Bron bij Linkse denkfouten: vrijheid
Uit het rijtje Liberté, Egalité, Fraternité heeft vrijheid tot voor kort de minste aandacht van de linkse
denkers gekregen. Het verval in de richting van het eigenbelang als deel van de
top van de maatschappij heeft echter inmiddels zulke ernstige vormen aangenomen,
dat ook dit terrein wordt betreden. En ook op dit terrein maken de linkse de
hopeloze fouten van de prinzipienreiterei. Onderstaand een analyse van
Kees Kraaijeveld, die in het katern het betoog van de Volkskrant, samen
met redactrice Yvonne Zonderop, pogingen doet het links-liberale tij te keren.
Het IRP heeft het begrip "Vrijheid"
al uitvoerig behandeld in het kader van een
algemene maatschappelijke analyse
.
De Volkskrant, 08-10-2005, door Kees Kraaijeveld, filosoof en
psycholoog.
Links plus liberaal
Tussentitels: De meeste mensen zijn helemaal niet / zelfstandig en
mondig, maar
onzeker en schuchter
Angst voor spruitjesgeur beheerst links-liberale discussie over de
gemeenschap
Vrijheid is een overschat ideaal, vindt Kees Kraaijeveld; je met elkaar bemoeien
is beter voor iedereen
Wat doe je met een volwassen vrouw die zegt dat ze uit eigen vrije wil
besneden wil worden? Moet zij (antwoord A) de vrijheid hebben om dat te laten
doen? Of druist (antwoord B) vrouwenbesnijdenis zo in tegen de hier in Nederland
heersende visie op het goede leven dat ze tegengehouden moet worden?
Deze eerste vraag is eenvoudig te beantwoorden. De
Nederlandse wetgever heeft namelijk gekozen voor antwoord B. Vrouwenbesnijdenis
valt onder de opzettelijke mishandelings-delicten en is verboden. De vrouw in
kwestie wordt tegen zichzelf in bescherming genomen en mag dus niet kiezen voor
een besnijdenis waarmee ze behalve zichzelf in principe niemand schaadt.
En hoe beoordeel je een moslimmeisje dat zegt er zelf voor te
kiezen om op de openbare school een hoofddoek te dragen? Moet zij de vrijheid
hebben om dat te doen? Of druist dat hoofddoekje, als religieus symbool, zo in
tegen het openbare karakter van de school dat het verboden moet worden?
Hier botsen twee principes: enerzijds het liberale
standpunt dat ieder individu de vrijheid heeft te dragen wat hij of zij wil. Aan
de andere kant staan de morele oordelen. Wat vindt u? Wint de vrijheid of wint
de moraal?
Iedereen wil vrijheid. Dit jaar is de term buitengemeen
populair in de politiek. Het nieuwe beginselenmanifest van de VVD heet Om de
vrijheid. Geert Wilders heeft zijn nieuwe boek Kies voor vrijheid
genoemd.
Toch is en blijft het een omstreden ideaal. Want wat bedoelen
we eigenlijk met vrijheid? Vrijheid waarvan? Vrijheid voor wie? En, als iedereen
voor de vrijheid strijdt, wie mag zich dan de wáre voorvechter (m/v) van de
vrijheid noemen?
Over deze vragen woedt momenteel in Nederland een 'heuse
politieke strijd', aldus Femke Halsema. Groenlinks en PvdA kunnen het niet
hebben dat de vrijheid voornamelijk wordt uitgevent door 'rechtse' liberalen.
Socioloog Dick Pels deed hierom vorig jaar in zijn Progressief Manifest
een oproep het liberalisme te redden uit de klauwen van rechts. Femke Halsema
noemde daarop haar Groenlinks de 'laatste links-liberale' partij.
Links én liberaal; een in Nederland schijnbaar onmogelijke
liefde wint langzaam terrein.
Onlangs was,het opnieuw Dick Pels, die aan de wieg stond van het Waterland
Manifest, een denktank van 'links-liberale' denkers die poogt een nieuwe
vrijheid uit te vinden.
Het is een even opmerkelijke als begrijpelijke stap.
Enerzijds heeft de mislukking van de grote socialistische experimenten de
theoretische basis onder het traditionele linkse collecti-visme weggeslagen. Aan
de andere kant worden ook GroenLinks en PvdA geconfronteerd met de
individualisering en de versplintering van de collectieve belangen.
De samenleving verandert. Over de hele linie zoeken politici
naar een nieuwe verhouding tussen gemeenschap en individu. Het wetenschappelijk
bureau van de WD stelde zichzelf tien jaar geleden al de opdracht om het
gemeenschapsdenken in te bouwen in het liberale gedachtegoed. Links laat juist
de collectieve arrangementen achter zich en omhelst de individuele vrijheid. De
enige linkse partij die niets van liberalisme moet hebben is de SP.
Bij deze zoektocht naar nieuwe evenwichten tussen individu en
gemeenschap kon het Wetenschappelijk Bureau GroenLinks niet achterblijven.
Directeur Bart Snels stelde een boek samen. Dick Pels schreef het eerste
hoofdstuk, Femke Halsema het nawoord. Komende dinsdag zal dit werk, getiteld
Vrijheid als ideaal worden gepresenteerd.
'Vrijheid als ideaal' is zeker een discussie waard. Maar uit
de bundel blijkt dat de verhuizing van het liberalisme naar de linkerkant van
het spectrum nog een heel gesleep wordt.
De denkbeelden van liberalen en socialisten over vrijheid
lopen nogal uiteen. De liberalen hanteren van oudsher de eenvoudigste definitie.
Ze vinden dat burgers hun eigen doelen moeten kunnen nastreven zonder bemoeienis
van de overheid. De staat mag alleen ingrijpen als een burger een ander schade
berokkent.
In de ogen van de liberaal is de mens een autonoom subject
dat, mits met rust gelaten door de overheid, vrije, verantwoordelijke
beslissingen neemt. Andere idealen, zoals gelijkheid of broederschap, zijn
ondergeschikt. Het liberale adagium luidt: eerst vrijheid en dan de rest.
Voor socialisten ligt dat van oudsher anders. Ook bij hen is
vrijheid van het individu in principe het hoogste doel. Maar alleen
productieverhoudingen in de samenleving kunnen dat mogelijk maken: volgens
socialisten zijn alle mensen (niet alleen de arbeiders, maar ook de
kapitalisten) onderworpen aan het systeem, zowel in hun doen als in hun denken.
Individu en gemeenschap zijn onverbrekelijk met elkaar verbonden. Om werkelijk
vrij te zijn moet eerst het systeem op de schop.
Uit deze typering blijkt dat een liberaal, individualistisch
vrijheidsbegrip botst met het oude socialistische wereldbeeld. Wie de rechten
van het individu boven die van de gemeenschap stelt, kan de gemeenschap niet
meer voorop stellen.
Toch kiezen veel auteurs in de bundel voor het liberale,
individualistische vrijheidsbegrip.
Ze omhelzen de vrijheid om naar eigen inzicht je individuele leven in te
richten. Maar dat botst al snel met linkse idealen, bijvoorbeeld de
vrouwenemancipatie. Baukje Prins vraagt zich af of links niet te ver is
doorgeschoten op de lijn tussen moraal en vrijheid. De liberale aanspraak op de
autonomie van vrouwen - 'ze willen het nu eenmaal zelf' - mag voor de docent
Sociale Filosofie in Groningen geen reden zijn om uitwassen als prostitutie en
pornografie te gedogen.
Ook waar vrouwen onderdrukt worden met een beroep op cultuur
of religie wil Prins kunnen ingrijpen: 'In dergelijke .gevallen verdient het
meelevend wantrouwen van verlichtingsfundamentalisten als Hirsi Ali de voorkeur
boven de het onvoorwaardelijk respect voor verschillen van de links-liberaal.'
Op een soortgelijke manier botst vrijheid met
milieuvoorschriften, met verplichte integratiecursussen en met iedere vorm van
overheidssturing die mensen dwingt iets te doen in het collectief belang.
Maar veel GroenLinks-aanhangers willen af van het imago van
sokken-van-ongebleekt-katoen. 'Met pleidooien voor "consuminderen" hebben groene
politici en denkers zich (...) in het verleden impopulair gemaakt', waarschuwt
bijzonder hoogleraar Humanistiek Marcel Wissenburg in zijn bijdrage. Moralisme
is taboe. Maar hierdoor dreigt het links-liberalisme wel erg vrijblijvend te
worden.
Eigenlijk durft alleen Pieter Hilhorst, columnist van deze
krant, dit fundamentele probleem écht bij de kladden te grijpen. Hij vindt de
liberale vrijheid leeg en niet te verenigen met een linkse visie op het goede
leven.
Hilhorst citeert de radicale Oostenrijks-Amerikaanse
denker Frithjof Bergmann om te illustreren dat vrijheid verbonden is met
identiteit. Vrij zijn betekent voor Bergmann een eigenzinnig, krachtig en
levenslustig mens zijn. De verbintenis met anderen is hiervoor essentieel. Want
alleen door de interactie met anderen kan de mens erachter komen wat hij of zij
'werkelijk' wil. Bovendien biedt de ander houvast bij het stellen van grenzen.
Het liberale mensbeeld laat zich niet zo maar door links
adopteren. Liberalen gaan ervan uit dat de vrijgelaten mens vanzelf sterk en
verantwoordelijk wordt. Deze veronderstelling geldt misschien voor de rijke en
hoog-opgeleide achterban van GroenLinks zelf, maar het heeft weinig met de
realiteit van doen. De meeste mensen zijn helemaal niet zelfstandig en mondig,
maar veeleer onzeker en schuchter.
Een overheid die op basis van het individualistische
mensbeeld de vrijheid wil organiseren, maakt slachtoffers. Het is alsof je een
kind in het diepe gooit in de hoop dat het vanzelf zal leren zwemmen. Denkend
dat het tijdperk van het vrije individu al daar is, loopt de linkse avant-garde
te ver voor de kudde uit, net zoals de liberalen dat altijd hebben gedaan.
In de zoektocht naar een nieuw evenwicht tussen
gemeenschapsdenkers en individualisten is 'personalisme' misschien een
geschiktere term dan 'sociaal', 'moreel' of 'links' individualisme. Personalisme
verbindt gemeenschap en individu, uitgaande van de waarde van elk individueel
persoon en de erkenning daarvan. Het ziet de mens niet los van zijn omgeving,
zoals het individualisme. De verbintenis met anderen bepaalt wie je als persoon
bent.
Pels noemt het personalisme een paar maal, maar associeert
deze term vooral met het denken van de linkse PvdA-dominee Banning. Daardoor
krijgt het personalisme het klassieke sausje van religiositeit en
gemeenschapszin, dat geurt naar de spruitjes van gemeenschapsdenkers als premier
Balkenende.
Waarom proberen de linkse denkers het personalisme niet te
redden uit die traditionele sfeer van bijbel en balkenbrij? Voor GroenLinks, dat
zelf christelijke wortels heeft, zou dit toch geen probleem moeten zijn? Waar
zijn ze bang voor? Gemeenschappen zijn niet meer zo gedragsbepalend als vroeger.
Moderne burgers organiseren zich in 'lichte, in vrijheid gekozen en vrijwillig
onderhouden gemeenschappen', zoals Pels schrijft.
Voor het moderne personalisme komt vrijheid tot stand in
interactie met anderen. Het is dus geen absolute maar een relatieve vrijheid,
beperkt door de ruimte van de ander.
Dit brengt ons terug bij de moraal. Ik ben misschien een verstokt moralist, maar
wat ik vooral mis in het links-liberalisme is een helder beeld van het goede
leven, een concreet vormgegeven idealisme dat op bepaalde punten 'nee' durft te
zeggen tegen de gemakzuchtige liberale laissez-faire politiek.
Politiek is meer dan het organiseren van verschillen. Het is
ook richting geven en mensen wijzen op hun plicht tot zelfbeperking. Het
personalisme, met haar nadruk op de persoonlijke verhouding tot de ander, biedt
hiervoor een solide morele basis. Meer dan ooit hebben onze woorden, onze
gedragingen en onze consumptieve bestedingen directe impact op het leven van de
ander. Een politieke partij die zich GroenLinks noemt, moet het aandurven om in
gesprek met de burger een appèl te doen op diens vermogen tot zelfbeperking.
En wat doen we 'met het hoofddoekje van dat moslimmeisje ?
Pieter Hilhorst, uit wiens bijdrage ik dit tweede voorbeeld gepikt heb, komt met
een voorbeeldige en puur personalistische oplossing. Hij gaat het gesprek aan:
'Als die hoofddoek uitdraagt wie je wil zijn, moet je de vrijheid hebben om die
te dragen. Maar is dit wel de identiteit die je uit wilt dragen? Schik je je zo
niet in een rol voor de vrouw die je niet past?' Dit soort vragen, persoonlijk,
kritisch maar ook respectvol, moeten we aan iedereen durven stellen.
Bart Snels e.a.: Vrijheid als ideaal, uitg. SUN, €15,90
De Volkskrant, 14-10-2005, door Femke Halsema, fractievoorzitter van
Groenlinks in de Tweede Kamer, en Bart Snels, directeur van het Wetenschappelijk
Bureau Groenlinks.
Nu waakt links over vrijheid
Tussentitel: Wie de gemeenschap voorop stelt, laat moslimvrouw alleen
De gelijkheidsdrang,van het socialisme zou zich niet verdragen met
individueel vrijheidsstreven. Jawel, zeggen Femke Halsema en Bart Snels, het
begrip emancipatie sluit beide in.
Het liberalisme staat voor individuele vrijheid. Idealen als gelijkheid of
broederschap zijn daaraan ondergeschikt. Daarom is het 'liberalisme rechts.
Links, het socialisme, vindt broederschap belangrijker dan vrijheid en stelt
daarom de rechten van de gemeenschap boven die van het individu. Deze
simplistische tegenstelling hanteert Kees Kraaijeveld in de bespreking van het
boek Vrijheid als ideaal (het Betoog, 8 oktober). Deze naar eigen zeggen
verstokte moralist vindt dat links en liberalisme twee termen zijn die je niet
kunt combineren. 'Wie de rechten van het individu boven die van de gemeenschap
stelt, kan de gemeenschap niet meer voorop stellen', schrijft Kraaijeveld.
Het individualistische. vrijheidsbegrip botst volgens hem dan
ook met het socialistische wereldbeeld. Nou en, vragen wij ons af. Sinds een
aantal decennia bestaat links niet meer alleen uit socialisten. Bovendien zouden
wij nooit socialist willen zijn als dat inderdaad betekent dat de gemeenschap
altijd belangrijker is dan de rechten van het individu.
De voor de hand liggende conclusie van Kraaijevelds
cirkelredenering is dat links plus liberalisme leeg is. Daarmee blijkt hij geen
notie te hebben van het politiek-filosofische debat over vrijheid en
rechtvaardigheid dat al meer dan een kwart eeuw wordt gevoerd, te beginnen met
John Rawls (Theory of Justice). Vooral in de Angelsaksische
traditie van liberals, plaatsen vrijzinnig linkse denkers een belangrijke
kanttekening bij het klassieke liberalisme, waarin de negatieve vrijheid wordt
verheerlijkt: de vrijheid om met rust gelaten te worden, om niet belemmerd te
worden door een bemoeizuchtige overheid.
Vrijzinnig linkse denkers hechten daartegenover aan de
positieve vrijheid: het scheppen van gelijke kansen op individuele vrijheid door
emancipatie, onderwijs en arbeid. Zoals de Nederlandse anarchist en essayist
Arthur Lehning het ooit verwoordde: 'Er moet.gelijkheid van vrijheid bestaan'.
In het bevorderen van positieve vrijheid ligt volgens ons de opdracht voor
linkse politiek: de maatschappelijke voorwaarden scheppen waaronder mensen zich
daadwerkelijk vrij van achterstand en achterstelling kunnen emanciperen.
Dat is geen onproblematische stelling. Zo is het direct
duidelijk dat het bevorderen van positieve vrijheid politiek optreden verlangt
dat de negatieve vrijheid beknot. Goed onderwijs, bijvoorbeeld, vraagt om geld
dat verplicht door de belastingbetaler moet worden afgedragen. Vrijzinnigen
zoals Rawls of Nobelprijswinnaar Amartya Sen hebben met vele anderen de
afgelopen decennia gediscussieerd hoe vrijheid zich verhoudt tot
rechtvaardigheid.
Dit ideologische debat is in de politieke praktijk uiterst
actueel. Als het aan rechtse bezuinigingsliberalen ligt die verlangen naar een
kleine overheid of aan de conservatieven met hun mantra van 'de eigen
verantwoordelijkheid' wordt de verzorgingsstaat verder uitgekleed. Maar zij
hebben geen antwoord op de twee miljoen 'kanslozen' die volgens minister De Geus
van Sociale Zaken aangewezen zijn en blijven op een uitkering.
Precies daar ligt de opdracht voor een links
emancipatie-offensief. Hoe bevorderen we de kansen van deze mensen, hoe maken we
hen vrij van achterstand en staatsafhankelijkheid ? Daarbij is de huidige
verzorgingsstaat niet heilig. Wij willen sociale politiek die mensen werkelijk
de mogelijkheden biedt tot sociale, economische en democratische participatie.
Een opmerkelijke simplificatie is ook de tegenstelling die
Kraaijeveld aanbrengt tussen individu en gemeenschap. In de politieke filosofie
hebben de liberals of de vrijzinnigen inderdaad een tijd tegenover de.
gemeenschapsdenkers gestaan. Maar van dat debat zijn de scherpe kantjes allang
af. De vrijzinnigen erkennen dat individuen deel uitmaken van allerlei
gemeenschappen, daar hun identiteit vinden en gezamenlijk ook gepassioneerd
politieke macht ontwikkelen (zie het prachtige boek van Michael Waltzer,
Polities and Passion).
Tegelijkertijd mogen gemeenschappen individuen niet opsluiten
en moeten mensen in staat gesteld worden om te kiezen voor nieuwe
gemeenschappen. Dat hoort bij het emancipatie-ideaal dat wij voorstaan. Als
Kraaijeveld de gemeenschap vooropstelt, legt hij zich er ook stilzwijgend bij
neer dat bijvoorbeeld jonge moslimvrouwen gevangen worden in normerende en
benauwende religieuze gemeenschappen. Juist met het emancipatie-ideaal van
individuele vrijheid wijkt vrijzinnig links af van het groepsdenken dat het
conservatieve beleid van dit kabinet domineert. En het wijkt af van een
moralistische socialisme dat Kraaijeveld idealiseert. Vrijzinnig links heeft
respect voor het privé-domein van de individuele burger en wantrouwt een van
bovenaf opgelegde moraal zoals die tot uitdrukking komt in bijvoorbeeld het
VVD-pleidooi voor patriottisme en de Balkenende-lijstjes van gemeenschappelijke
waarden en normen. In een grijs verleden waren universele mensenrechten en
nationale grondrechten zoals de vrijheid van meningsuiting, van vergadering, van
religie en het recht op privacy in goede handen bij de conservatiefliberalen van
de VVD. Nu staan deze grondrechten onder druk van rechts regeringsbeleid waarin
culturele assimilatie wordt geëist van migranten, criminaliteit enkel met
repressie wordt bestreden en gelijke rechten overboord worden gekieperd in de
aanpak van terrorisme. Het is vrijzinnig links dat tegenwoordig grenzen wil
stellen aan een bemoeizuchtige overheid en de grondrechten van alle burgers
serieus neemt.
In het huidige tijdperk van hernieuwde politieke polarisatie
is het niet vreemd dat het ideologische debat draait om het begrip vrijheid. Of
het nu gaat om sociale politiek in de verzorgingsstaat, de milieupolitiek, het
integratie- of veiligheidsbeleid, de politieke standpunten worden bepaald door
de principiële opvattingen over de voorwaarden waaronder alle burgers vrij
kunnen zijn. Daarover gaat het boek Vrijheid als ideaal: over vrijheid
als links ideaal, nu het door rechts wordt verkwanseld.
Red.: Wat Halsema en Snels hier doen is het herdefiniëren van
de begrippen vrijheid en liberalisme naar hun eigen standpunten. Hun antwoord op
Kraaijeveld is: wat wij bedoelen met vrijheid is het bevorderen van de vrijheid
van iedereen dus ook de zwakken. Dit wordt ingevuld met mooie woorden en mooie
voorbeelden. Helaas is de wereld niet mooi. De wereld bestaat voor een deel uit
mensen die hun vrijheid gebruiken om andere mensen hun vrijheid te ontnemen. Men
kan de vrijheid voor iedereen dus sowieso nooit bereiken, en de vrijheid van
zoveel mogelijk mensen alleen door de onderdrukkers te onderdrukken. Dat kan
alleen onder de noemer dat daarmee de het belang van de gemeenschap boven dat
het het onderdrukte individu wordt gesteld - terwijl in de normale politieke
betekenis van de woorden vrijheid en liberalisme de vrijheid van de
onderdrukkers boven die van de onderdrukten wordt gesteld. In hun feesttocht
langs idealismes zijn deze realiteiten Halsema en Snels even ontgaan. Maar
Halsema is al heel lang bekend als lichtgewicht-denker, zoals blijkt uit haar
onvoorwaardelijke steun voor immigratie, in weerwil van de ernstige
milieubelasting die dit veroorzaakt
.
De fouten is Halsema's en Snels' verhaal is ook anderen opgevallen, zie
onderstaande reactie:
De Volkskrant, 08-10-2005, door Han Warmelink, staatsrecht jurist,
verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen, en lid van Groenlinks.
Halsema maakt principieel onjuiste keuze
Tussentitel: Links denken kan niet uitgaan van persoonlijke vrijheid
Zijn Femke Halserna en Bart Snels representanten van de vrijzinnig-liberale
hoek of van Groenlinks, vraagt Han Warmelink na lezing van hun artikel.
Een prachtig betoog van Kees Kraaijeveld over linkse politiek naar aanleiding
van het boek Vrijheid als ideaal (het Betoog, 8 oktober). De teneur van
het verhaal is dat socialisme en liberalisme slecht samengaan. Een waarheid als
een koe, zou je zeggen, niet alleen vanuit principieel oogpunt maar ook
praktisch-politiek, zoals de holle jaren van Paars wel hebben bewezen. Je stelt
het individu voorop, aldus Kraaijeveld, of je zet de gemeenschap voorop. Allebei
tegelijk is onmogelijk of leeg.
Daarop volgde een nogal vijandige reactie (Forum, 14
oktober). De stelling dat het individualistische vrijheidsbegrip botst met het
socialistische wereldbeeld wordt afgedaan met een arrogant 'Nou en? Links is
toch meer dan socialisme?' De tegenstelling tussen individu en gemeenschap is
bovendien 'een opmerkelijke simplificatie' volgens de schrijvers. Immers, ook de
liberals of vrijzinnigen erkennen dat 'individuen deel uitmaken van
allerlei gemeenschappen'. Daarmee is het stuk van Kraaijeveld kennelijk
weerlegd.
Men zou verwachten dat dit type reactie uit
vrijzinnig-liberale D66-hoek komt. Niets is minder waar. Het zijn Femke Halsema
en Bart Snels, directeur van het Wetenschappelijk Bureau GroenLinks, die
Kraaijeveld van repliek dienen. Negatieve vrijheid is rechts, volgens de
auteurs, positieve vrijheid is links. De opdracht voor linkse politiek is 'de
maatschappelijke voorwaarden scheppen waaronder mensen zich daadwerkelijk vrij
van achterstand en achterstelling kunnen emanciperen.' Emancipatie is net
sleutelwoord.
Wel allemachtig: zouden Halsema en Snel wellicht per ongeluk
uit het verkeerde partijprogramma citeren? Ik heb altijd gedacht dat het juist
andere partijen waren die als uitgangspunt namen dat burgers zich in beginsel
gelijkelijk kunnen ontplooien, mits de overheid daarvoor de basisvoorwaarden
stelt. Alsof de gemiddelde vmbo-leerling die met moeite zijn of haar diploma
heeft gehaald, zelf kan bepalen hoe zijn of haar toekomst er uitziet. Deze
maatschappelijke realiteit vraagt niet om persoonlijke vrijheid, hoe positief
dan ook, maar om.zorg, solidariteit en gemeenschapszin.
De voorbeelden die Halsema en Snels geven van hun visie op
positieve vrijheid, zijn nogal onbeduidend. Wat is er links aan de gedachte dat
er belasting moet worden betaald om goed onderwijs te realiseren? Is het typisch
voor links dat 'gemeenschappen individuen niet mogen opsluiten en dat mensen in
staat gesteld moeten worden te kiezen voor nieuwe gemeenschappen'? Zijn er in
Nederland dan democratische partijen die een ander standpunt innemen? Het is een
zwaktebod als je je gelijk moet halen door je eigen (positieve) vrijheidsconcept
af te zetten tegen een 19de-eeuws (negatief) vrijheidsconcept dat door niemand
meer wordt aangehangen.
Stuitend is de manier waarop allerlei retorische trucs worden
gebruikt om de persoon Kraaijeveld en diens betoog onderuit te halen. Hij zou
geen notie hebben van het politiek-filosofische debat over vrijheid en
rechtvaardigheid en hij zou vinden dat de gemeenschap altijd belangrijker is dan
de rechten van het individu. 'Als Kraaijeveld de gemeenschap vooropstelt, legt
hij zich er ook stilzwijgend bij neer dat bijvoorbeeld jonge moslimvrouwen
gevangen worden in normerende en benauwende religieuze gemeenschappen.' Dat is
niet alleen een idiote en kwaadaardige beschuldiging, maar vooral een conclusie
die juist niet kan worde.n getrokken uit Kraaijevelds betoog.
Kern van dat betoog is immers dat je een zeker moralisme (ja,
waarden en normen!) en idealisme nodig hebt om de gewenste relatie tussen
individuele vrijheid en de belangen van de samenleving te kunnen bepalen. Dan
kom je er niet met een beroep op het lege begrip 'rechtsstaat' of de
grondrechten. Dat er op rechtstatelijke gronden grenzen zijn aan de
verplichtingen die het collectief aan het individu kan opleggen, wil toch niet
zeggen dat daarmee persoonlijke vrijheid tot uitgangspunt van links denken moet
worden uitgeroepen? Kraaijeveld roept linkse partijen juist op normen en waarden
te expliciteren en uit te dragen en aan de hand daarvan te bepalen waarom in het
ene geval het individu en in het andere geval de gemeenschap aan het kortste
eind moet trekken.
De keuze om liberale, op individuele vrijheid gebaseerde
grondrechten als leidraad te nemen voor links politiek denken en handelen is
principieel onjuist. Staat en samenleving zijn veel meer dan de optelsom van de
rechten en vrijheden van individuen. Kennelijk heerst bij GroenLinks het
misverstand dat grondrechten (gelijkheid, meningsuiting, privacy) per definitie
goed zijn en de beperkingen daarop in het belang van de samenleving per
definitie fout. Datzelfde misverstand lijkt ten grondslag te liggen aan het
voorstel van Halsema rechters te laten toetsen of democratisch tot stand gekomen
wetten in overeenstemming zijn met de liberale grondrechten die door de grondwet
worden gegarandeerd.
Het bij wetenschappelijke instellingen levende
grondrechtenfetisjisme begint zich langzamerhand politiek te vertalen in een
quasi-links grondrechtenfundamentalisme. De focus op de individuele vrijheid
leidt bovendien tot een merkwaardige indeling in goede en foute grondrechten.
Gelijkheid, privacy en vrije meningsuiting behoren bij Halsema en Snels tot de
eerste categorie, vrijheid van godsdienst, vereniging en onderwijs vooral tot de
tweede. Uit de eerste categorie geredeneerd, moet Groenlinks de kruistocht tegen
de ongeëmancipeerde SGP vooral met hart en ziel ondersteunen. Uit de tweede
categorie bezien, kan men zich toch op z'n minst afvragen of de samenleving van
die kruistocht echt veel beter wordt.
Als ik op GroenLinks moet stemmen omdat deze partij 'grenzen
wil stellen aan een bemoeizuchtige overheid en de grondrechten van alle burgers
serieus neemt', dan haak ik af. Als dat de nieuwe lijn is, heeft GroenLinks geen
enkel recht van bestaan naast de reeds bestaande liberale partijen. Daarmee is
dan tevens het gelijk van 'Kraaijeveld bewezen.
Red.: Het lijkt de redactie dat dit betoog zowel de intellectuele
als morele integriteit van Femke Halsema als leidster van een linkse of zelfs
linksige partij definitief heeft verloren. Het IRP had ook al gewezen op haar
denkfouten, en niet de moeite genomen om de kwaadaardigheid van de aanval op
Kraaijeveld ook nog mee te nemen. Dat leden van GroenLinks dat wel gaan doen,
zegt genoeg. Hoe onhoudbaar het intellectuele standpunt is blijkt ook nog uit
deze serieuze
en minder serieuze
commentaren
.
De later uitgekomen steun die ze krijgt vanuit rechtse hoek
laat zien dat, hoe goed
bedoeld haar voorstellen ook mogen zijn, ze zich dusdanig eenzijdig op de lagere
groepen richten, dat de top van de maatschappij ze van harte ondersteunt. Echt
linkse, vooruitstrevende, maatregelen doen natuurlijk aan beide kanten pijn, en
de top van de maatschappij is dusdanig gevoelig voor die pijn, dat er kennelijk
sprake is van een vrijwel volledige afwezigheid van die pijn voor de top. Dit is
in feite de definitieve diskwalificatie van Halsema c.s.
Addendum 21 november 2005
Wie de link naar de verdere discussie heeft gevolgd, heeft gezien dat er vele
voornamelijk kritische reacties zijn gekomen op deze koersverandering. Dat was
best te voorzien geweest, en dan komt direct de vraag op waar de winst ligt om
zoiets voor te stellen, of de inspiratie-bron ervan. Dat is nu boven water
gekomen in de volgende twee artikelen:
De Volkskrant, 11-11-2005, van verslaggever Hans Wansink
Einde aan de krachteloze verzorgingsstaat
Vandaag verschijnt de nota Vrijheid eerlijk delen. Daarin beschrijft GroenLinks
de contouren van een nieuw sociaal stelsel. Het huidige systeem bevoordeelt de
'rijken' en dwingt tot passiviteit.
In de discussienota Vrijheid eerlijk delen, die GroenLinks vandaag
presenteert, wordt de mondialisering van de economie op zichzelf toegejuicht.
'Het verdwijnen van grenzen biedt geweldige perspectieven', schrijven de
Kamerleden Femke Halsema en Ineke van Gent. 'De uitwisseling van goederen,
diensten, ideeën en mensen heeft voordelen voor rijke en arme landen. Maar die
voordelen zijn onrechtvaardig verdeeld, zowel tussen landen als binnen landen.'
Volgens GroenLinks-leider Halsema laat Nederland echter
kansen liggen. 'Het kabinet tilt ons helemaal niet op naar de mondiale economie.
Integendeel. Alleen de distributiesector is versterkt. Bij dit kabinet blijft
arbeid erg duur. Daardoor komt de kennisintensieve economie niet goed van de
grond. Er wordt veel te weinig geïnvesteerd in onderwijs. En het kabinet laat de
werkloosheid bewust oplopen door een heleboel publieke banen weg te bezuinigen.'
Wat doet GroenLinks daaraan?
'We moeten openstaan voor globalisering, maar tegelijkertijd komen wij de mensen
die zekerheid zoeken, tegemoet. Wij bieden hen de zekerheid van werk. Doordat we
werken goedkoper maken voor werkgevers. Doordat we een gedeeltelijk basisinkomen
voor werkenden invoeren en daarnaast een participatiecontract afsluiten met alle
mensen die hun baan verliezen. Die krijgen de zekerheid, door de staat geboden,
om op een fatsoenlijk inkomensniveau nuttig werk te verrichten.'
Wat betekent zo'n participatiecontract?
'In plaats van al die loketten en bureaucratische regelingen stap je bij ons,
als je werkloos wordt, naar de gemeente. Die sluit dat participatiecontract met
je af. Dat betekent dat jij weer voor het minimumloon gaat werken.'
Is dat werk er wel?
'Er is ontzettend veel werk dat nu niet gedaan wordt. We schreeuwen om
klasse-assistenten, conciërges. En wat er in onze plannen aan vooraf gaat, is
dat wij arbeid veel goedkoper maken door een inkomensafhankelijke
arbeidskorting. Wij scheppen zowel in de markt als in de publieke sector veel
meer werk. Daardoor is de groep mensen met wie je dat participatiecontract
sluit, kleiner dan het huidige bestand langdurig werklozen.'
U schrijft: 'Deze krachteloze verzorgingsstaat is de onze niet.' Wat is het
probleem?
Halsema: 'De sociale zekerheid was bedoeld om mensen met weinig kansen op de
arbeidsmarkt een steun in de rug te geven. In de praktijk werkt dat al heel lang
niet meer. Vooral oudere mannen met een hogere opleiding profiteren van de
verzorgingsstaat. Dat geldt ook voor de nieuwe levensloopregeling. Twee miljoen
kanslozen - vooral laagopgeleide vrouwen, jongeren, gedeeltelijk
arbeidsongeschikten en migranten - hebben geen perspectief. Dat is een
maatschappelijk drama. Die mensen moeten mee kunnen gaan doen.'
De vakbonden laten het wat dit betreft afweten?
'De vakbonden moeten zich veel meer openstellen voor de outsiders op de
arbeidsmarkt: freelancers, jongeren, mensen zonder diploma's en migranten.
Werkgevers en werknemers geven veel te weinig prioriteit aan kinderopvang.'
GroenLinks heeft wel meegedaan aan de vakbondsdemonstratie vorig jaar tegen
de kabinetsplannen voor langer doorwerken.
Halsema: 'Ik zou morgen weer meedoen. Want het is onaanvaardbaar dat een
werkende alleenstaande vrouw van 28 met een klein kind in de nieuwe
levensloopregeling nooit in aanmerking komt tussentijds te stoppen. Daarvoor in
de plaats komen wij met een recht op verlof voor iedereen.'
GroenLinks pleit voor een CAO-referendum. Wat is dat?
'Bij een nieuwe CAO mag elke werknemer in een bedrijfstak zijn eigen
onderhandelaar kiezen. Meerdere onderhandelaars voeren dan de onderhandelingen
met de werkgever. Het resultaat wordt per internetreferendum voorgelegd aan alle
werknemers, of je nou wel lid of geen lid bent van de vakbond. Zo wordt de
democratische en maatschappelijke inbedding van het overleg tussen sociale
partners veel groter. Want lang niet alle werknemers zijn lid van de bond.'
Wat verstaat GroenLinks onder flexibilisering van de arbeidsmarkt?
Nu heb je flexwerkers die geen enkele bescherming genieten en er elke keer weer
uitgelazerd worden. Daartegenover staat een groep, in het bijzonder oudere
werknemers die heel erg veel bescherming hebben en heel duur zijn om te
ontslaan. Wij willen die twee groepen meer naar elkaar toebrengen. Zodat de
benadeling van kwetsbare groepen vermindert. Ouderen krijgen een hogere WW, die
korter van kracht zal zijn omdat het niet langer een verkapte regeling voor
vervroegde uittreding meer is.'
Waarom geen verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd?
'Omdat mensen met een lagere opleiding eerder beginnen met werken, dus dan
langer zouden moeten doorwerken dan hoger opgeleiden. Dat versterkt dus de
tweedeling op de arbeidsmarkt tussen lager en hogeropgeleiden.'
De Volkskrant, 21-11-2005, van verslaggever John Wanders
Voorbij de tijd dat GroenLinks al breiend lof der luiheid
bezong
Vloekend zoekt GroenLinks-Kamerlid Kees Vendrik de confrontatie met een
partijgenoot die beweert dat vakbondsleden 'massaal' hun lidmaatschap van
GroenLinks opzeggen uit woede over de nieuwe sociaal-economische koers. Het is
zaterdagmiddag en in zaal Trianon in Utrecht staat de door partijleider Femke
Halsema en haar collega-Kamerlid Ineke van Gent voorgestelde modernisering van
de verzorgingsstaat centraal. .
'Aan alles wat de FNV in de SER binnenhaalt, heb ik als links
politicus helemaal niks', briest Vendrik. 'Nu maken wij eens een opmerking over
de vakbeweging, en dan is Leiden in last. Lidmaatschappen opzeggen. Kom op nou!'
GroenLinks bepleit sinds anderhalve week versoepeling van het ontslagrecht en
verkorting van de duur van de ww. Weliswaar onder strikte voorwaarden en in
samenhang met een radicale belastingpolitiek gericht op nivellering, maar de
koerswending is er niet minder drastisch om. Werkgeversorganisatie VNO-NCW
betitelt GroenLinks opeens als een serieus te nemen club.
Halsema hoopt met onconventionele voorstellen grote groepen
linkse kiezers aan te spreken. Aan de horizon lonkt regeringsdeelname. Bij de
ideeënpartij die GroenLinks wil zijn, past volgens Halsema stevige kritiek op de
'krachteloze' verzorgingsstaat. Iedereen die kan werken, moet werken, is het
nieuwe adagium. Wie niet meedoet, verspeelt zijn uitkering. Ineke van Gent:
'Dwang is geen vies woord'. De tijd dat op bijeenkomsten van GroenLinks de lof
der luiheid werd bezongen - al dan niet door mannen met een breiwerkje op schoot
- lijkt voorgoed voorbij.
De vakbeweging is te veel vertolker van de belangen van
oudere, blanke mannen die maatschappelijk gezien aan de goede kant van de streep
zitten: 50-plussers met een relatief hoog inkomen en vaste baan. Hoogste tijd
dat deze groep inschikt ten gunste van de mensen die tussen wal en schip vallen:
(allochtone) jongeren, vrouwen, freelancers, kleine zelfstandigen.
Met de juiste inzet is er (gesubsidieerd) werk voor iedereen,
tegen het minimumloon, betogen Halsema en Van Gent. Al was het maar omdat er
'ontzettend veel werk' blijft liggen in Nederland (oppas, conducteur,
klusjesman, schoonmaker).
'Het is een illusie dat je de versoepeling van het
ontslagrecht kunt combineren met het creëren van anderhalf miljoen banen',
betoogt partijlid Ronald Paping, tevens lid van het dagelijks bestuur van
AbvaKabo FNV. En zich rechtstreeks richtend tot Halsema en Van Gent: 'Kijk naar
hoeveel mensen er vijf jaar geleden bij KPN werkten en hoeveel er nu werken.
Jullie zouden eens stage moeten lopen bij een van onze onderhandelaars.' Halsema:
'Ga jij met mij op werkbezoek in Amsterdam-West, waar 24 procent van de
Marokkaanse jongeren werkloos is.'
Red.: En daar is het dan: de verslechtering van de
arbeidsvoorwaarden voor autochtonen wordt ingegeven door de positie van de
allochtonen, in dit verband natuurlijk als migranten aangeduid - mensen mochten
eens op een idee komen (de redactie had hier al een vermoeden van, maar vanwege de ernst van de
beschuldiging dit niet durven publiceren). Omdat deze een slechte positie op de arbeidsmarkt hebben, moeten we
de arbeidsmarkt voor iedereen verslechteren. De kwade trouw achter deze
voorstellen wordt niet beter bewezen dan door het feit dan men, Halsema c.s.,
dit tot nu toe heeft verzwegen. Men mag veilig aannemen dat de door de
verslaggever opgetekende opmerking een door Halsema in de hitte van het debat gemaakte uitbarsting
was.
In het debat rond de allochtone kwestie wordt door de linkse opiniemakers met graagte
met grote woorden gesmeten, discriminatie en racisme zijn zo vaak opgeroepen,
dat die woorden bijna hun kracht hebben verloren. Als persoonlijk voorbeeld
gebruikt men, na de dood van Fortuyn, het liefst die van Filip Dewinter, omdat
die ronduit het adagium van "eigen volk eerst" verkondigd, en dat wordt door de
linkse opiniemakers als de ergste vorm van racisme gezien.
Maar wat Halsema c.s. nu voorstellen blijkt neer te komen op "allochtonenvolk
eerst". Dat is precies dezelfde vorm van racisme. Want wat hier gebeurt is dat
de belangen van de autochtonen ondergeschikt gemaakt worden aan die van de
allochtonen. Bij de onderwijspolitiek is er een zeer sterke verdenking dat hier
eenzelfde proces speelt: de linkse opiniemakers zijn voor de egalisering van het onderwijs
om de achterstand van de allochtonen kleiner te maken, hetgeen netto betekent
dat het onderwijs aan de autochtonen achteruit gaat
.
Politici uit de GroenLinks hoek maken nog meer de indruk dat hun naïviteit geen
grenzen heeft dan bij die van de PvdA. Men denkt kennelijk dat het mogelijk is
een standpunt dat neerkomt op: "wij moeten onze maatschappelijke ontwikkeling
stop zetten en deels terug draaien ten einde de allochtonen een inhaalactie te
gunnen" op de lange termijn verborgen te kunnen houden. Het is onmogelijk
gebleken door het simpele feit dat de deelstappen van die politiek al dusdanig
veel weerstand oproepen dat men wel met de waarheid op de proppen moet komen.
Maar zelfs als men die motieven verborgen had weten te houden, was er nooit iets
gewonnen. Integendeel: de maatschappelijke dynamiek die bij de
allochtonenkwestie hoort zou gewoon door zijn gegaan, en bij de huidige stand
van zaken is die dynamiek in de richting van een steeds grotere verwijdering,
mogelijkerwijs uitmondende in een vorm van gewelddadige uitbarsting.
De enige mogelijkheid om die verwijdering tot staan te brengen is niet om de
autochtonen te benadelen, maar om de allochtonen hun ware positie in de
Nederlandse, of westerse, maatschappij duidelijk te maken: die van degenen die
het uitstekend getroffen hebben ten opzichte van hun cultuurgenoten die in het
culturele thuisland zitten, ondanks het feit dat hun positie in het land van
verblijf minder is dan van de gemiddelde autochtoon. Als de allochtonen deze
bescheidenheid aangebracht is, leren ze vanzelf hoe ze hun culturele gedrag
kunnen aanpassen om geleidelijk steeds beter in de autochtone maatschappij
volledig mee te kunnen draaien. Dat er onaangepasten overblijven is
onvermijdelijk: er zijn ook genoeg autochtone onaangepasten.
Terug naar Linkse denkfouten
, Politiek lijst
,
Politiek & Media overzicht
, of naar
site home
.
|