Bronnen bij Meritocratie: CITO voorstanders

.2009

Hoewel minder vocaal, zijn er ook voorstanders van zaken als CITO-toetsen:


Uit: De Volkskrant, 22-01-2008, door Marten Roorda, algemeen directeur Cito.

Citotoets voorspelt succes goed

De belangrijkste reden om de Citotoets te gebruiken, is dat hij onafhankelijke informatie oplevert voor kind, ouders en school, meent Marten Roorda.


In het Betoog (19 januari) geeft Ewald Engelen zes redenen om met de Citotoets te stoppen. In feite is zijn artikel een aanklacht tegen het gehele Nederlandse onderwijssysteem. Alle problemen die hij daarmee heeft, projecteert hij op de Citotoets, dat daarmee het meest verwerpelijke instrument wordt dat men kan verzinnen. Dat is nogal kort door de bocht. Wij hebben één alles overheersende reden om die toets wel te gebruiken en dat is de onafhankelijkheid van de informatie die hij oplevert. Voor het kind, voor de ouders en voor de school.
    Een korte reactie op de twee punten in Engelens verhaal die over de toets zelf gaan: de toets zou te eenzijdig zijn (schrale visie op menselijke talenten) en – anders dan Cito zegt – de toets zou in de praktijk fungeren als een intelligentietest.
  De Citotoets doet inderdaad alleen op basis van de vorderingen in taal, rekenen en studievaardigheden een uitspraak over het brugklastype dat naar alle waarschijnlijkheid het beste begin is in het voortgezet onderwijs. Het onderdeel wereldoriëntatie (aardrijkskunde, geschiedenis en natuuronderwijs) kan door scholen ook worden afgenomen, maar dat is niet verplicht. Reden hiervoor is dat het curriculum van basisscholen op dit onderdeel sterker uiteenloopt dan bij de basisvaardigheden.
    Waarom Engelen de Citotoets als een intelligentietest kwalificeert, wordt ons uit zijn artikel niet duidelijk. De Citotoets is een leervorderingentoets: de voorspelling van toekomstig schoolsucces wordt gebaseerd op verschillen in leervorderingen tussen leerlingen. Uiteraard worden die verschillen mede bepaald door intelligentie, maar er zijn meer eigenschappen die een rol spelen: concentratie, doorzettingsvermogen, nauwkeurigheid en bijvoorbeeld belangstelling. Indirect zijn deze eigenschappen in een bepaalde onderlinge gewichtsverhouding van invloed op de toetsscore. Wij sluiten niet uit dat de Citotoets juist daarom zo’n goede voorspeller is.
    Engelen spreekt van de terreur van de Citotoets en acht deze toets zo ongeveer allesbepalend in het verdere leven van kinderen. Het is daarom goed er nog eens op te wijzen dat meer dan 6.000 professionals in alle vrijheid al jaren besluiten deze toets af te nemen én dat de toets samen met het advies van de leerkracht en de inbreng van ouders en leerlingen, de uiteindelijke keuze voor het type voortgezet onderwijs bepaalt. Wat het allesbepalende karakter betreft: Engelen zegt zelf al dat hij het cru formuleert, maar dat is eigenlijk te eufemistisch voor de ongenuanceerde uitspraken die hij op dit punt debiteert.


De Volkskrant, 24-01-2008, door Hans Luyten, universitair docent aan de faculteit gedragswetenschappen van de Universiteit Twente.

Laatbloeiers zijn juist gebaat bij meer en vaker toetsen

De Citotoets geeft alle leerlingen een eerlijke kans en voorkomt dat het schooladvies wordt bepaald door afkomst en de intuïtie van de leraar, zegt Hans Luyten.


Volgens Ewald Engelen (het Betoog van 19 januari) is de Citotoets het symbool van de vroegtijdige en rigide selectie in het Nederlandse onderwijs. Het lijdt inderdaad geen twijfel dat door de selectie op jonge leeftijd ieder jaar opnieuw voor duizenden leerlingen de weg naar onderwijs dat leidt tot de beste arbeidsmarktperspectieven voortijdig wordt afgesneden. Een leerling die op zijn twaalfde naar het vmbo wordt verwezen, krijgt op zijn vroegst vier jaar later een nieuwe kans in 4 havo.
    Het is echter nogal vergezocht om de Citotoets hiervoor als hoofdschuldige aan te wijzen. De traditie van vroegtijdige selectie in het Nederlandse onderwijs is immers veel ouder dan de Citotoets. Deze toets heeft er juist toe bijgedragen dat de selectie allereerst gebaseerd wordt op wat een leerling presteert. In vergelijking met veertig jaar geleden legt het prestatieniveau tegenwoordig veel meer gewicht in de schaal bij het advies van de basisschool en speelt de sociaal-economische achtergrond nog maar een zeer bescheiden rol.
    Engelen suggereert dat met afschaffing van de Citotoets de vroegtijdige selectie een halt kan worden toegeroepen. Zijn voorkeur gaat uit naar een ‘omvattend’ onderwijssysteem waar de selectie wordt uitgesteld tot op zestienjarige leeftijd. Maar ook in dergelijke onderwijssystemen ontkomt men er niet aan het onderwijsaanbod aan te passen aan de capaciteiten van de leerlingen.
    Wel wordt er veel flexibeler omgesprongen met verschillen tussen leerlingen. De aanpak vertoont meer overeenkomst met de manier waarop veel basisscholen inspringen op verschillen binnen de klas. Vaak wordt in niveaugroepen gewerkt, maar als blijkt dat het niveau voor een leerling te hoog of te laag is, kan deze tijdig in een ander groepje geplaatst worden. Verder is het ook niet noodzakelijk dat een leerling voor elk vak onderwijs op hetzelfde niveau volgt.
    Het valt moeilijk in te zien hoe de afschaffing van de Citotoets een bijdrage kan leveren aan het tegengaan van vroegtijdige selectie en de daarmee samenhangende kansenongelijkheid. Wat zou er voor in de plaats moeten komen? Zou het schooladvies dan weer volledig gebaseerd moeten worden op de intuïtie van de leerkrachten? De Citotoets is juist ontwikkeld om alle leerlingen een eerlijke kans te geven en zoveel mogelijk te voorkomen dat ouderlijk milieu en afkomst een rol spelen bij de totstandkoming van het schooladvies. Gestandaardiseerde toetsen en leerlingvolgsystemen bieden leerkrachten juist een welkome ondersteuning bij het vormen van hun professionele oordeel over de ontwikkeling van hun leerlingen.
    De leerlingen die momenteel de dupe worden van de rigide en vroegtijdige selectie zijn niet gebaat bij een afschaffing van de Citotoets.
    De selectie op twaalfjarige leeftijd zou echter een minder definitief karakter moeten krijgen. Nu functioneert de Citotoets onbedoeld als een verkapt toelatingsexamen voor vwo, havo of vmbo. Als een leerling eenmaal in één van deze hokjes is ingedeeld, komt hij daar de komende jaren niet meer uit. Als blijkt dat een vmbo-leerling een hoger niveau aankan, zou men echter direct alles in het werk moeten stellen om zo iemand naar havo of vwo te laten doorstromen. Op die manier wordt het aanwezige talent beter benut.
    Om te kunnen beoordelen welke vmbo’ers onderwijs op een meer uitdagend niveau aan zouden kunnen, is regelmatig toetsen van groot belang. Zodoende kan worden ingeschat of een overstap naar havo of vwo kans van slagen heeft. De laatbloeiers voor wie in de huidige situatie op twaalfjarige leeftijd de weg naar opleidingen met de beste perspectieven geblokkeerd wordt, zijn juist gebaat bij meer en vaker toetsen. Afschaffen van de Citotoets zal hun kansen in ieder geval niet verbeteren.


De Volkskrant
, 22-01-2008, ingezonden brief van S. de Vries (Oosterbeek)

Cito moet blijven

De Citotoets is een straf voor leerlingen die niet voldoen aan de norm en het symbool van strenge en onverbiddelijke selectiviteit, meent Ewald Engelen (het Betoog, 19 januari). Er zijn kinderen die op de basisschool niet zo opvallen. Ze vervelen zich op school en maken zich niet druk om goeie cijfers. Als ze een 6 of een 7 halen vinden ze dat vaak genoeg. Mijn zoon was zo’n kind. Volgens de leerkrachten zou het vmbo geschikt zijn voor hem. Tot hij bij de Citotoets 547 punten haalde. Zonder probleem kon hij plotseling naar het vwo. Inmiddels is hij afgestudeerd aan de Technische Universiteit in Delft. Ik wil niet weten hoe zijn leven er uit zou hebben gezien als hij geen Citotoets had gemaakt. Ik kan me voorstellen dat er meer van dit soort kinderen zijn. Het zou jammer zijn als zij niet de kans krijgen om hun talenten te gebruiken.


Naar Meritocratie , Sociologie lijst , Sociologie overzicht , of site home .