Denkfouten

Er zijn duidelijke aanwijzingen dat (inter-)menselijke problemen vallen in drie hoofdcategorieën: biochemie, slechtheid, en denkfouten, waarvan de eerste twee vallen onder afwijkingen die professionele behandeling en/of institutionalisering vereisen (inrichting resp. gevangenis), en de derde dus het hoofdprobleem van de gewone maatschappij is.
    De twee hoofdcategorieën van denkfouten zijn logische fouten (te herleiden tot een tegenspraak), en semantische fouten, te herleiden tot een foute relatie tussen woord en werkelijkheid - de laatste zijn het meest voorkomend. Er is een grote variatie in aard en ernst van denkfouten, reikende van een simpel misverstand over de betekenis van een woord, via allerlei foute ideologieën, tot gevallen die grenzen aan psychiatrische afwijkingen. Dat psychiatrische en psychologische afwijkingen als depressie ook onder de denkfouten vallen, blijkt uit het feit dat deze verschijnselen ook met denkmethodes behandeld kunnen worden - bekend zijn cognitieve therapie en rationeel-emotieve therapie - en dat die methodes vaak zelfs het meest effectief zijn, met name voor de lichtere gevallen. Cognitieve therapie beschouwt de problemen die zij behandelt ook als denkfouten . De Algemene semantiek beschouwt dit als een specifiek voorbeeld van de meer algemene stelling dat de problemen van de mensheid veroorzaakt zijn door denkfouten, met name veroorzaakt door fouten in de relatie tussen woord en werkelijkheid .
   Onderstaand worden een aantal van de bekendere denkfouten behandeld, met nadruk op de semantische variant. De alternatieven, de goede denkmethodes, zijn verzameld elders .


Autoriteitsargument:
Een zeer veel voorkomende denkfout, van de normaliter afgekorte vorm: "Professor Weetal heeft gezegd ...", wat een afkorting is van:
"Professor Weetal heeft gezegd zegt dat de maan van groene kaas is."
"Professor Weetal heeft altijd gelijk."
Ergo: "De maan is van groene kaas."
Theoretisch gezien hoeft dit geen denkfout te zijn, omdat het zo zou kunnen zijn dat Professor Weetal de toestand van de maan inderdaad onderzocht heeft, en hij dus een goede reden heeft om zijn uitspraak te doen. In de praktijk zal deze situatie zich zo zelden voordoen, dat men hem op voorhand kan afwijzen - ten eerste zou als dat onderzoek gedaan is, ieder verstandig persoon verwijzen naar dat onderzoek en niet naar professor Weetal, en ten tweede wordt de "Professor Weetal"-redenatie vrijwel uitsluitend toegepast op die terreinen waar er nauwelijks tot niet sprake is van onderzoek van de werkelijkheid, zoals filosofie, sociologie, en politiek.
    Een voorbeeld uit het geheugen van de IRP-hoofdredactie is een test die ooit eens gedaan is (door een Amsterdamse universiteit?) waarbij toenmalig VVD-voorman Hans Wiegel en PvdA-voorman Joop den Uyl een speech hielden voor studenten met PvdA en VVD sympathieën, waarbij Wiegel linkse standpunten verkondigde en Den Uyl rechtse, waarna de studenten ondervraagd werden over hun waardering van de speeches. Uit het resultaat bleek dat de studenten in overweldigende mate de persoon volgde, de autoriteit, in plaats van de inhoud.

Badwater:
Volledig: het kind met het badwater weggooien. Bijvoorbeeld (zie Marcel van Dam ): "In westerse democratieën wordt er gedood, want sommigen kennen de doodstraf, dus de westerse cultuur is niet beter dan alle andere culturen." Dit zegt in feite: de westerse heeft ook fouten, dus kan ze nooit beter zijn dan de andere culturen (de weerlegging is uiterst simpel: de redenatie betekent dat de cultuur van Saddam Hoessein en Hitler gelijk staat aan de westerse verlichte cultuur). Lijkt sterk op zwart-wit denken, en principieel denken, en komt meestal voor in combinatie met denkfouten als cynisme en wensdenken . Voor een voorbeeld op het psychologische vlak, zie hier , en op het sociologische vlak, zie hier .

Categorieverwarring:
"Ik pas in mijn jas, mijn jas past in mijn tas, dus ik pas in mijn tas" (ontleend aan Marcel van Dam ). Wat hier gebeurt is dat twee handelingen met dezelfde naam "passen", maar uit verschillende categorieën van handelingen , als gelijk worden gezien vanwege de gelijke naam . Het resultaat in het voorbeeld is een absurdisme. In de praktijk wordt deze fout begaan in bijna iedere discussie, met vaak even absurde gevolgen.
    Categorieverwarring wordt in het algemeen veroorzaakt door het feit dat hetzelfde woord verschillende  zaken kan aanwijzen of betekenen, en dat er voor dezelfde zaak meerdere woorden kunnen bestaan.

Cynisme:
Cynisme is een denkfout op het niveau van levenshouding, die in een aantal opzichten overeen lijkt te komen met de werkelijkheid. Zodra de werkelijkheid niet overeenkomt met de goede wensen van de mensen, kan de cynicus beweren dat hij het al voorspeld had. De denkfout is dat de term "voorspellen" in dit verband onjuist is, omdat de leden van de groep van cynici meestal dezelfde zijn als de mensen die de goede wensen van anderen in de war sturen. Dat het niet noodzakelijkerwijs dezelfde cynici zijn als de cynici die de voorspellingen doen, doet niet ter zake, soms doet de een het foute en wijst de ander op zijn gelijk, en dan weer is het andersom. Een goed voorbeeld van de houding van de cynicus, en haar gevolgen is Red-Eye/Roodoog uit de parabel Red-Eye the Atavist . Cynici maken veelal deel uit van de groepen politici (vooral de rechtse), machthebbers (alle), en intellectuelen (links en rechts,
).
    De groep der cynici is gevaarlijk, met name de intellectuelen onder hen. De cynicus bestrijdt niet alleen idealen, maar alle vormen van goed (willen) handelen, en schept daarmee een moreel vacuüm waarin het slechte kan gedijen.

Eenzijdig denken:
Een redenatie met twee betrokken partijen en/of standpunten, waarbij de argumenten alleen op een partij en/of standpunt wordt toegepast. Voor een voorbeeld, zie hier .

Groepsdenken:
Dit is het verschijnsel dat iemand zijn mening laat bepalen door een groep mensen in zijn omgeving, met voorbijgaan van de feiten. De mens is zeer gevoelig voor groepsdenken. De test hiervan gaat als volgt: aan een kamer met ca. veertig mensen wordt op de linkerkant van een scherm een beeld van drie staafjes getoond, een kleinere, een middelste, en een grotere. Aan de rechterkant staat een enkel staafje, en de vraag aan het publiek is: welk van de staafjes aan de linkerkant is even groot als het rechter staafje, zie hieronder:

Het is duidelijk, maar niet overduidelijk, dat dit de middelste is; duidelijk betekent hier dat vrijwel iedereen voor het middelste staafje stemt. Nu wordt het publiek opdracht gegeven voor het linker, foute, staafje te stemmen. In de kamer wordt de proefpersoon binnengelaten. Weer wordt de vraag gesteld: Welk staafje is even groot als het rechter?, en iedereen in de kamer stemt openlijk voor het foute. Wat doet onze proefpersoon? Het resultaat is dat in circa tachtig procent van de gevallen de proefpersoon met de fout van de menigte meestemt. Dat is groepsdenken.

Idealisme:
Volgt.

Immoraliteit:
Een foute mentale houding lijkt in eerste instantie een emotionele kwestie die zich onttrekt aan rationele analyse, maar in de praktijk blijkt er een duidelijk verband tussen mentaliteit en rationele denkfouten te zijn: hoe fouter de mentaliteit, hoe groter het aantal denkfouten. Een voorbeeld van een foute mentaliteit is de vrijwel kritiekloze steun aan de allochtonen en hun cultuur, gepaard aan een overdadige kritiek op de eigen, autochtone cultuur, zie bijvoorbeeld hier .

Loze argumenten:
Daarvan zijn er vele, maar het gaat hier om de twee hoofdvarianten: de argumenten die voor alle mensen of zaken gelden, en de argumenten die voor geen enkel mens of zaak gelden. Een voorbeeld van de eerste variant is: misdadigers zijn ook mensen van vlees en bloed, dus moeten we hun daden gewoon vergeven. Het gaat hier om het eerste deel: misdadigers zijn van vlees en bloed. Het van-vlees-en-bloed zijn geldt voor ieder mens, dus kan je er geen enkele onderscheidende conclusie uit trekken, een conclusie die leidt tot handelen ten opzichte van een deelgroep der mensen. Er zijn vele varianten van dit loze argument, bijvoorbeeld: we moeten asielzoekers binnen laten omdat ze zielig zijn. Dat zielig zijn geldt voor honderden miljoenen mensen in de wereld, zo niet miljarden. Het is dus niet voldoende onderscheidend om een beslissing te nemen aangaande asielzoekers aan onze grens.

Niet-willen-weten:
Niet-willen-weten is in populaire termen bekender als "struisvogelpolitiek"; wij gebruiken liever de letterlijke vorm, omdat het veel vaker voorkomt dan het gebruik van de term struisvogel-politiek suggereert. Waarschijnlijk zijn mensen oneindig meer onderhevig aan struisvogel-politiek dan de ergste struisvogel. De allerergste mensensoort is die van de intellectuelen, zeker als men in rekening neemt dat zij bij uitstek beter zouden moeten weten. In tegendeel: het grote verschil tussen intellectuelen en lager opgeleiden is de diepgang, ingewikkeldheid en gelaagdheid van de drogredenen waarmee ze hun kop in het zand steken. Voor een aardige psychologische illustratie, zie hier   - voor de gevaarlijke variant, zie hier .

Nihilisme:
Filosofisch: de stroming die alle vormen van overtuiging, meestal bedoeld als zijnde religies, afwijst. Praktisch: de opvatting dat niets beter is dan het andere, of alles even goed is, plechtig bekend als het verval der waarden. Dit komt er dus op neer dat nergens een waardeoordeel over uitgesproken kan worden. Veel gebruikt in de bespreking van culturen, en dan bekend als het cultuurrelativisme. In het algemeen het instrument van degenen die überhaupt problemen hebben met het begrip waarde, de cynici , en degenen die liever het slechte doen, en om dat te verhullen het begrip goed en slecht niet-geldig verklaren.

Principieel denken:
Een principe aanroepen zonder te bekijken of het principe van toepassing is. Toelichting: ieder principe heeft een aantal voorwaarden waaronder het geldig is. Het principe dat iedereen hetzelfde onderwijs moet krijgen heeft als randvoorwaarde dat iedereen hetzelfde is. Dat laatste is duidelijk niet het geval, wat betreft zijn onderwijskundige aspecten, zoals geïllustreerd wordt door de noodzaak van het hebben van een apart onderwijs voor zwakzinnigen. Zie ook: Solidariteit .

Reductio ad absurdum
Volgt.

Solipsisme:
De opvatting dat alles wat zich voordoet als indrukken van buiten zich in feite alleen afspeelt binnen de eigen geest. Deze vorm van hypersubjectiviteit is weerlegbaar, en wel op de volgende manier: neem aan dat de man die dit beweert gelijk heeft. Dan is deze man slechts een figuur in mijn verbeelding. En omdat ik geen zin heb om met dit deel van mijn verbeelding verder te gaan, ga ik hem bij deze verwijderen, door hem te doden. Dat kan voor hem echt geen probleem zijn, want hij is toch maar verbeelding. Als ik dat doe met iedereen die in deze theorie gelooft, is de theorie verdwenen uit mijn geest, en daarmee weerlegd, volgens de eigen opvattingen van het solipsisme.
    Het opvallende is dat solipsisme in deze vorm een vrijwel puur theoretische oefening is die voornamelijk onder filosofen voorkomt, echte solipsisten handelen er vrijwel niet tot nooit naar. Degenen die wel naar deze opvatting handelen, omschrijft men meestal als psychopaten, dat wil zeggen dat men dit handelen beschouwt als een geestelijke afwijking. Als algemeen verschijnsel is de scheiding tussen theorie en handeling eigenlijk ook een psychische afwijking, dat dus op veel meer niveaus voorkomt dan bij filosofen, hoewel de laatsten er experts in zijn.

Spookaanval of stroman:
Een door het IRP bedachte term voor de redenatie waarbij datgene wat men wil aanvallen eerst een niet-bestaande eigenschap wordt toedicht, en dan die eigenschap onderuit haalt. De niet-bestaande eigenschap wordt meestal afgeleid met behulp van andere trucs of denkfouten. Een andere variant is de spookverdediging, met dezelfde methode, maar dan wil de bedenker zijn eigen idee verdedigen. Voor een uitgebreid voorbeeld, zie hier .

Theoretisme:
Een specifieke stelling, een praktische situatie, of een enkel voorbeeld veralgemeniseren tot de bijpassende categorie (of een nieuwe verzinnen), en in erop de volgende redenaties alleen maar praten over die categorie of andere categorieën, zonder ooit terug te gaan naar de oorspronkelijke stelling, een praktische situatie, of andere voorbeelden.
    Dit is een dusdanig veelvoorkomende denkfout dat van een epidemie gesproken zou kunnen worden, ware het niet dat deze epidemie al zolang duurt. In de medische sector spreekt men dan wel van een endemie, een permanent geworden epidemie. Voor een voorbeeld met verstrekkende gevolgen, zie hier . De archetypische theoretisten zijn filosofen, die oprecht verbaasd en verontwaardigd kunnen zijn als de werkelijkheid niet overeenkomt met hun theorieën . Theoretisme gaat daarom natuurlijk vaak samen met andere denkfouten als niet-willen-weten en wensdenken. In de Algemene semantiek is theoretisme plastisch beschreven als chasing oneself in verbal circles en dead-level abstracting .

Utopisme:
Volgt.

Wensdenken (Eng.: wishful thinking):
Een redenatie aanpassen aan wat men denkt dat de uitkomst zou moeten zijn, waarbij de uitkomst meestal gebaseerd is op emoties of een of andere theorie of principe. De eerste vorm is populair bij iedereen (bronnen ), de tweede vorm komt vooral voor bij linkse intellectuelen, met name alfa's (zie Alfa's en bèta's ).

Zwart-wit denken:
In algemene termen geformuleerd is dit het idee dat tussen twee uitkomsten geen middenweg is, in de filosofie bekend als het principe van de uitgesloten derde. Meest gebruikte toepassing is op de begrippen waar en niet-waar; algemeen wordt gedacht dat waar er vele gevallen zijn dat uitgesloten-derde niet juist is, dit wel van toepassing is op "waarheid". Deze opvatting is onjuist. De enige plek waar uitgesloten-derde correct is, is binnen zogenaamde formele systemen: systemen van afspraken waarvan alle regels bekend zijn, en consistent, dat wil zeggen dat de regels elkaar nergens tegenspreken. Alle voorbeelden van dit soort geformaliseerde systemen zijn wiskundige modellen, of kunnen tot wiskundige modellen herleid worden. Het verschil tussen formele systemen en systemen van regels uit het normale leven is dat de regels van formele systemen alleen op elementen van het formele systeem kunnen slaan: je kan nieuwe regels afleiden, maar daarin zitten alleen al eerder bekende regels. Zodra een formeel systeem van toepassing wordt gemaakt op het dagelijkse leven, moet het regels met verwijzingen naar elementen uit het dagelijkse leven bevatten, zoals in 'één steentje plus één steentje is twee steentjes'. "Steentje" is hierbij het element uit het dagelijkse leven. De problemen ontstaan door de mogelijkheid van het invullen van andere elementen uit het dagelijkse leven dan "steentje". Gebruik bijvoorbeeld "cel": één cel plus één cel is twee cellen kan als algemeen geldige uitspraak, als regel, gefalsificeerd worden: er zijn omstandigheden dat het niet waar is: opeens zit je met drie cellen, en even later vier , enzovoort. Er is bewezen dat zodra je tot formele systemen elementen van buiten dat systeem toelaat, er tegenspraken ontstaan (dit is de beroemde stelling van Gödel). De conclusie is dus dat het absolute "waar" of "niet-waar" alleen van toepassing in de wiskunde. Alle zaken uit het gewone leven bevinden zich op een glijdende schaal van het ene uiterste naar het andere. Het zwart-wit denken wordt meestal gebruikt als bewuste of onbewuste manipulatie in een meningsverschil tussen individuen of opvattingen. Het is meestal een teken dat de partij die het gebruikt niet deugd, of ondeugdelijke standpunten heeft. De tegenhanger, het Nul-A-denken of Algemene Semantiek wordt kort beschreven hier (Eng.), en uitgebreider vanaf hier . Het zwart-wit denken heet in de Algemene semantiek de "two-valued orientation" - meer over dit specifieke onderwerp hier .

Zwarte zwanen:
In geobjectiveerde vorm heeft de redenatie twee varianten: als niet bewezen kan worden dat iets niet bestaat, bestaat het; en: als niet bewezen kan worden dat iets niet waar is, is het waar. De eerste stelling is een heel oud discussiepunt, en de weerlegging is bijna even oud. De weerlegging is de volgende: de bewering dat er geen zwarte zwanen bestaan is niet te bewijzen, omdat er altijd ergens, bijvoorbeeld in een ver land, een zwarte zwaan kan opduiken (hier afgekort tot "zwarte zwanen"). Een toevoeging: denk aan het geval van schapen: ondanks het zien van hele kuddes witte schapen, kan men niet concluderen dat er geen zwarte schapen bestaan, en die blijken er ook te bestaan .
    De tweede variant van de bewering is een vorm van uitgesloten derde: naast niet-waar en waar bestaan geen andere mogelijkheden, zie zwart-wit denken, hierboven . Deze bewijsvorming wordt veel gebruikt in de wiskunde. Ook is wiskundig bewezen dat het alleen geldt binnen de wiskunde (of officieel: een geformaliseerd systeem). Voor alle praktische toepassing is hij dus ook ongeldig, al is het maar omdat alle praktische toepassing ervan in de vorm van een "geen zwarte zwanen" bewering gegoten kan worden.
 

Naar Alg. semantiek, lijst , Alg. semantiek, overzicht Psychologie overzicht , Algemeen, overzicht , Site map , of site home .
 

[an error occurred while processing this directive]