezelfde donkerblauwe, plastic tafel. Van de 144 beschikbare huizen zijn er deze week 100 verhuurd. Hier en daar zie je dan ook een ouder echtpaar zitten puzzelen, of een jonge moeder doende met haar kinderen. Op het stadsplein is de voorziening voor peuters gesloten, net als de supermarkt en de souvenirwinkel.
    ‘Het is net Amsterdam’, zegt een dame uit Dokkum die samen met een vriendin een kijkje is komen nemen in Egonstad. Ze dragen felgekleurde windjacks en hebben kort, grijs haar. Krasse senioren die zich het kaas niet van het brood laten eten.
    ‘Best leuk’, beaamt de vriendin, ‘best leuk. Maar ik zou hier niet willen zitten.’
    ‘Het is wat dicht bij huis hè’, zegt de ander.
    ‘En het waait zo.’
    Dat klopt, het waait in Egonstad – niet zo’n beetje ook. Maar dat hoort erbij, dat maakt het bestaan in dit spiksplinternieuwe vestingstadje pas echt authentiek. Je hoort vlaggen klapperen, en masten van oude boten kraken. Het zou eigenlijk verplicht moeten zijn aan de toegangspoort de kleding uit de 21ste eeuw te verwisselen voor oude klederdracht (uiteraard nieuw gemaakt). De mensen zouden geen tv en geen magnetron moeten hebben. Voor de kinderen: geen zwembad, maar hoepels en een zak knikkers. Een tol, ook mooi. Voor vader en moeder: geen golf en tennisbanen, maar een spinnewiel en voor de mannen een pijp om te roken.
    Egonstad is nog steeds aan het uitbreiden. De vestingstad ligt op een soort eiland. Aan de overkant van het water verrijzen bungalows in vier soorten: dijkwoningen, verandawoningen, torenwoningen en panoramawoningen. Allen zijn voorzien van steigers, zodat er flink gevaren kan worden. Het water heeft een open verbinding met het Lauwersmeer. Feitelijk slokt Egonstad het naburige gehucht Oostmahorn op. Maar dat was al eerder in de greep van het toerisme. Het heeft een enorme jachthaven, met buitendijkse bungalows, en een vakantiepark, De Schans.
    Wat zoeken de mensen hier?
    ‘Rust’, zegt het meisje van de Landal-receptie, ‘en ze vinden het fijn dat het allemaal zo schoon en netjes is, en nieuw.’ Ze glimlacht. ‘Het is oud, maar geen rotzooi.’ Achter haar, in het overdekte zwembad, hangt een man zijn lul goed in zijn zwembroek alvorens achter zijn twee kleine kinderen aan het water in te springen. Achter hem in een ligstoel bladert zijn vrouw in de Libelle. Ze hebben de tijd van hun leven.

En (Volkskrant weblog, 19-07-2007, door Bart FM Droog):
  Esonstad en muggenplaag

Terwijl elders gediscussieerd wordt over het mogelijke vertrek van Piet Gerbrandy als poezierecensent bij de Volkskrant, bereid ik me voor op een bezoek aan Esonstad. Esonstad? Jawis, ik wist dat het bestaat, was het bestaan vergeten, maar gisteren, toen ik op Schiermonnikoog dijken bouwde en een van de eerste slachtoffers werd van de kwaadaardige muggen die vandaag in het nieuws zijn, zag ik een bordje met de vertrektijden van de boot van Schier naar Esonstad. Zoiets prikkelt de geest. Een nieuwgebouwd oud-Hollands vestingstadje, louter bevolkt door toeristen - die hel ga ik vandaag ondergaan. Hopelijk doet het bezoek me de muggenbulten en verbrande huid van gisteren vergeten, dus Esonstad, here we come!

Het profiel van de auteur:
  Bart FM Droog

Woonplaats
: Groningen en Epibreren
Omschrijving: Bart FM Droog is een van de Dichters uit Epibreren en hoofdredacteur van het online poëziedagblad Rottend Staal. Hij schrijft een weeklog van 4 tot en met 9 februari, de week dat hij naar Iran vertrekt voor een tournee.

Stinkend alfa-intellectualisme ...

Tot verdriet van de meute neemt de macht van het publiek toe, zodat er meer wanstaltige producten gebouwd worden (de Volkskrant, 23-07-2010, door Harmen Bockma):
Domweg gelukkig in de themawijk

In de jacht op huizenkopers lijkt de ‘themawijk’ steeds belangrijker te worden. Toscaanse straatjes in Houten-Zuid, een Noord-Afrikaanse kasba in Rotterdam – bewoners lopen er warm voor. Opmerkelijk, want de gethematiseerde buurt ligt vaak midden in een achterstandswijk.

Wie wil er nu niet genieten van het Italiaanse dolce vita? In Castellum wordt straks ‘het gezellige leven gevierd’ op een plek die is geïnspireerd door kasteelstadjes in Italië en Zuid-Frankrijk. Op de terrasjes op het plein zal het goed toeven zijn, er kan geslenterd worden door smalle straatjes, de poorten bieden uitzicht op water en groen.
     Je waant je bijna in Toscane, maar je bent in Houten-Zuid, ...
    Castellum is een typisch voorbeeld van een ‘themawijk’, een nieuw stadsdeel of nieuwe buurt die een van tevoren bedachte identiteit heeft. Een thema suggereert een geschiedenis, authenticiteit en een eigen sfeer. In de jacht op kopers lijkt deze vorm van woonmarketing steeds belangrijker te worden.
    In het boekje Themawijk, wonen op een verzonnen plek onderzoeken de stadssociologen Sabine Meier en Arnold Reijndorp de opkomst van dit soort stedenbouw. Ze interviewden de bewoners van ‘het Brabantse dorp’ Brandevoort in Helmond, de ‘multiculturele kasba Le Medi in Rotterdam en het ‘dorp rond de kerk’ Noorderhof in Amsterdam. Daarnaast halen ze ontwikkelaars, stedenbouwkundigen, architecten en marketeers aan.
    Op zichzelf lijken Meier en Reijndorp wat laat met hun constatering. Brandevoort en Noorderhof stammen immers uit het begin van deze eeuw. Le Medi is een paar jaar geleden opgeleverd. Maar de waarde van het onderzoek ligt in de verbinding die wordt aangebracht tussen stedenbouw en architectuur, en sociologische fenomenen als zich willen onderscheiden en de beleveniseconomie. Wie een huis in een themawijk koopt, construeert daarmee ook een identiteit met behulp van een levensstijl.
    In een wijk als Le Medi – inmiddels veelgeprezen om zijn architectuur – is het wonen niet langer een kwestie van een dak boven je hoofd in een hopelijk goed gebouwd huis. Nee, hier gaat het om een prettige, zelfs gelukkige belevenis. De wijk wordt in de warm rood gekleurde folder (duidelijk een voorbeeld voor die van Castellum) omschreven als een oase van rust en veiligheid, ‘een plek waar de bewoners het gevoel hebben dat de zon altijd schijnt’. Dat miste zijn uitwerking niet. ‘Ik ben er gewoon verliefd op geworden’, zegt een van de geïnterviewden. ‘Ik stond er iedere dag mee op, de brochure lag gewoon naast mijn bed. Heel ziek.’   ...
    Helmond had bij aanvang van de bouw een van de meest negatieve imago’s van Brabant. Toch moest er een Vinexwijk komen. Een projectleider vertelt: ‘Toen hebben we tegen elkaar gezegd: het enige wat je kunt doen is het creëren van een nieuwe identiteit.’ Omdat veel inwoners ‘vluchtten’ naar omliggende dorpjes, luidde het antwoord het scheppen van een dorps, burgerlijk en romantisch verleden. Het thema werd dus ‘Brabants dorp’. En dat sloeg aan. ‘Dit is spiksplinternieuw wonen met de nostalgie en uitstraling van toen’, zegt een geïnterviewde. De schoonheid van De Veste voelt aan ‘als een film’.   ...
    Dat woningbouw in de loop van de tijd tot een icoon wordt, is niet nieuw, maar dat ze met dat doel wordt gebouwd wel, luidt een van de conclusies van Themawijk. ‘Thematisering is een middel bij uitstek om onderscheid symbolisch weer te geven.’ De gezamenlijkheid die wordt geschapen, heeft ook zijn minder leuke trekjes. ‘Het resultaat is een – zowel in ruimtelijke als sociale zin – onaantastbare omgeving die een sterke sociale controle op ‘onaangepast’ gebruik en gedrag legitimeert.’

Het is de ondergang van onze wereld. Een sterke sociale controle op 'onaangepast gebruik' als dat van drugs, en de bijbehorende criminaliteit, heeft een verwoestende uitwerking op onze samenleving. Zonder dat  drugsgebruik en die criminaliteit is er geen toekomst voor onze westerse beschaving.
   En dat allemaal omdat het klootjesvolk gelukkig wil worden in de buurt waar ze wonen. Iedereen weet dat het leven er niet voor is om gelukkig te worden. Dat is de dood voor je creativiteit als kunstenaar.


Naar Alfa-denken, orde  , of site home  ·.

23 apr.2006