Bronnen bij Denkfouten, correlatie en oorzaak

Het verwarren van correlatie: het tezamen optreden van twee verschijnselen, en oorzaak is een van de meest voorkomende denkfouten. Zelfs wetenschappers kunnen eraan ten prooi vallen, vooral in de menswetenschappen. Hier een paar voorbeelden (de Volkskrant, 27-11-2010, rubriek Wiskundemeisjes, door Jeanine Daems):
  Word je nou wel of niet dikker van meer Diet Coke?

Tussentitel: Misschien veroorzaakt het ander juist wel het één

Ik heb een kleine obsessie voor bepaalde koppen in het wetenschapsnieuws in de krant en (vooral!) op internet. Denk aan koppen als 'Drink More Diet Soda, Gain More Weight', waarin een bepaald verband tussen twee fenomenen wordt genoemd, maar tegelijkertijd de suggestie wordt gewekt dat er een oorzakelijk verband bestaat tussen het een en het ander.
    De kop lijkt te zeggen dat je door het drinken van light-frisdranken zwaarder wordt, wat natuurlijk onzin is. Er bestaat wel een correlatie tussen aankomen en light-frisdrank drinken, maar de oorzaak-gevolg-relatie ligt precies andersom: mensen die zwaarder word en, zullen eerder de neiging hebben light-frisdrank te nemen.
    Zulke denkfouten liggen op de loer als je het verschil tussen correlatie en causaliteit niet genoeg in acht neemt. Als twee fenomenen vaak samen optreden (correlatie), betekent dat niet per se dat het een het ander veroorzaakt (causaliteit). Deze drogreden heeft een mooie naam: cum hoc ergo propter hoc (Latijn voor: met dit, dus vanwege dit).
    Er zijn meerdere mogelijkheden: misschien veroorzaakt het and er juist wel het een, zoals in het voorbeeld hierboven. Soms is een correlatie gewoon toeval. En soms zijn er een heleboel andere factoren die invloed hebben, zoals bij correlaties in de complexe wereldeconomie.
    Of misschien is er een duidelijke derde factor die de beide fenomenen veroorzaakt. Een klassiek voorbeeld is de correlatie tussen het aantal ingezette brandweerlieden en de schade die een brand veroorzaakt. Veroorzaken veel brandweermannen de grotere schade? Nee, natuurlijk niet. Er worden meer brandweermannen ingezet, omdat het een grote brand is, en een grote brand levert meer schade op. Maar in veel gevallen ligt het wat subtieler en zie je niet meteen wat er niet klopt.   ...

Tja ...

Maar zelfs de wetenschapsredactie trapt in de val (de Volkskrant, 07-05-2011, van verslaggever Michael Persson):
  Zonder subsidie gaat het beter met zonnestroom

De verkoop van zonnepanelen stijgt, ook al is de subsidieregeling geschrapt. Dat schiep duidelijkheid en de kostprijs is teruggedrongen.


Tussentitel: Leveranciers zoeken nu de goedkoopste versies, in China

Zonder subsidie slaan zonnepanelen beter aan in Nederland dan voorheen. Door de lage kostprijs zijn panelen voor particulieren toch rendabel, blijkt uit nieuwe initiatieven van verschillende aanbieders.
    Het is een paradoxaal effect van de afschaffing van de Stimuleringsregeling Duurzame Energie (SDE) voor zonnepanelen. ...

De aanname is volstrekt ononderbouwd. Met subsidie was de stijging misschien, of vermoedelijk, veel harder gegaan. De huidige stijging komt vermoedelijk van de al genoemde goedkope import.

Een traditioneel sociologisch geval: (de Volkskrant, 02-07-2011, door Malou van Hintum):
  Hechten is subtiel

Kinderen van vaders die ooit een depressie of angststoornis hebben gehad, zijn vaker veilig gehecht dan kinderen van vaders die zulke klachten nooit hadden. Dat is een van de opmerkelijke onderzoeksresultaten uit het proefschrift Parents and infants, dat psycholoog Anne Tharner deze week aan de Erasmus Universiteit Rotterdam verdedigde.   ...

Deze relatie is alleen opmerkelijk als het als een oorzaak-gevolg relatie ziet. Maar kijk nog even daar deze zinnen:
  Tharner deed drie jaar onderzoek bij bijna duizend Nederlandse kinderen en hun ouders. Ze bekeek verschillende factoren die een rol spelen in het hechtingsproces. Veilig gehechte kinderen, die een stabiele emotionele relatie met hun ouders hebben, kunnen beter en gemakkelijker sociale relaties aangaan.

Het is natuurlijk doodgewoon zo dat die zaken die een vader gemakkelijk hechting geven: gevoelig zijn voor emotionele relaties dus emotionele zaken in het algemeen, ook een factor zijn in zijn gevoeligheid voor verstoringen in die emotionele zaken als depressie of angststoornis.

Een aardige variant (de Volkskrant, 19-07-2011, ingezonden brief van Wim Groenenboom, Maassluis):
  Verbanden

Martin Kroon legt in zijn brief (O&D, 15 juli, 'Godsdienst=verkeersdoden') een verband tussen godsdienst en gebrek aan verkeersdiscipline. Onzin! Causaal is er geen enkel verband. Hij toont dat causale verband ook niet aan en gaat volledig voorbij aan de verschillen in wegenbouw en verkeersgeleiding in de door hem genoemde landen.
    Hoe onzinnig dit soort redeneringen is indien men niet kijkt of er een causaal verband is, moge blijken uit het volgende voorbeeld. Als men op de kaart van Nederland het aantal reddingsacties en verdrinkingen per oppervlakte-eenheid uitzet en daar overheen het aantal verhuurde strandstoelen zou Martin Kroon wellicht concluderen dat men geen strandstoel moet huren.

Daarentegen: Als men op de kaart van Nederland het aantal reddingsacties en verdrinkingen per oppervlakte-eenheid uitzet en daarin de waterwegen van Nederland blauw kleurt, zal blijken dat er een correlatie is tussen verdrinken en waterwegen. Een correlatie die in dit geval wel wijst op een oorzakelijk verband. Oftewel: de constatering dat niet alle correlaties ook oorzakelijke verbanden zijn, mag je niet aanvullen tot : " Een correlatie staat niet voor een oorzakelijk verband". Ook niet als dat verband nog niet gegeven is. Zeker niet als dat verband redelijk makkelijk aangetoond kan worden: godsdienst staat voor "Ieder voor zich en god voor ons allen"  . Dus is er minder organisatie en solidariteit. Dus functioneert de maatschappij slechter uitleg of detail . Dus zijn de openbare voorzieningen slechter. Dus zijn de wegen slechter.

Een voorbeeld waarvan je je zou kunnen afvragen of het ironisch bedoeld is (de Volkskrant, 31-10-2011, door Ellen de Visser):
  Kan het kwaad om te lezen op het toilet?

Het blijkt bij navraag een wijdverbreide gewoonte te zijn: leeswerk meenemen naar de wc. Is die routine wel zo onschuldig? Op het internet circuleren alarmerende berichten over een verhoogde kans op aambeien.
    Het wetenschappelijk onderzoek naar het onderwerp is summier. Er zijn wat kleine studies gedaan en daaruit blijkt dat 30 tot 50 procent van de mensen leest op de wc. Vrouwen zijn in de minderheid.
    Onderzoek onder vijfhonderd Israëlische volwassenen, gepubliceerd in Neurogastroenterology & Motility, biedt een profiel van de toiletlezer. Het gaat vaak om een jonge, hoogopgeleide man. Het meest populaire leeswerk zijn kranten, gevolgd door tijdschriften en boeken.
    Britse artsen constateerden in 1989 in The Lancet dat toiletlezers langer op de wc zitten en vaker aambeien hebben. Hun theorie: te lang ontspannen van de anus en tegelijkertijd persen vergroot het risico op aambeien. Je moet, kortom, niet te lang over je stoelgang doen.
    'Oorzaak en gevolg zijn echter niet duidelijk', zegt Ernst Kuipers, hoogleraar maag-darm-leverziekten aan het Rotterdamse Erasmus MC. 'Lezen mensen omdat het toiletbezoek langer duurt of duurt het toiletbezoek langer omdat ze lezen? Beide opties zijn voorstelbaar. Hetzelfde geldt voor het ontstaan van de aambeien.'
    Ook in de Israëlische studie hadden de toiletlezers vaker aambeien dan de niet-lezers, maar dat verschil was niet-significant. De onderzoekers concluderen: lezen is gewoon tijdverdrijf.     ...

De redactie had het artikel overgeslagen. Hier de reactie (de Volkskrant, 01-11-2011, ingezonden brief van Aja Leemans, Amsterdam, psycholoog):
  Stoelgang

Het stukje over lezen op het toilet (Wetenschap, 31 oktober) geeft prachtig weer hoe oorzaak en gevolg worden verward, iets dat helaas schrikbarend vaak voorkomt. Terwijl de verklaring toch zo simpel is: mensen met verstopping doen langer over hun stoelgang, zullen daardoor eerder aambeien krijgen, maar ook, om de tijd te doden, vaker lectuur meenemen naar het toilet. Het eerste wordt niet door het tweede veroorzaakt, maar beide komen voort uit hetzelfde euvel. Jammer dat dit soort eenvoudige verklaringen onder tafel verdwijnen omdat veel onderzoekers zo ver zijn afgedreven van de dagelijkse gang van zaken.

Juist ...
 
Het volgende geval lijkt sterk op het archetypische van de zon en de bloemetjes (DePers.nl, 01-02-2012):
  Lezen verhoogt intelligentie

Het lezen van boeken houdt positief verband met scores op alle onderdelen van de Cito-toets. Ook het niveau van de boeken is van invloed op Cito-scores.
    Dat blijkt uit onderzoek van Denise Kortlever en Jeroen Lemmens van de Universiteit van Amsterdam (UvA). De resultaten worden binnenkort gepubliceerd in het Tijdschrift voor Communicatiewetenschap.   ...

'Positief' verband' kan nog twee kanten op, maar je kan meteen het ergste vermoeden:
 
  Vaker lezen zorgt voor een betere taalvaardigheid en dat leidt vervolgens tot betere scores op de andere Cito-onderdelen als taal, wiskunde, studievaardigheden en wereldoriëntatie. De beste voorspeller voor hogere Cito-scores blijkt het frequent lezen van boeken van een hoger niveau. Bovendien heeft het niveau van de gelezen boeken sterk invloed. Hoe hoger de leeftijdsindicatie op de boeken, hoe beter de scores.

Ha, ha, ha, het is natuurlijk doodgewoon andersom: hoe hoger de intelligentie van het kind, hoe hoger het niveau van de boeken die het wil lezen ...
    Dit is, zoals heel veel van dit soort fouten, natuurlijk geen toeval: de door de onderzoekers veronderstelde relatie is die van nurture boven nature - het alfa-intellectuele en linkse idee dat opvoeding belangrijker is dan genetische kenmerken uitleg of detail


Naar Denkfouten  , of site home  ·.

28 nov.2010