Klimaat en milieu

Als het over dit onderwerp gaat, wordt er normaliter een andere woordcombinatie gebruikt om het aan te duiden, namelijk natuur en milieu. Een columnist, vermoedelijk Midas Dekkers, heeft daar eens over opgemerkt dat natuur en milieu natuurlijk hetzelfde is, maar dat milieu natuur is die al door de mens verpest is. In dat licht bevinden we ons dus in een beweging van voortdurende overgang van natuur in milieu.

De kwestie van natuur en milieu speelt zich op alle schalen af, van het dorp tot aan de gehele wereld. Op het niveau van het dorp, de stad en het land is er weinig aan de hand, daar kan iedereen de gevolgen wel overzien: groene sloten, stinkende rivieren, en met ratten geïnfesteerde afvalbergen zijn manieren waarop de natuur de mens met zijn slechte gedrag terugpest. Zelfs de hardleers materialistische westerse mens begint zich daar enigszins aan aan te passen.

Waar het hier om gaat is de grootschalige variant van dit proces, de globale. Dan komt er een nieuwe factor om de hoek kijken, de factor klimaat. Wat op globaal niveau als "natuur" wordt aangeduid is een uiterst zeldzaam fenomeen. Kijk maar naar onze directe globale omgeving: geen enkele andere globe, dat is: planeet, heeft ook maar enigszins iets dat op onze natuur lijkt. En het is wetenschappelijk gezien volkomen duidelijk dat ook elders in ons universum andere globes met "natuur", onze vorm van "natuur", tot de grote zeldzaamheid behoren. En diezelfde wetenschap heeft ook laten zien hoe dat komt: dat komt door ons klimaat. Wat weer iets te maken heeft met afstand tot zonnen, soorten zonnen, soorten banen enzovoort. En nog een andere cruciale factor: een atmosfeer. De atmosfeer die de beschermlaag vormt tegen veel van de hardheid van de natuur die vanuit de kosmos op ons afkomt, zoals diverse soorten straling en diverse soorten bommen (meteorieten). De atmosfeer is als een soort beschermende deken, waaronder onze "natuur" heeft kunnen gedijen.

Dit zijn voor de meeste mensen kille wetenschappelijke feiten, waarvan ze de implicaties niet goed door hebben. Wetenschappers, ja die kunnen daarmee omgaan, maar niet de gewone mensen, en niet de mensen die voor die gewone mensen spreken, politici en alfa-intellectuelen. Die gaan dit soort bronmateriaal boven de pet. De enige reden dat er nog enig besef van is, vindt zijn oorzaak in een schijnbaar ongerelateerde vorm van wetenschap, sorry: techniek, namelijk de ruimtevaart. Waar de bonentellers en andere economisch-denkenden en cynici voortdurend vragen stellen over het nut van de ruimtevaart, vergeten ze altijd het belangrijkste resultaat ervan: het besef van de plaats van de mens in het heelal, en zijn nietigheid en kwetsbaarheid. De waarde van dit besef is niet in geldbedragen uit te drukken, het overstijgt het belang van het begrip geld.

Eén van die tekenen van kwetsbaarheid die de ruimtevaart heeft laten zien, en één van de tekenen die het minst onderkend wordt, is die van de atmosfeer. Onze atmosfeer is wel tien kilometer dik, leren we op de middelbare school. Onze atmosfeer is een minuscule tien kilometer dik, leren we van de ruimtevaart. Op foto's genomen vanuit de ruimte is de atmosfeer een nauwelijks waarneembaar laagje om een bol die een omvang heeft van twaalfduizend kilometer (diameter), met als enige zichtbaarheid een dun waas aan de rand van de bol, dat de andere beelden enigszins vervaagt . Om het in proportie te brengen: het is relatief gezien niet alleen dunner van de schaal van een ei, maar dunner dan het vlies van een ei. Het is dit minuscule laagje van tien kilometer dik dat ons klimaat bepaalt, en daarmee onze "natuur". Het is dit minuscule laagje waar we mee spelen, en over praten, als we het gaan hebben over natuur en milieu op globale schaal.

Bij natuur en milieu op locale schaal, dorp en stad en land, hebben we het aan de milieukant over vast afval dat we op land dumpen, en vloeibaar afval dat we in het water laten stromen. Als we het over milieu op globale schaal hebben, komt daar bij het gasvormige afval wat in de atmosfeer laten stromen. En inmiddels weet iedereen wel wat het belangrijkste daarvan is: het kooldioxide afval dat ontstaat ten gevolge van de verbranding van aardgas, benzine, steenkool, en al die andere producten die samengevat worden onder te term "fossiele brandstoffen". En de reden dat we het weten is dat er steeds meer aanwijzingen zijn dat dit afval iets aan het doen is wat iedereen die ook maar enigszins over de zaak had nagedacht had zien aankomen: het verandert het globale klimaat, dus ook ons locale klimaat.

Dat is een angstig verschijnsel, want klimaat is iets ongrijpbaars, waarvan we al te goed beseffen dat we er niet veel aan kunnen doen, op de korte termijn, want die ervaring hebben we in de vorm van de terminologie die we kennen als "het weer". En een van de vele dingen die mensen doen als ze angstig zijn, is het gevaar ontkennen. Het gevaar is zo groot, dat er zelfs wetenschappers zijn die hieraan meedoen, door de cijfers die aan de veronderstelling van klimaatverandering ten grondslag liggen in twijfel te trekken. Dat laatste is volstrekt onzinnig. De cijfers waar men het dan over heeft gaan over de temperatuur van de aarde, en de onduidelijkheden in die waardes. Maar het in zekere zin volstrekt overbodig om naar die cijfer te kijken: het smelten van gletsjers over de hele wereld en ijs aan beide polen gedurende de laatste tientallen jaren is volstrekt afdoende bewijs - als iemand een klontje ijs in een glas ijswater gooit, en een uur later terugkomt om te kijken wat er gebeurd is, heeft hij volstrekt geen thermometer nodig om te constateren dat de temperatuur gestegen is, als hij ziet dat het ijs gesmolten is.

Dan heb je nog een tweede categorie mensen, die toegeeft dat er weliswaar misschien sprake is van een opwarming van de aarde, maar dat dat geen reden voor paniek is, want de aarde is vroeger ook wel warmer en kouder geweest.

Dat laatste is juist, maar dat eerste niet. Om dat te illustreren passen we een omkering toe. Wat we nu aan het verbranden zijn, is fossiele brandstof. Fossiele brandstof is niet het product van het ontstaan van de aarde, het is het product van de levende natuur, van dode planten (steenkool), en dode dieren (aardolie). Dat er zulke grote hoeveelheden fossiele brandstoffen zijn, vooral van kolen is er heel veel, komt omdat er vroeger zoveel planten en daarmee dieren waren – dieren leven zelf weer van planten. Die enorme hoeveelheden planten konden er ontstaan, omdat destijds het klimaat heel geschikt was voor planten: een hoge temperatuur, hoge vochtigheid, en heel veel kooldioxide in de atmosfeer. Precies: net als in een broeikas. Om heel precies te zijn: dat we nu zo weinig kooldioxide in de atmosfeer hebben (een procent of zo), komt omdat destijds de planten het eruit hebben gehaald uitleg of detail .

Wat we nu aan het verbranden zijn is fossiele brandstof. Wat we nu dus doen is het proces van opslag van kooldioxide omkeren uitleg of detail . We keren daarmee in feite dus terug naar de omstandigheden voordat de kooldioxide als kolen werd opgeslagen, de bijbehorende tijden én het bijbehorende klimaat - terug naar de tijden van de broeikas. Een simpele omkering leert ons dit dus, zonder hiervoor enige meting te hoeven doen - en een simpele berekening leert dat we dat niet kunnen compenseren uitleg of detail .

Waar we inmiddels nog wel het volgende bij geleerd hebben over het gedrag van dit soort systemen: dat het systeem terugkeert naar zijn oorspronkelijke toestand is niet helemaal zeker, het kan ook anders aflopen. Maar wat wel zeker is, is dat de nieuwe toestand dusdanig afwijkt van de oude, dat hij vanuit de oude gezien altijd beschouwd kan worden als bijzonder extreem. Extreem in de zin als: voor mensen moeilijk geschikt, het niveau van overleven in de woestijn of op de polen - het kan wel, maar erg beschaafd zal het er niet worden. Of erger.

In dit licht moet men de lijst artikelen in het Klimaat & milieu menu zien. De eerste op de lijst een artikelenreeks over de berichtgeving over kernenergie. Die berichtgeving is altijd sterk anti geweest, gebaseerd op de schadelijkheid van radioactief afval. De dwaasheid ervan steekt erin dat het alternatief, fossiele brandstof, oneindig veel meer hoeveelheden gevaarlijk afval kweekt, maar dat we het afval zelf en het gevaar niet zo makkelijk zien. Bovenstaand is dit gevaar uitgelegd in algemene termen, de volgende artikelen op de lijst geven illustraties bij dit klimaatgevaar, en weerspiegelen de verandering in de houding ten opzichte van kernenergie gedurende de korte tijd van het laatste half jaar van 2005, naar aanleiding van de steeds duidelijker wordende klimaatsignalen.

Een andere categorie op de lijst gaat over de uitputting van andere natuurlijke bronnen, bijvoorbeeld de hoeveelheid vis in de zee. Dit gaat niet direct over klimaat, maar de factor die nog hoger ligt dan de factor fossiele-brandstofverbranding. Want fossiele-brandstofverbranding is op zich geen gevaar - op bescheiden schaal. Het gevaar zit in de hoeveelheid. Dus in hoge mate: in de hoeveelheid mensen. En dat is de factor gemeenschappelijk met de uitputting van andere natuurlijke bronnen als vis en drinkwater: er zijn te veel mensen. Maar dat is een conclusie die kennelijk nog veel moeilijker ligt dan de klimaatverandering, want hierover durft nog vrijwel niemand te schrijven, terwijl hij nog evidenter is dan die van de klimaatopwarming .

De details van deze ontwikkelingen worden gegeven door de artikelen op de Klimaat & Milieu menu. Wie die artikelen wel geloofd, omdat hij er al genoeg over gehoord en gezien heeft, kan ook meteen door naar de conclusies die men eruit kan trekken. De eerste is dat dat wat nodig is om het tij te keren, niet alleen inzicht is, maar mentaliteitsverandering - was die betere mentaliteit er nu, dan was het inzicht er ook allang geweest . En de tweede conclusie is dat men zich beter al vast voorstelling kan gaan maken voor het geval de mentaliteit niet snel genoeg verandert - iets met een aanzienlijke waarschijnlijkheid uitleg of detail . Die voorstelling van de toekomst geeft mogelijk weer andere kansen, zij het van wat dramatischer aard .


Addendum dec. 2009:
Sinds het opschrijven van het voorgaande zijn er twee grote ontwikkelingen geweest: het klimaat is voorop de politieke agenda gekomen door de steeds duidelijke tekenen van klimaatverandering, met als omslagpunt de actie en film van Al Gore uitleg of detail , en de kredietcrisis van 2008-2009. De laatste heeft de geesten geopend voor de mogelijkheid dat er iets niet helemaal perfect zou kunnen zijn aan de kapitalistische maatschappijinrichting, in de laatste decennia verworden tot neoliberalisme en een globaliserende oligarchie . Sinds die tijd hoort men van diverse kanten geluiden over de noodzaak van een mentaliteitsverandering en een nieuwe maatschappijinrichting (de Volkskrant, 18-12-2009, door Evert Nieuwenhuis):
  Zelf de planeet redden

Vandaag is de laatste dag van de klimaatconferentie in Kopenhagen. De kansen op een substantieel akkoord dat ‘de grootste bedreiging die de aarde kent’ kan afwenden, zijn klein. Vier auteurs raken desondanks niet ontmoedigd.


... zal de journalist Colin Beavan niets verbazen. Hij geloofde al jaren niet meer dat politici de aarde zouden redden. Beavan is een 42-jarige New Yorker die een klein maar duur appartement bewoont in Greenwich Village. Na het schrijven van twee populair-historische boeken, besloot hij op een warme winterdag – meisjes droegen zomerse tank-topjes – niet langer de toenmalige president George Bush de schuld te geven van de klimaatverandering. Hij stak de hand in eigen boezem steken en besloot het milieu een jaar lang niet te belasten. ...
    ...Het redden van de planeet betekent volgens Beavan dan ook niet het aanbrengen van dakisolatie of overstappen op gerecycled printerpapier, maar ‘een cultuuromslag’ en het ‘opnieuw inrichten van ons kapitalistisch systeem’ (zonder overigens al te veel woorden te wijden aan hoe dat zou moeten).

Of in de woorden van de toponderhandelaar over klimaatzaken (de Volkskrant, 24-10-2009, door Michael Persson):
  Wat De Boer zegt hoort Obama over een uurtje

Yvo de Boer, chef van het klimaatbureau van de VN, is te zeer betrokken bij het milieu om louter diplomaat te kunnen zijn. Uit zijn optreden spreekt een gevoel van urgentie dat bij de meeste politieke leiders en consumenten ontbreekt.

... Wij, het Westen, zullen uiteindelijk zeker 80 procent minder CO2 moeten uitstoten. Dat is niet te doen met wat meer efficiëntie, isolatie, windmolens en elektrische auto’s, denkt hij. ‘Je moet echt fundamentele vragen stellen over consumptie, over energie en mobiliteit.’

Waaraan je meteen de conclusie kan verbinden dat dit gaat over het hele proces van globalisering en vrijhandel.
    Of in de woorden van de psycholoog: (uit: de Volkskrant, 11-09-2010, door Roos Vonk, hoogleraar psychologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen, auteur van Ego's en andere ongemakken, over menselijke gebreken en initiatiefnemer van www.duurzameveeteelt.nl):
  Een betere wereld vraagt om gedragsverandering

Vergeet de lusten, kijk naar de lasten

Twee weken geleden schreef de psycholoog Roos Vonk in het Vervolg een essay over de psychologie van de vleeseter. Vandaag gaat ze dieper in op de vraag hoe het komt dat het vlees zwak is, eten boven de moraal gaat en wat we daartegen kunnen doen.

Tussentitel: De lol is eraf als een Hummer-rijder hoort: jij hebt zeker een klein piemeltje? Dat werkt

Bij de beroemde marshmallow-experimenten van Walter Mischel in de jaren zestig werden kleuters alleen gelaten met een marshmallow. Als ze die niet opaten, zouden ze nog meer marshmallows krijgen. Sommige kinderen lukte dat, andere niet: zij hadden zoveel trek in de marshmallow, dat ze de kans op meer lieten schieten. Deze kinderen hadden te weinig beheersing van hun impulsen om meer waardevolle langetermijndoelen te realiseren – een vermogen dat wordt gezien als een cruciaal kenmerk van emotionele intelligentie.
    Veel gebeurtenissen van de afgelopen jaren wijzen uit dat volwassenen met grote invloed dit vermogen eveneens vaak missen. Banken leenden geld uit dat ze zelf niet hadden, aan mensen die het ook niet hadden, omdat dat direct voordeel opleverde. Niet alleen financieel, maar ook ecologisch leven we zwaar op krediet: we leven een kwart boven het duurzaam gebruik van de beschikbare ecologische bronnen.   ...
    Onze morele ontwikkeling is hierbij vergaand achtergebleven. We willen ons prettig voelen en gooien het op een akkoordje met andere waarden. In 2030 gaan we écht iets doen aan de CO2-uitstoot. Ooit ga ik stoppen met roken. Morgen doe ik weer aan de lijn. ...
    De derde complicatie is dat vliegen, vlees eten en ander gedrag dat voor het collectief op grotere schaal nadelig is, in onze samenleving volkomen geaccepteerd is. Niemand ziet dit gedrag als asociaal, dus is er geen enkele prikkel om het te veranderen. Onze overheid, die hier een voorbeeldrol zou kunnen vervullen, helpt zelfs de sectoren in stand te houden die het meest bijdragen aan CO2-uitstoot (de vee- en vliegindustrie).
    Onze politici, die zo dolgraag ‘het contact met de kiezer’ willen behouden, doen er bovendien alles aan om het beperkte blikveld van de kiezer – met koopkrachtplaatjes in de hoofdrol – te bekrachtigen: in de verkiezingscampagne werd vooral gewedijverd wie het best de hedonistische ikjes van de kiezer kan behagen, met hypotheekrenteaftrek en AOW-leeftijd als breekpunten, alsof het ideologische principes waren.
    Zo wordt ook hier, waar het gaat om langetermijnkeuzes die het gehele collectief aangaan, de agenda opnieuw bepaald door het lust-onlust-principe. Geen wonder dat er verdeeldheid ontstaat als dat de basis is.
    Omdat mensen sociale dieren zijn – ook dat is instinct –, bewegen ze mee met de normen van hun groep. Ooit, in de kleinere gemeenschappen waarin mensen leefden, zette dat een rem op exploitatief gedrag. Wie het collectieve goed schaadde ten behoeve van persoonlijk voordeel, werd kwaad aangekeken of uit de groep gegooid. Van nature zijn mensen daar zeer gevoelig voor. Zoals consumentenpsycholoog Geoffrey Miller het zegt: je krijgt een Hummer-rijder niet in een andere auto door hem voor te lichten over klimaatverandering, maar door in te spelen op zijn verlangen naar status, want dát is wat hem drijft.
    Stel dat je tegen een Hummer-rijder zegt: ‘Je hebt zeker een klein piemeltje, dat je zo’n auto nodig hebt?’ Stel dat dit idee gemeengoed wordt en dat overal waar mannen in dikke auto’s worden gesignaleerd, mensen het kleinepiemeltjesgebaar maken. Dat werkt, want dan is de lol eraf. Voor bepaalde producten is dit proces al langzaam begonnen. In veel kringen wordt een Hummer-rijder al gezien als patserig, en iemand in een bontjas is al een snob die niet kan nadenken. Op termijn zullen we wellicht ook negatieve associaties krijgen bij vlees eten (bijvoorbeeld onbeschaafd, lower-class).   ...
    Dat is ook de essentie van emotionele volwassenheid en beschaving: het vermogen om hedonisme te overstijgen ten behoeve van morele waarden en langetermijndoelen. Het vermogen om verder te kijken dan je neus lang is, in plaats van te wachten tot een ander het doet. Niet te denken aan ‘wat wil ik hebben’, maar aan ‘wie wil ik zijn’. Als we die mate van zelfintegriteit bereiken, wie weet, krijgen we dan ook de regering die we daarmee verdienen, en die de rest doet.

Waarmee we dus al een aantal randvoorwaarden hebben: er moet een cultuuromslag komen, het kapitalistische systeem moet heringericht worden, en de globalisering en vrijhandel moeten (sterk) worden beperkt uitleg of detail . Hervorming van het kapitalisme lijkt veel op een beetje minder zwanger zijn: of je hebt een vrijwel geheel vrij systeem, of je hebt de meeste invloed van de staat - half-half is een instabiele situatie.

Tezamen met die mentaliteitsverandering die zeker ook noodzakelijk is, betekent dat dat een klimaatprogramma altijd veel zal lijken op het alternatief voor het kapitalisme van Angelsaksische oorsprong: het Rijnlandse model .


Naar Klimaat & milieu lijst , of site home .

12 jul.2006