Bronnen bij Hetze tegen Buikhuisen: het wetenschappelijke falen

24 feb.2007

De rol van de wetenschap in de hetze tegen Wouter Buikhuisen is bijzonder kwalijk, omdat juist uit die hoek steun verwacht mag worden - die hij niet kreeg:


Uit: De Volkskrant, 11-10-2003, door Maarten Evenblij

Zwart is vaak veel minder zwart

Tot hij er bij neervalt, mag prof. dr. Hans Crombag zijn kamer in het statige gebouw van het oude Maastrichtse gouvernement gebruiken. Zijn collega's van de capaciteitsgroep Metajuridica vinden het best, want veel maakt het niet uit of de 68-jarige Crombag sinds juni 2000 een 'nul-aanstelling' als emeritus heeft of een gewone aanstelling als hoogleraar in de rechtspsychologie, zoals hij daarvóór had.  ...
    Crombag studeerde psychologie in Nijmegen. Dat bracht hem eind jaren zestig bij de Rijksuniversiteit Leiden – als directeur van het bureau voor 'onderzoek van onderwijs' – tot de vraag hoe opleidingen hun studenten maximaal tot leren kunnen motiveren. Hij boog zich over de curricula van studierichtingen. Zo ook die van de juridische faculteit. 'Je kunt je alleen met de inrichting van een studie bemoeien, als je ook vertrouwd bent met de inhoudelijke kant ervan.'
    Zo schoolde Crombag zich tot jurist en maakte hij het grensgebied tussen psychologie en rechten tot zijn hobby. 'Ik was geïnteresseerd in hoe rechters tot hun beslissing komen en mijn collega Willem Wagenaar hield zich bezig hoe het geheugen van getuigen wordt beïnvloed.' ...
    Genen, biologie, omgeving, criminaliteit: herinnering aan prof. Willem Buikhuizen. De Leidse criminoloog werd verguisd (en bedreigd) toen hij eind jaren zeventig suggereerde dat crimineel gedrag een belangrijke biologische oorsprong zou kunnen hebben.
    'Ik zat toen ook in Leiden', bekent Crombag. 'Ik was het met Buikhuizen eens, ook al bracht hij het onhandig en was de tijd er niet rijp voor. Ik had toen m'n mond open moeten doen, al had het waarschijnlijk weinig uitgehaald. Het was voor mij een te agressieve discussie. Ik heb het aangezien en niks gezegd. Dat is niet zo mooi.'
    En dat terwijl Crombag een krachtig pleitbezorger is van openheid in de wetenschap. ...
 

Red.:   Na vele jaren sluimeren komt de zaak opnieuw in het nieuws door een publicatie van Buikhuisen zelf, omdat deze positief wordt ontvangen door vakgenoten. Waarop ook Buikhuisen zelf, een uiterst aimabele man, weer wat openhartiger wordt:


Uit: Leids universiteitsblad Mare, 05-02-2009, door Vincent Bongers

Criminoloog hoopt op verontschuldiging universiteit

Buikhuisen: ‘Ik ben verschrikkelijk behandeld’

Dertig jaar geleden was Wouter Buikhuisen een bedreigde en gepeste wetenschapper. Nu pleiten politiek en wetenschap voor eerherstel. ‘Men stak geen poot uit.’

Tussentitel: 'De vrijheid van wetenschap was in het geding. Maar niemand bood
                    verzet.'

Emeritus hoogleraar criminologie Wouter Buikhuisen is een rijzige man van 75, gekleed in een joggingbroek, sportschoenen en een groene trui. Hij staat op het terras van zijn huis met zwembad aan de Spaanse Costa Blanca en kijkt uit over de zee. In de tuin staan beelden en palmbomen. In de kamers bevinden zich onder andere een Jugendstil vaas en een eeuwenoud schaakspel. De oogst van tien jaar handel in antiek. De omgeving ademt rust en kalmte uit. Het contrast is groot met de storm waar Buikhuisen mee werd geconfronteerd toen hij in 1978 hoogleraar werd aan de universiteit Leiden.
    Buikhuisen wilde onder meer onderzoek doen naar de sociobiologische aspecten van crimineel gedrag. De onderzoeksvoorstellen van Buikhuisen werden kritisch benaderd door collega-wetenschappers. Maar ook in de media ontstond beroering. In het opinieblad Vrij Nederland schreef Piet Grijs alias Hugo Brandt Corstius een serie columns over Buikhuisen en zijn onderzoek.
    Grijs schuwde hierbij de persoonlijke aanvallen niet. Hij noemde Buikhuisen ondermeer een ‘kale, impotente carrièrewetenschapper’ en vergeleek hem met Joop Glimmerveen, in deze periode leider van de extreemrechtse partij de Nederlandse Volks-Unie (NVU).
    Al snel ontstond de ‘affaire Buikhuisen’. De hoogleraar kreeg onder andere te maken met bommeldingen, een oratie die werd verstoord en bedreigingen met de dood. Ook verloor hij de steun van de universiteit en andere academische instellingen.
    Onlangs verscheen er een stuk van Buikhuisen in het vaktijdschrift Delikt&Delinkwent. NRC Handelsblad publiceerde op 24 januari een artikel waar een positief beeld werd geschetst van Buikhuisen, zijn ideeën en het artikel in Delikt&Delinkwent.
    Het stuk in de NRC leidde tot kamervragen van de Partij voor de Vrijheid aan minister Plasterk. De partij vroeg de minister om met de universiteit Leiden te gaan praten over een vorm van eerherstel, mogelijk in de vorm van een eredoctoraat. Een verzoek dat door de minister werd afgewezen.
...
Wat gebeurde er?

‘Vlak voor mijn oratie in 1978 kwam de rector magnificus naar mij toe. Hij zei dat er ongeregeldheden konden plaatsvinden en vroeg of ik politiebescherming wilde. Dat wilde ik dus absoluut niet.
    ‘Hij zei: als er iets gebeurt dan sta ik op, komt u van de katheder af en gaan we met de hele stoet naar buiten. Ik was tien minuten bezig toen er een enorm kabaal achter in de zaal klonk. Een grote groep gemaskerde personen met grote kettingen in de hand stormde naar binnen. Een van hen gooide een rookbom. Mijn zoon zat op de eerste rij. Hij pakte het ding op en gooide het door het raam naar buiten.
    ‘ Een van die jongens stormde de katheder op. Ik bleef ijs- en ijskoud en vroeg: ‘Goh wie ben je?’ En tegen de zaal zei ik: ‘Dames en heren, we hebben thans bezoek van een groep die bezwaar heeft tegen mijn benadering. Ik wil ze graag het woord geven. Ik wendde me weer tot de jongen die naast me stond, vroeg zijn naam en gaf hem het woord, maar die zei natuurlijk niets.’
    ‘De rector was inmiddels opgestaan en gaf me het teken om de ceremonie te stoppen. Ik zei hem dat ik bleef staan. Ik was absoluut niet van plan om weg te gaan. Ik heb de draad weer opgepakt. Toen wisten de verstoorders niet meer wat ze moesten doen en dropen af.   ...

Wat overkwam u zoal?
‘Ik werd in brieven met de dood bedreigd. Ik werd op allerlei manieren beledigd, uitgescholden voor nazi-criminoloog, ervan beschuldigd hersenoperaties te willen uitvoeren bij gedetineerden. Bij lezingen kreeg ik dingen naar mijn hoofd gesmeten. Achter in de zaal werd er getrommeld zodat ik me niet verstaanbaar kon maken. Mensen bestormden het podium en bedreigden me. Dan denk ik: mensen, je bent het niet met me eens. So what?! We hebben toch een multi-opiniële samenleving. Vanwaar die heftigheid?   ...

Wat deed het bestuur van de faculteit en universiteit?
Aanvankelijk, zeker tot mijn oratie, namen ze het allemaal nog rustig op. Ik kreeg prachtige nieuwe huisvesting voor het instituut, mocht nog een biochemicus aantrekken. De decaan verzekerde dat hij achter me stond. Maar gaandeweg werd de maatschappelijke onrust steeds groter. Er vond een debat in de Tweede Kamer plaats, waarbij van sommige zijden werd gezegd dat met dit onderzoek gestopt moest worden. In de media werd steeds vaker negatief gesproken over mijn plannen. Instanties die eerst wilden meewerken trokken zich opeens terug. Het Wijn, een overkoepelend orgaan van kinderbeschermingsinstellingen, nam een resolutie aan waarin ze overeenkwamen Buikhuisen niet meer toe te laten in hun inrichtingen. ‘Dan begint het gerommel ook in de faculteit. Faculteit en universiteit steken geen poot meer uit om je te helpen. Afgesproken was weliswaar dat ik biosociaal georiënteerd criminologisch onderzoek zou gaan doen. Maar dat kwam ze nu niet meer zo goed uit. Leiden is, aldus prof.dr. Junger in het tv-programma Profiel, een chique universiteit. Ze wilden niet op die manier in de publiciteit komen.
    ‘Het gaat echter ook om academische vrijheid. Het wetenschappelijk forum van collega’s moet je werk beoordelen en niet het college van bestuur of Piet Grijs c.s. Maar de wetenschap zweeg in alle talen. Ik ging naar het bestuur van de Koninklijke Academie voor de Wetenschappen (KNAW) en zei: “Mijne heren, hier is de vrijheid van wetenschap in het geding. Doe hier wat aan.” Maar niemand bood verzet. Sterker nog: er ontstond een bizarre situatie. Mijn “onnozele” criminologische vakje kreeg toezicht van een speciale raad die moest toezien op de ethische en morele aspecten van mijn onderzoek. Ik was de enige in Nederland. De mensen die in Twente zich bezig hielden met het ontwikkelen van raketsystemen kregen deze behandeling niet.’
...
Socioloog Kees Schuyt betoogde dat een goede hypothese ontbrak. U zou lukraak gegevens bij elkaar vegen en daar verbanden in zoeken.
‘Daar had hij gelijk in, maar het is geen redelijk verwijt. De hele biologie van het menselijk gedrag was nog vrijwel terra incognita. ...

En columnisten als Piet Grijs?
... Hij werd ook gevoed door wetenschappers die mij niet zagen zitten. Anoniem uiteraard. Hij wist dingen die hij niet op een ander manier kon weten. Dan blijkt weer hoe alleen je staat. Maar hij was niet de oorzaak. Grijs was eigenlijk een eruptie die uitgroeide tot een tsunami. Dat kon omdat de maatschappij, wetenschap en politiek dat toestond.’

Hoe moest u toen verder?
‘Ik kwam steeds meer alleen te staan. Mensen van de vakgroep verlieten het zinkende schip. Bij een grote bezuiniging in 1981 hief de juridische faculteit de hele vakgroep criminologie op, inclusief het criminologisch instituut. Dat was bepaald geen zuiver rationeel besluit. Later werd mij ook mijn onderwijsbevoegdheid afgenomen. Dat beroepsverbod raakte mij diep. Ik mocht geen onderwijs meer geven aan doctoraalstudenten, maar enkel nog één introductiecollege van twee uur aan eerstejaars rechtenstudenten.
    ‘Bij ieder onderzoeksvoorstel dat ik indiende bij de Nederlandse Organisatie voor Zuiver-Wetenschappelijk Onderzoek (ZWO, nu het NWO red.) kreeg ik nul op het rekest - ook het voorstel waarmee ik bij de KNAW de tweede prijs won.’
   ‘In samenwerking met Leidse medici zou onze vakgroep een in het academische ziekenhuis geboren cohort baby’s volgen. Ze zouden langdurig worden gevolgd en onderworpen aan een uitgebreid interdisciplinair onderzoek. Een dergelijk uitgebreid biosociaal onderzoek naar de ontwikkeling van kinderen was nog nergens vertoond. Vlak voor de start van het onderzoek kreeg de hoogleraar geneeskunde Gravenhorst Bennebroek van het bestuur te horen dat het schadelijk zou zijn voor de reputatie van het ziekenhuis om met mij samen te werken. Het onderzoek moest gestopt worden. Ik vond het verschrikkelijk.’

Na tien jaar ging u weg uit Leiden. Waarom?
‘Je doet als wetenschapper twee dingen: publiceren en onderzoek. Publiceren ben ik altijd blijven doen. Onderzoek werd steeds moeilijker. Instanties willen niet met je werken. Ik werd persona non grata. Er waren nog maar weinig mogelijkheden (alleen met studenten als proefpersonen). En dan komt het ergste. Je medewerkers zien dat je de strijd weliswaar niet verloren hebt, maar ook niet gewonnen. Er is geen goed klimaat meer voor het ontwikkelen van biosociaal onderzoek. Dat is mij op ten duur opgebroken. Ik werd op een gegeven moment ziek. Ik heb me onder psychiatrische behandeling gesteld. Die psychiater zei uiteindelijk tegen mij: “U bent niet ziek, de maatschappij is ziek.”’

Wat vindt u van de vragen van de Partij voor de Vrijheid aan minister Plasterk over uw rehabilitatie?
‘Ik heb de vragen niet gezien. Een actie van de partij van Geert Wilders, of hij nou gelijk heeft of niet, heeft weinig kans van slagen. Ik hoop dat mensen met een neutrale blik naar de vragen kijken en bereid zijn om te kijken of er een kern van waarheid in zit.   ...
    ‘Ik vind dat de Leidse universiteit geen gelukkige hand heeft gehad in wat er is gebeurd. Ze moet zich afvragen of het niet anders had gekund. Ik had meer hulp en bijstand van de universiteit verwacht. Zeker omdat het een universiteit is die het vrijheidsprincipe hoog in het vaandel heeft staan.
    Dat beginsel is voor mij heel belangrijk. Ik was nog geen twaalf jaar toen, na de bevrijding, de deuren van het jappenkamp opengingen. Het eerste wat ik toen dacht: ‘Niemand zal mij ooit meer mijn vrijheid afnemen.’ Dat speelde ook in Leiden. Je bent verbonden aan de universiteit, toch de tempel van de wetenschap. Die kan zich alleen maar ontwikkelen als je onbelemmerd kunt werken. Daarom heb ik in die periode ook principieel geweigerd om in te gaan op aanbiedingen uit het buitenland van bijvoorbeeld de University of Southern California, in Los Angeles, en de London School of Economics. Ik wilde niet iemand worden die met zijn missie aan de universiteit is gestopt omdat de politiek of de maatschappij ten onrechte vinden dat je bepaald onderzoek niet mag doen.
    ‘Ik krijg nog steeds post van de universiteit. Iedere keer als ik zo’n brief open, hoop ik: zou er iets van een verontschuldiging in staan over die zwarte periode van deze universiteit? Dat ze gewoon een beetje erkennen: we zijn toch wel tekort geschoten. Ik zou daar heel blij mee zijn. Verder ben ik redelijk mild over wat er is gebeurd. Ik ben niet met negatieve gevoelens vertrokken. Op mijn leeftijd telt eigenlijk nog maar één ding: peace of mind.’


Red.:   Het eindoordeel over het handelen van de Leidse Universiteit, de universiteit die zich voorstaat op het verzet van Cleveringa: een lafhartig falen.
   Maar dat was destijds, en nu komt de zaak opnieuw aan de orde. Zou men ervan geleerd hebben? Mare vraagt verder:


Uit: Leids universiteitsblad Mare, 12-02-2009, door Vincent Bongers

Excuses aan Buikhuisen? ‘Zeer kleine kans’

Wouter Buikhuisen wacht nog steeds op excuses van de Leidse universiteit, zei hij vorige week tegen Mare. Is zijn hoop ijdel? ‘Geen commentaar!’


Martin Bosma, Tweede Kamerlid voor de Partij voor de Vrijheid (PVV) stelde een aantal weken geleden vragen aan minister Plasterk over de ‘affaire Buikhuisen’. De partij vroeg de minister zich in te spannen voor een eredoctoraat of een ander vorm van rehabilitatie voor Wouter Buikhuisen, een criminoloog die eind jaren zeventig onderzoek wilde doen naar de sociobiologische aspecten van crimineel gedrag.
   De onderzoeksvoorstellen van Buikhuisen werden kritisch benaderd door collega-wetenschappers waaronder hoogleraar sociologie Kees Schuyt. Ook in de media ontstond beroering. In het opinieblad Vrij Nederland schreef Piet Grijs alias Hugo Brandt Corstius een serie columns over Buikhuisen en zijn onderzoek. De hoogleraar kreeg onder andere te maken met bommeldingen, een oratie die werd verstoord en bedreigingen met de dood. Ook verloor hij de steun van de universiteit en andere academische instellingen.
   De vragen van de PVV zijn inmiddels beantwoord door de minister. Die is uiteraard niet van plan zich te bemoeien met eredoctoraten. In het interview met Buikhuisen in de vorige Mare sprak de emeritus hoogleraar de hoop uit dat de universiteit alsnog zijn verontschuldigingen aanbiedt. De vraag is of de universiteit zelf nog actie gaat ondernemen. Een belronde langs wetenschappers en bestuurders van de universiteit Leiden en enkele hoofdrolspelers uit die tijd

Paul van der Heijden, rector magnificus
‘Ik heb het interview gelezen. We zijn bekend met de zaak. Of we maatregelen gaan nemen, dat hangt nog even. Ik acht de kans overigens wel zeer klein dat we daadwerkelijk iets gaan doen. We zullen nu eerst de kwestie rustig bespreken met Rechten en Criminologie.’

Carel Stolker, decaan Rechten
‘Ik doe nog geen inhoudelijke uitspraken over de kwestie. Het dossier is uiteraard van ver voor mijn tijd. Dus ik zal eerst aan de nodige fact finding moeten doen. Ook zal ik onder andere gaan overleggen met Criminologie en de rector magnificus.’

Gerben Bruinsma, hoogleraar criminologie
‘Ik geef geen commentaar op enige publicatie van Buikhuisen of op zijn positie. Dat geldt voor alle media, dus ook voor Mare.’
...
Piet Grijs alias Hugo Brandt Corstius

‘U zult iemand anders om een reactie moeten vragen. Ik heb een afspraak met NRC Handelsblad. Eén stuk vind ik genoeg. Het is al dertig jaar geleden .’

Kees Schuyt, emeritus empirische sociologie
‘Ik maakte geen deel uit van het “linkse actiewezen”, maar deed wetenschappelijk onderzoek. Ik had geen bezwaar tegen zijn onderzoek noch zijn vermoeden van biologische factoren bij het ontstaan van criminaliteit: do not block the road of inquiry. Mijn commentaar was niet ideologisch, maar methodologisch - wetenschapsfilosofisch. De kritische vragen die ik toen aan hem stelde, zijn nog steeds actueel: ik vroeg: “gesteld dat je hypothese klopt, waar moet je dan vooral op letten?”’


Red.:   Totaal niets geleerd, voorlopig. Kees Schuyt, die een sterke reputatie heeft in sociologisch Nederland voelde zich geroepen te reageren op de opmerking van Buikhuisen. Uit diezelfde Mare:


Uit: Leids universiteitsblad Mare, 12-02-2009, door Arjen van Veelen

Kees Schuyt: ik gaf geen ideologisch commentaar, maar enkel kritiek op methodologie

Hoe ik terug kijk op de affaire Buikhuisen?

Buikhuisen werd dertig jaar geleden fel aangevallen vanwege zijn criminologisch onderzoek. Verleden week kreeg hij weerwoord in Mare. Kees Schuyt, een van zijn toenmalige critici, reageert.

Omdat geen van de toenmalige criminologen commentaar wilde leveren, heb ik op verzoek van het Nederlands Juristen Blad in 1978 een artikel geschreven over de op dat moment bekende plannen van prof. Buikhuisen. Dat leidde tot een stevige, maar van beide kanten fair gevoerde, wetenschappelijke discussie (NJB, mei/juni 1978). Ik maakte geen deel uit van het “linkse actiewezen”, maar deed wetenschappelijk onderzoek. Ik had geen bezwaar tegen zijn onderzoek noch zijn vermoeden van biologische factoren bij het ontstaan van criminaliteit: do not block the road of inquiry. Mijn commentaar was niet ideologisch, maar methodologisch - wetenschapsfilosofisch. De kritische vragen die ik toen aan hem stelde, zijn nog steeds actueel: ik vroeg: “gesteld dat je hypothese klopt, waar moet je dan vooral op letten?”

1) de causaliteitsvraag is zeer moeilijk te beantwoorden:
Dat is het nog steeds, hoewel in de afgelopen 25 jaar veel nieuwe inzichten zijn ontstaan. Maar een rechtstreeks causaal verband tussen natuurlijke eigenschappen en culturele verschijnselen blijft twijfelachtig. Een ingewikkelde interactie is veel waarschijnlijker, waarbij de statistische verbanden tussen biologische kenmerken en crimineel gedrag bij jongeren verdwijnen, zodra het sociale milieu van jongeren hoger (en beter) wordt.   ...

2) de normatieve beleidsvraag blijft problematisch:
Dat is het nog steeds. Als je eenmaal op aggregaatniveau (d. i. door vergelijking van twee groepen of categorieën) een verband gevonden hebt tussen biologische kenmerken en strafbare gedragingen, dan kan je statistisch nog niet voorspellen welk individueel lid van die groep of categorie strafbaar gedrag zal gaan vertonen. Wil men dan op basis van wetenschappelijk gevonden verbanden preventieve strafrechtelijke maatregelen nemen (bijvoorbeeld opvoedings- of werkkamp of elektronisch halsbandje) bij individuele leden van de groep met een bepaalde kans op strafbaar gedrag, dan stuit dit op een belangrijk en klassiek beginsel van de rechtsstaat: geen straf zonder een daaraan voorafgaand gepleegd strafbaar feit. Discriminatie ligt hier altijd op de loer, vooral als het louter om biologische eigenschappen gaat (ras, etniciteit). Dit probleem heb ik aan Buikhuisen voorgelegd in 1978 en speelt thans (2008) nog steeds (misschien moet ik zeggen: des te meer), ook in andere sectoren van de samenleving (bijvoorbeeld bij genetische screening voor verzekeringen). ...

3) de snelle fluctuaties van criminaliteit:
Die bestaan nog steeds. Een van de macro-sociale contra-indicaties voor biologische veroorzaking van criminaliteit zijn de enorme verschillen, naar tijd en plaats, in de frequenties van lichte én zware criminaliteit (zoals moord en doodslag). ...


Red.:   Schuyt stelt dat de causaliteitsvraag moeilijk is te beantwoorden. Een schijnbaar zinnige opmerking. Maar dat is het beslist niet. Ten eerste: het onderzoek moest nog beginnen, en je kan formeel  niets zeggen over die die causaliteit tot je dat onderzoek hebt gedaan. Ten tweede: als je uitgaat van je ervaringen in de sociologie, dan is het inderdaad mogelijk te bedenken dat die causaliteit wel moeilijk kan worden,omdat in de sociologie causaliteit altijd moeilijk is. Maar als je dat bedenkt, mag je het dus niet als diskwalificatie gebruiken  - althans niet zonder de rest van de sociologie te diskwalificeren. In feite is dit bezwaar van Schuyt dus niets meer dan een hypocriete verdachtmaking.
    Tweede bezwaar (vertaald): de groepstrend is moeilijk naar voorspelling per specifiek individu te vertalen. Ook dit klinkt zinnig. Ook dit is het niet. Want ook dit geldt voor ieder sociologische onderzoek. Anders was het ook geen sociologisch onderzoek, maar psychologie.
    Derde bezwaar: criminaliteit en haar oorzaken verschillen sterk per plaats en tijd. Dit klinkt niet eens zinnig. Het voor de handliggende antwoord is: so what?  Des te makkelijker eventuele  gemeenschappelijke factoren te vinden zijn.
    De bezwaren van Schuyt waren destijds al onzin. De vraag is: waar kwamen die bezwaren dan vandaan? Let wel dat dit allemaal gebeurde tijdens de openbare en rumoerige discussie rond Buikhuisen. Het stilzwijgen vanuit de wetenschap werd door de hetzevoerders onder leiding van Brandt Corstius al uitgelegd als steun - laat staan kritiek, zelfs als die wetenschappelijk geformuleerd was - als 'kritiek op de methodologie' zoals Schuyt zelf zegt. Waarvoor dus bovendien geldt dat het onjuiste kritiek was.
    Je zou een verklaring in bezorgdheid kunnen zoeken. Zoals Schuyt zelf zegt in het bovenstaande artikel: 'Discriminatie ligt hier altijd op de loer, vooral als het louter om biologische eigenschappen gaat (ras, etniciteit)'. Maar hier is dan wat raars aan de hand ... want waarom zou biologisch onderzoek iets met ras of etniciteit te maken hebben? Volgens standaard sociologische opvattingen (dat wil zeggen: heersende bij bijna iedere socioloog) is er geen verschil tussen rassen en etnieën, en dus waarom die bezorgdheid? Hier is het meest voor de hand liggende antwoord dat die gelijkheid dan wel een leerstelling is van sociologen, maar dat ze er in hun hart niet zo zeker van zijn.
    Die laatste suggestie is een goede reden voor nader onderzoek - dat is gedaan hier .


Red.:    Naast de inhoudelijk-wetenschappelijke kant van de zaak, Buikhuisen had gelijk, is nu ook het filosofisch-wetenschappelijk aspect beslist:


Uit: Leids universiteitsblad Mare, 19-11-2009, door Vincent Bongers

Beste Wouter, sorry

De faculteit Rechten heeft toenadering gezocht tot de criminoloog Wouter Buikhuisen. In april wordt er door studenten van de opleidingen criminologie en strafrecht een congres georganiseerd waar Buikhuisen een van de sprekers zal zijn.

De ontwikkelingen zijn het gevolg van een bezoek in juni dit jaar van rechtendecaan Carel Stolker aan Buikhuisen. Stolker zocht de criminoloog in Spanje op om hem te spreken over de ‘affaire Buikhuisen’ die eind jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw ontstond.   ...
    Volgens de decaan is de vlek die rustte op de verhouding tussen de faculteit en Buikhuisen nu weg. ‘Ook is het onderzoek dat hij toen voorstelde nu volstrekt geaccepteerd.’ Volgens hem zijn er in het verleden ‘beslist kansen gemist’. Stolker: ‘Je hoopt in ieder geval dat de universiteit en de faculteit in de toekomst bij controversieel onderzoek de rug recht houden.’


Red.:   Waarmee toegegeven is dat dat 'de rug rechthouden' in dit geval niet voldoende gebeurd is. Een wetenschappelijke doodzonde.
   Ook de positie van Schuyt, een zeer hoog geacht persoon, kan nu volledig op waarde geschat worden: een verrader van de integriteit.


Naar Hetze Buikhuisen , Media kongsi , Menswetenschappen Media lijst , Politiek & Media overzicht  , of site home .