Het Turkijedebat: Zeeman versus Bolkestein




De Volkskrant, 10-10-2005, door Michaël Zeeman

Europa, dat is Parijs, er is veel voor te zeggen

Het wonderlijkste argument in de discussie over de toetreding van Turkije tot de Europese Unie is nog wel het culturele. Het wordt vooral gebruikt door de tegenstanders en het doet zich in allerlei redacties voor, waarbij het soms een cultuur-antropologische nadruk heeft en soms een cultuur-historische.
    De eerste versie beklemtoont dat 'Turkije anders is dan Europa'  en dat de Turkse samenleving volslagen anders in elkaar zit dan samenlevingen van de landen die nu al wel lid zijn van de Europese Unie'. Lees je ze goed, dan moet je wel tot de conclusie komen dat Turken tot een andere ondersoort van de homo sapiens behoren dan Denen, Grieken en Slovenen. Andere voorouders of ooit resoluut afgesplitst en afgezonderd van de vermenging die elders dan kennelijk wel heeft plaatsgevonden: wat Grieken en Slowenen in dit opzicht met elkaar gemeen hebben is blijkbaar bekend en onomstreden. Slecht nieuws voor de integratie-makelaars in Duitsland en Nederland, dunkt me. Die tobben toch al zo met grote aantallen Turken in hun portefeuilles, de eerder al naar West-Europa geëmigreerde Turken.
    De tweede versie onderstreept de volslagen verschillende historische ervaringen die de twee over een periode van eeuwen achter de rug hebben, de Europeanen van binnen de Europese Unie enerzijds en de Turken anderzijds. Die ervaringen verschillen zo drastisch, luidt de redenering, dat het voor die Turken onhaalbaar is zich naar het overheersende Europese patroon te voegen of zich daarin in te werken.
    In zijn meest bizarre variant werd het argument jaren geleden al naar voren gebracht door Frits Bolkestein: bij de Europese Unie kunnen alleen die landen horen, die een reeks formatieve episoden of gebeurtenissen uit de Europese geschiedenis hebben meebeleefd.
Hij noemde toen uitsluitend cultuurhistorische karakteristieken, vanuit een brede opvatting van de cultuurgeschiedenis en met geen zichtbaar benul van het verschil tussen de geschiedschrij-ving en haar behoefte tot afbakening en periodisering enerzijds en de concrete, geleefde geschiedenis anderzijds. Het ging om ervaringen met feodaliteit, Renaissance, Barok, Verlichting en Romantiek, wie die niet had, mocht niet meespelen. Dat het daarbij gaat om handzame hoofdstuktitels uit geschiedenisboeken en niet om een eenduidige geleefde werkelijkheid - 'Pap, is vandaag de Renaissance begonnen?', 'Ja, Francesco, vanmiddag om half vier' - was van verwaarloosbaar belang.
    Bij die gelegenheid heb ik al eens uitgelegd dat het voor Friezen en Hollanders dan nog lastig wordt, met hun afstamming uit een middeleeuwse traditie van boeren met eigen erf die zich dapper buiten de feodaliteit heeft weten te houden. Zoals ik ook, na kennisname van de Ierse literatuur van de twintigste eeuw, van James Joyce tot Patrick McCabe, de indruk heb gekregen dat de Verlichting niet of rijkelijk laat de Ierse Zee is overgetrokken.
    Over de schreeuwende verschillen tussen de Duitse, Engelse, Franse en Italiaanse Romantiek zwijg ik maar: te specifiek, vermoedelijk - en precisie is nooit het oogmerk van deze wijze van argumenteren.
    Als het ondergaan van dergelijke formatieve ervaringen de doorslag moet geven, houd je vermoedelijk alleen Frankrijk over, waarbij ik dan nog een uitzondering zou willen maken voor al die Franse gebieden waar de hofcultuur nooit gearriveerd is, Bretagne, de Vendée, de Provence. Europa, dat is Parijs: er is veel voor te zeggen, maar erg praktisch is het niet, noch erg realistisch. Vraag je verder door, dan blijkt het met onze cultuurhistorische kennis van Turkije én van de landen die wél deel uit maken van de Europese Unie doorgaans reusachtig mee te vallen. De specifieke geschiedenis van bijvoorbeeld de drie Baltische staten is dan voor menigeen een gesloten boek, de cultuurgeschiedenis van het Ottomaanse Rijk een slecht verlichte karavanserai.
    Ik zou niet graag het Letse optreden in de jaren van de Tweede Wereldoorlog als typisch Europees karakteriseren of, omgekeerd, het werk van de schrijver Orhan Pamuk als wezensvreemd aan de grote traditie van de Europese roman. De werkelijkheid van de cultuurgeschiedenis is altijd complexer en rijker dan de reikwijdte van een politieke kreet.
    Maar het voornaamste bezwaar tegen de louter culturele argumentatie is wel de hopeloze verwarring over nominalisme en realisme waaraan zij lijdt. De pleitbezorgers ervan lijken er in ernst van overtuigd te zijn dat er een aanwijsbare geografische eenheid is die je ondubbelzinnig 'Europa' kunt noemen, ongeveer zoals Charles de Gaulle er vanuit ging, dat 'Frankrijk een groot land is, waarvan de oorsprong in de nevelen van de tijd verborgen ligt' en wij als schoolkinderen nog leerden dat in het jaar 400 'de Batavieren bij Lobith ons land binnen kwamen' .
    Je ziet het liggen, Frankrijk, in de nevelen van de tijd, kijk maar, het is al helemaal
l' hexagone
. 'Zijn we er nou al, vader, in ons land?', sprak het peddelende Bataviertje tegen zijn vader, 'Ja, Fulco, daar staat het bordje: Lobith.'
    Wat een zegen, dat die onderhandelingen in Brussel door realisten worden gevoerd, misschien zelfs wel door Realpolitiker.


Red.:   Gebruikte retorische trucs: overdrijving van reële verschillen tot extremen (Turkse en Deense ondersoorten), en het selectief kiezen van non-representatieve voorbeelden (Letten negatief in Europa, Orhan Pamuk positief in Turkije; dat laatste blijkt trouwens een schot in de voet, gezien de latere vervolging van Pamuk door Turkije).


De Volkskrant, 17-10-2005, door Frits Bolkestein, voormalig lid van de Europese commissie.

Ken uw geschiedenis

Michaël Zeeman ontkent de rol van de geschiedenis als vormende factor van een staat en een volk. Deze bizarre mening ventileert hij in zijn column (Forum, 10 oktober) die gaat over de toetreding van Turkije tot de EU. Daarin hekelt hij mijn stelling dat de geschiedenis van Turkije zo zeer verschilt van de Europese dat zo'n lidmaatschap niet doenlijk is vanwege de andere geaardheid van de Turkse staat en volk. Michaël Zeeman denkt mij te citeren maar doet dat deels verkeerd, deels onvolledig. Ik heb het nooit gehad over Barok en Romantiek, zoals hij denkt. Maar wel over het feodalisme, de Renaissance en de Verlichting. De belangrijkste factoren laat hij achterwege: het christendom en de democratie. Ik meen inderdaad dat die vijf factoren tot een radicaal verschillende Turkse staat en samenleving hebben' geleid.
Michaël Zeeman werpt mij tegen dat Holland en Friesland de feodaliteit van zich af hebben weten te houden. Misschien is dat zo. Maar hij kan toch moeilijk ontkennen dat de feodaliteit, die de heer rechten gaf maar ook de vazal, in Europa tijdens de Middeleeuwen wijd en zijd in zwang was.
    De geschiedenis is niet eens de belangrijkste reden waarom ik het lidmaatschap van Turkije afwijs. Die is dat Turks lidmaatschap onvermijdelijk zal leiden tot dat van Oekraïne en vervolgens van Wit-Rusland, Moldova en de drie Kaukasische republieken. Met de opvolger-staten van Joegoslavië erbij zal de EU dan bestaan uit zo'n veertig lidstaten.
    Meer dan een interne markt zal zo'n Unie niet kunnen zijn. Dat is wat de Britten willen want die zijn altijd uit geweest op een verwatering van de Unie. Dat wil ik niet.
    Dat Michaël Zeeman twee kinderen opvoert ten behoeve van een persiflage, maakt zijn wat oppervlakkige betoog er niet sterker op. Hij kan beter. Hij kan zich ook revancheren. Laat hij in zijn volgende column uiteenzetten, waar de grenzen van de EU behoren te liggen. En laat hij tevens uitleggen hoe het komt dat de Turkse staat en samenleving zo verschillen van de Europese. Of zijn wij toch allemaal hetzelfde?
 

De Volkskrant, 24-10-2005, door Michaël Zeeman

Historische argumenten

Met geen ander Europees land is Nederland in de loop van zijn geschiedenis zo vaak en, bij elkaar opgeteld, zo langdurig in oorlog geweest als met Frankrijk. De historicus H.L.Wesseling heeft die conflicten eens onder de loep genomen en zich vrolijk gemaakt over het onbegrip tussen het Franse en het Nederlandse volk.
    Met Engeland heeft Nederland, gedurende de 17de en 18de eeuw, een reeks oorlogen uitgevochten. Tot ruim in de 20ste eeuw sloegen veel Nederlanders de Engelsen met wantrouwen gade. Omgekeerd illustreert de reeks misprijzende Engelse uitdrukkingen waarin het woord 'Dutch' de toon zet hoe er aan gene zijde van de Noordzee over Nederlanders werd geoordeeld. De huidige Nederlandse dweepzucht met Engeland is een jonge mode - en gebaseerd op een illusie.
    Over de verhouding met Duitsland kunnen we kort zijn: één blik over onze schouder de 20ste eeuw in en we stellen vast dat de grondtoon van ons cultureel besef nog altijd wordt bepaald door de korte logeerpartij van onze oosterburen bij ons.
    Wie het historisch argument, het argument dat historische verbondenheid, verwantschap en gedeelde grote ervaringen, tot richtsnoer neemt bij het denken over de uitbreiding van de EU manoevreert zichzelf in een lastig parket. Onze huidige naaste bondgenoten zijn historisch onze grootste en langdurigste vijanden. De Europese samenwerking is er mede voor bedoeld om vijandelijkheden en tegenstellingen uit het verleden in de toekomst te voorkomen. Vandaar dat wij nu optrekken met Duitsland, Frankrijk en Groot-Brittannië, ondanks de robuuste historische verschillen. Met Turkije zijn wij, Nederlanders, meen ik, nooit in aanvaring gekomen.
    Het spreekt vanzelf dat ik niet, zoals Frits Bolkestein (Forum, 17 oktober), in een berispende reactie op mij schreef, ontken dat de geschiedenis een 'vormende factor van een staat en een volk' is. Dat zou maf zijn.
    Slechte polemiek, je tegenstander onzin in de mond leggen.
    Het ging mij erom, dat het onbekookte gebruik van historische argumenten in de discussie over de Turkse toetreding tot de EU hachelijk is. Gedeelde belevenissen hebben nooit de doorslag gegeven bij de toetreding van nieuwe lidstaten: integendeel. Het is onverstandig om er nu ineens dwingend gewicht aan toe te kennen. Bovendien plaatst het een afgekeurde natie voor eeuwig buiten spel. Verdragen zijn er om een toekomst te delen, ze maken het verleden niet ongedaan.
    Je kunt zeggen: Bolkestein schreef 'geschiedenis', maar hij bedoelde in werkelijkheid 'cultuur'. Met landen als Duitsland, Frankrijk en Groot-Brittannië is voor Nederland de culturele overeenkomst veel groter dan met Turkije. Maar ook die royale uitleg biedt geen soelaas.
    Nu leven in Nederland meer mensen die behoorlijk Turks spreken, dan dat er mensen wonen die het Frans onder de knie hebben. Op de kabeltelevisie is het, tenminste in de vier grote steden, gemakkelijker een Turkse zender te bekijken en zo op de hoogte te blijven van de ontwikkelingen op het gebied van de buikdans in Turkije, dan daarop een Franse zender te traceren en de debatten van de rive gauche op de voet te volgen. Ook is in grote delen van de Randstad een verse Turkse krant gemakkelijker te verkrijgen dan een Franse.
    Bolkestein en ik betreuren vermoedelijk vooral dat laatste. Maar het heeft geen zin de feiten te ontkennen: wij delen in cultureel opzicht meer met Turkije dan met Frankrijk.
    Bolkestein noemt nu als voornaamste argument in de reeks historisch-culturele verschillen de ervaring met de democratie, samen met die van het christendom. Het spijt mij dat ik die in die eerdere column niet meewoog: ik deed dat uit aardigheid niet.
    Want het is, zeker voor een Nederlander, hachelijk dat laatste op te voeren. Het zal niet zo lang meer duren voordat de islam in het Koninkrijk der Nederlanden als actief beleden godsdienst opnieuw het christendom passeert. Wel denk ik dat juist de liberale en ongelovige politicus Bolkestein, in zijn erkenning van de doorslaggevende rol die het christendom in de vorming van onze samenleving heeft gespeeld, gelijk heeft. Maar dat is een tragisch gelijk.
    Het argument van ervaring met de democratie heb ik nooit horen noemen ten tijde van de Griekse, de Portugese en de Spaanse toetreding. Het kan zijn dat Bolkestein toen nog petroleum aan het verkopen was en dan is mijn bezwaar flauw: hij was er niet bij en kon geen protest aantekenen. Maar tijdens de toetreding van de Baltische staten ruim een jaar geleden zat hij in de Europese Commissie. Die staten hadden helemaal geen geschiedenis, laat staan een die gedrenkt was in democratische ervaringen.
    Toch zou niemand het in zijn hoofd hebben gehaald tegen die Balten te zeggen dat ze helaas te weinig democratie in hun geschiedenis hadden gehad om bij de EU te kunnen horen. Zij wilden daar juist bij horen om in alle vrijheid voortaan wat meer ervaring met de democratie te kunnen opdoen. Dat is precies wat de Turken ook vragen.
    Het gaat dan ook niet om gedeelde ervaringen, het gaat om de islam. Zeg dat dan hardop: dan kunnen Amsterdam, Berlijn, Brussel, Den Haag, Lyon, Rotterdam, Turijn en Utrecht binnenkort uit de EU worden gezet en voortaan verder als vrijsteden van het islamitische gemenebest.

Red.:   In zijn eerste artikel splitst Zeeman het culturele argument in een cultuur-antropologisch en een cultuur-historisch aspect; dat hij ontkent dat hij het belang cultuur-historisch perspectief heeft willen bagatelliseren, is zonder meer schunnig, het was de crux van zijn verhaal. Nu
     Nu hij in dat laatste opzicht in de discussie met Bolkestein het onderspit heeft gedolven, gaat hij over op het eerste aspect, wat hij in eerste instantie 'uit aardigheid had nagelaten'. Onderstaand weer de reactie van Bolkestein:


De Volkskrant, 26-10-2005, door Frits Bolkestein, oud-Europees commissaris.

Turkse verwantschap bizar

Michaël Zeeman meent dat wij Nederlanders 'in cultureel opzicht meer met Turkije delen dan met Frankrijk' (zie zijn column, Forum, 24 oktober).
    Deze bizarre mening baseert hij op het feit dat er in Nederland meer mensen wonen die behoorlijk Turks spreken dan Frans. Deze redenering is niet steekhoudend. Zeemans opmerking kan natuurlijk ook slaan op het Arabisch versus het Deens. Dan zouden Nederlan-ders meer gemeen hebben met het Midden-Oosten dan met Denemarken, wat onzin is.
    Zeeman baseert culturele verwantschap op de taal die een kleine minderheid spreekt, in plaats van te kijken naar de brede ontwikkelingen en stromingen die zich in de Europese geschiedenis hebben voorgedaan, zoals de Verlichting, het christendom en de democratie.
    Uit onwetendheid maakt hij de fout te denken dat het vereiste van de democratie geen rol speelde bij de toetreding van Griekenland, Spanje en Portugal.
    Maar dat speelde wel degelijk een rol. .
    Van die toetreding had geen sprake kunnen zijn, indien de kolonels, Franco en Salazar het toneel nog hadden beheerst. In de Preambule van het Verdrag van Rome staat dat alle toetreders democratisch moeten zijn en daar is dan ook de hand aan gehouden.
Michaël Zeeman verwijt mij dat ik geen protest heb aangetekend bij de toetreding van de Baltische Staten.
    Ook hier toont hij zijn onwetendheid.
    Het is immers niet de Europese Commissie die over de toetreding beslist: het zijn de lidstaten. Die hebben in hun wijsheid besloten de Europese Unie eerst met drie, toen met vijf en tenslotte met tien nieuwe lidstaten uit te breiden. De Commissie had daar weinig mee van doen.
    Tenslotte maakt Zeeman de fout, de Turkse staat te verwarren met minderheden in Europa met een Turkse herkomst. Turkse minderheden hier zijn islamitisch. Ze zijn burgers van het land waar zij wonen met alle rechten en plichten van dien. Zij passen zich aan - nu of straks.
Maar dat staat los van de toetreding van Turkije. Dat is geen burger maar een staat, met de volle traditie van die overheid achter zich.
    Het is een staat die op essentiële punten verschilt van de Nederlandse, Franse en Deense staat.
    Die verschillen zijn ontstaan door de geschiedenis.


Red.:   Michaël Zeeman is een intelligent en cultureel ontwikkeld man. Dat hij dan zulke intellectuele en culturele bokken kan schieten is het gevolg van een enkele kwaal: de wens om de hier aanwezige Turken niet voor het hoofd te stoten door op te komen voor de gelijkwaardigheid van hun cultuur. Met de argumenten van Zeeman in de hand zijn de koppensnellers en de peniskokersdragers ook gelijkwaardig. Als gelijkwaardigheid op iedereen slaat, is het gen basis voor een beoordeling over wat dan ook, in het onderhavige geval kunnen we dus iedereen lid maken van de Europese Unie, en ieder individu Europa binnen laten met dezelfde rechten als de huidige burgers, dus inclusief uitkering. Want iedereen is gelijkwaardig, toch?

Dit is het ultieme argument voor de voor voorstanders in Nederland: als we Turkije niet toelaten stoten we de hier aanwezige Turken voor het hoofd. Dat laatste klopt misschien, maar dat is de zaak van de hier aanwezige Turken, en als het een probleem is, zou de conclusie moeten zijn dat dat hun probleem is. Het argument van de tegenstanders is dat de culturele verschillen te groot zijn om met Turkije een culturele eenheid te kunnen vormen. Daarvan hebben de berichten van de laatste tijd over vervolgingen van andersdenkenden in Turkije voldoende bewijs gegeven uitleg of detail . Maar zelfs zonder deze specifieke zaken is er altijd nog die fundamentele: de islam is onverenigbaar met democratie en vrijheid, omdat de islam nooit de democratiserende en bevrijdende bewegingen heeft doorgemaakt waar het christendom met veel gezamenlijke ellende doorheen heeft gemoeten.

Het bovenstaande is een specifiek voorbeeld van de denkfouten die linkse intellectuelen graag maken, waarover meer hier .


Terug naar Allochtonendebat oktober 2005  , Linkse denkfouten, cultuurrelativisme , Hiërarchie allochtonen  , of naar site home .